Behandelingen
Als u krachtig of te intensief (te vaak of te lang) op een plek poetst, kunnen groeven in het gebit ontstaan. Zelfs het tandvlees kunt u wegpoetsen, waardoor de tandhalzen bloot komen te liggen. Blootliggende tandhalzen zijn niet bedekt met glazuur en daarom gevoeliger voor slijtage. Vermijd om dezelfde redenen te intensief gebruik van tandenstokers of ragers.
Uw gevoelige tanden kunnen het gevolg zijn van blootliggende tandhalzen. Als uw maatregelen tegen slijtage niet helpen, kan uw tandarts een laklaagje aanbrengen. Maar in de meeste gevallen is een behandeling door de tandarts niet nodig.
Ga met de afgebroken tand direct naar de tandarts. Houd daarbij het tanddeel nat! De tandarts bekijkt of hij het afgebroken stuk kan terugplaatsen. Als terugplaatsing niet mogelijk is, herstelt de tandarts de tand met tandkleurig materiaal (composiet). Als er geen klachten zijn, doet de tandarts aan een afgebroken melktand doorgaans niets. Eventueel slijpt hij de scherpe rand van de tand glad, zodat uw kind de tong niet beschadigt.
Niet aankomen of terugduwen. Ga direct naar de tandarts.
Leg de tand in de melk. Geen melk binnen bereik? Bewaar de tand dan los in de mond, bij voorkeur in de ruimte tussen de kiezen en de wang. Als de tand langer dan een halfuur droog is geweest, kan hij nauwelijks met succes worden teruggezet. Bewaar de tand dus nooit in een zakdoek of doosje op weg naar de tandarts.
Gebitsletsel kunt u soms voorkomen. Tijdens het sporten kunt u bijvoorbeeld een gebitsbeschermer dragen. Die biedt geen garantie, maar kan de eventuele schade bij een ongeluk beperken. Er bestaan verschillende soorten beschermers. Kant-en-klare zijn te koop in sportwinkels. Deze passen vaak niet goed en beschermen daarom onvoldoende. Het beste werkt de gebitsbeschermer die precies op maat is gemaakt door uw tandarts.
Beperk slijtage bij het reinigen van uw gebit
Poets twee maal per dag uw tanden en kiezen zorgvuldig met een zachte tandenborstel. U oefent voldoende druk uit als u de borstel aan het eind van het handvat vasthoudt tussen uw duim en de toppen van uw vingers. Poets alle plekken in de mond even goed. De eerste tand of kies die u poetst slijt vaak het meest. Als u tandenstokers of ragers gebruikt, beperk dit dan tot één keer per dag. Eet of drink één uur voordat u uw tanden poetst geen zure producten.
Beperk het aantal eet- en drinkmomenten
Veel voedingsmiddelen bevatten zuren. Speeksel heeft een beschermende werking. Het neutraliseert de zuurinwerking op het gebit. Eet u de hele dag door zure producten, dan kan het speeksel die aanvallen op het gebit niet meer neutraliseren. Niet alleen om tanderosie te voorkomen, maar ook om de kans op gaatjes te verkleinen geldt: beperk het aantal keren dat u eet of drinkt. Gebruik drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor. Water zonder prik, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor uw gebit.
Beperk de zuurinwerking
Houd zure dranken niet in uw mond, maar slik ze direct door. Neem niet iedere keer een klein slokje, maar drink het in één keer op. Neem niet telkens kleine hapjes van zuur voedsel, maar eet het in één keer op. Hierdoor blijft de inwerking van zuur op het tandoppervlak beperkt.
Neutraliseer zuur met water, melk of kaas
Neem in plaats van zure producten of na gebruik ervan een glas water of melk, of een klein stukje kaas. Zo voorkomt of beperkt u de schadelijke invloed van zuren.
Stop met verkeerde gewoonten
Probeer verkeerde gewoonten, zoals nagelbijten, kluiven op een pen of potlood, pijproken en de tanden als een schaar of mes geruiken af te leren. Dat kan moeilijk zijn, omdat u dit vaak onbewust doet. Tandenknarsen doet u bijvoorbeeld tijdens de slaap. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist hoe u dit probleem het beste kunt aanpakken.
Als een tand afbreekt, los staat of uit de mond is, is er sprake van tandletsel. Ga direct met de beschadigde tand of het stukje tand naar de tandarts.
