Het gebit
De nummering van de gebitselementen (tanden)
Het melkgebit bestaat uit 20 elementen. Het blijvende gebit, inclusief verstandskiezen, bestaat uit 32 elementen. In de boven- en onderkaak zitten evenveel tanden en kiezen.
Per kaak heeft het melkgebit dus 10 elementen en het blijvende gebit 16 elementen.
De tandarts kan op verschillende manieren de gebitselementen benoemen. Het meest gebruikte systeem in Europa is het FDI TWO Digit-systeem. Dit systeem geeft alle elementen een code van twee cijfers. Deze worden als twee aparte cijfers uitgesproken. Dat wil zeggen: de 23 wordt uitgesproken als de twee – drie niet als de ‘drieëntwintig’.
Het eerste cijfer is een aanduiding voor het desbetreffende deel van de kaak, die in 4 gelijke delen is verdeeld: boven en onder en links en rechts, ook wel kwadrant genoemd. Links en rechts wordt altijd bekeken vanuit de patiënt en dus niet vanuit de persoon die het gebit bekijkt. De kwadranten worden genummerd van 1 tot 4 vanaf rechtsboven tot en met rechtsonder, met de klok mee geteld.
Het tweede cijfer is een aanduiding voor het betreffende element. Deze worden genummerd beginnend bij 1 (centrale snijtand) en vanaf de middellijn wordt opgeteld richting het gebied van de kiezen tot nummer 8 (de verstandskies).