Plaats de tand van een blijvend gebit terug in de mond. Hoe sneller u dat doet, hoe groter de kans op succes is. Handel als volgt:
1. Zoek de tand snel op.
2. Pak de tand bij de kroon vast. De kroon is het deel van de tand dat boven het tandvlees zichtbaar is. Vermijd contact met de wortel van de tand. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner.
3. Spoel de tand af met melk. Geen melk binnen bereik? Laat de patiënt de tand dan schoonlikken of -zuigen. Reinig de tand nóóit met water of reinigingsmiddelen en gebruik evenmin een borsteltje. Dat maakt de kans op een succesvolle terugplaatsing kleiner. Bovendien kan de tand door afspoelen onder de kraan in de afvoer verdwijnen.
4. Is de tand schoon? Plaats hem dan terug.
5. Houd vervolgens de tanden op elkaar met ertussen een papieren zakdoekje of een gaasje. Zo blijft de tand het beste op zijn plaats.
6. Ga direct naar de tandarts. Die zal de teruggeplaatste tand controleren en vastzetten (spalken).
Let op: plaats een uitgevallen melktand nóóit terug. Daarmee kunt u de nieuwe blijvende tand beschadigen.
Tandglazuur is hard en slijt langzaam. Toch slijt uw gebit in de loop van de jaren. Bijvoorbeeld door het verkeerd gebruik van een tandenborstel of door tandenknarsen. Mechanische slijtage wordt dat genoemd. Slijtage door chemische invloeden komt van zuren in voeding. Dit verschijnsel heet tanderosie. Als het gebit voortdurend blootstaat aan mechanische en/of chemische invloeden neemt de kans op slijtage toe. Uw tandarts kan zien of dat bij u het geval is.
Zuren in voeding en dranken kunnen tanderosie veroorzaken. Zuur zit onder andere in (sinaas)appels, citroenen, grapefruit, kiwi’s, vruchtensappen, (light)frisdranken (ook ijsthee), wijn en bijvoorbeeld breezers. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt. Het gaat vooral om hoe vaak, hoe lang, de tijdstippen en de manier waarop u dat doet. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen. Zie verder wat veroorzaak tanderosie?
Na afloop van het sealen, hebben kinderen soms een beetje vieze smaak in de mond. Bij het dichtbijten voelen de kiezen aanvankelijk een beetje vreemd. Dit gevoel verdwijnt vanzelf. Sealen werkt alleen op de plek waar het laagje is aangebracht. Het voorkomt niet dat er op andere plekken in de tanden of kiezen gaatjes ontstaan.
Iedereen heeft wel eens last van stress. Langer aanhoudende psychische stress kan de afweer van het lichaam en dus ook van het tandvlees onderdrukken. Wie veel stress heeft, heeft een grotere kans op parodontitis. Ook de gevolgen van parodontitis kunnen ernstiger zijn.
Iemand met diabetes is gevoeliger voor ontstekingen en infecties. Dus ook het tandvlees ontsteekt sneller. Dat gebeurt vooral wanneer de diabetes niet goed is ingesteld. Mensen met diabetes, en vooral niet goed ingestelde diabetes, hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van parodontitis.
Gedragsziekten, de naam zegt het al, kun je met gezond gedrag voorkomen. Maar daar moet je dus wel wat voor doen of laten. Ieder gebit kan gaaf blijven als je weinig suiker gebruikt en zorgvuldig je tanden poetst met fluoridetandpasta. Gewoon Gaaf begeleidt jou en je kind daarbij.
Een gezonde mond begint met het op de juiste manier zorgvuldig poetsen van de tanden en kiezen met fluoridetandpasta. Gewoon Gaaf coacht jou en je kind hierbij. Meestal willen kinderen al op zeer jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Maar kinderen poetsen nog niet overal even goed. Daarom is hulp nodig! Goed tandenpoetsen gaat niet vanzelf, dat moet een kind leren. Kinderen tot ongeveer 10 jaar maken hun tanden en kiezen nog niet echt goed schoon. Poets daarom de tanden en kiezen bij kinderen tot die leeftijd ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Met het napoetsen maak je tevens duidelijk hoe belangrijk deze dagelijkse verzorging is. Zo wordt tandenpoetsen een goede gewoonte. Ook na het 10e jaar blijft het belangrijk om het tandenpoetsen te begeleiden en te controleren.
Het kan geen kwaad als kinderen bij het poetsen tandpasta doorslikken.
Tijdens je zwangerschap heb je meer kans op het krijgen van tandvleesproblemen en gaatjes. Over het algemeen kun je die met extra aandacht voor de verzorging van je gebit voorkomen.
Je kent vast het praatje wel dat elk kind een tand kost. Gelukkig is dat niet zo. Door de zwangerschap heb je wel meer kans op het krijgen van tandvleesontstekingen (gingivitis) in de mond. De boosdoener is tandplak. Door een verhoogde hormoonspiegel kan je tandvlees overgevoelig reageren op tandplak. Hierdoor bloedt het sneller, zwelt het op en is het gevoeliger. Als je bovendien minder aandacht besteedt aan de gebitsverzorging en je door je zwangerschap bijvoorbeeld meer snoept, neemt de kans op het krijgen van gaatjes toe.
Ja, zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Er zijn speciale elektrische tandenborstels en opzetborstels voor kinderen. Die zijn kleiner en daarom geschikt voor de kindermond. Poetsen met een elektrische tandenborstel is juist leuk voor kinderen. Het kan bijdragen aan de motivatie om het gebit goed te verzorgen. Zeker voor de ouders is de elektrische tandenborstel een handig hulpmiddel. Met de elektrische tandenborstel kunnen ouders makkelijk en goed napoetsen. Begeleid uw kind bij het tandenpoetsen totdat het tien jaar oud is. Dit geldt zowel voor elektrische als gewone tandenborstels.
Als u de roterende elektrische borstel goed gebruikt, komt deze gedeeltelijk tussen uw tanden en kiezen. Elektrisch poetsen maakt het reinigen van die tussenruimten niet overbodig! Reinig daarom op advies van uw behandelaar ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen eenmaal per dag met ragers, flossdraad of tandenstokers.
Het trillen van de borstel wordt soms als onprettig ervaren, maar vaak went dat na een tijdje vanzelf. Ook is de elektrische tandenborstel duurder dan een gewone borstel. Dat geldt zowel voor de aanschaf van de tandenborstel als voor de vervanging van de borstelkopjes. In het handvat van een elektrische tandenborstel zit een ingewikkeld stukje techniek. Als de borstel op de vloer valt, kan die stuk gaan.
Gezond tandvlees is roze, ligt strak om tanden en kiezen en bloedt niet als u eet of uw tanden poetst. Gezond tandvlees is de basis van een gezond gebit. Het tandvlees is samen met het kaakbot en de vezels het fundament van uw tanden en kiezen. Wie zijn tandvlees gezond houdt, kan jarenlang genieten van zijn eigen tanden en kiezen.
Ontstoken tandvlees geneest alleen als u dagelijks alle tandplak verwijdert.
De kleur van tanden en kiezen is bij iedereen verschillend. De een heeft van nature witte tanden. Bij de ander zijn ze iets geler. Tanden hebben sowieso niet allemaal dezelfde kleur. Soms wijkt de kleur van een enkele tand sterk af van de overige tanden.
Tanden zijn opgebouwd uit tandbeen en glazuur. De kleur van het tandbeen en de dikte van het glazuur bepalen voornamelijk de kleur van de tand. De oorspronkelijke kleur van het tandbeen is erfelijk bepaald. Het glazuur van tanden en kiezen is nagenoeg doorzichtig. De hoektanden hebben een dikkere laag tandbeen dan de overige tanden. Daarom zijn ze vaak geler.
Tandplak is vaak lichtgeel van kleur en daarom niet goed zichtbaar. Tandplakverklikker is een rode kleurstof in tabletvorm die tandplak zichtbaar maakt. Kauw na het tandenpoetsen op de tablet en verspreid de kleurstof met de tong over de tanden en kiezen. Daarna spoelt u de overtollige kleurstof weg met een klein slokje water. De rode plekken op de tanden geven aan waar nog tandplak zit. Na enige tijd verdwijnt de kleurstof vanzelf.
Wie zijn tanden zorgvuldig poetst, heeft weinig kans op het krijgen van gaatjes. Beginnende gaatjes kun je stoppen als je goed je tanden poetst.
Sealen helpt de kiezen te beschermen tegen gaatjes als die groter worden. Het beschermt ze op die plaatsen waar ze het meest gevoelig zijn voor gaatjes, namelijk in de groefjes en putjes. Deze zijn kwetsbaar, vooral als ze diep en smal zijn. De haren van de tandenborstel kunnen de groefjes moeilijk schoonpoetsen. Sealen gebeurt meestal kort nadat de blijvende kies helemaal is doorgebroken. Dan is de kans op gaatjes het grootst.
In de gesealde vlakken van de kiezen is er minder kans op gaatjes.
De kiezen worden alleen geseald als de tandarts verwacht dat er gaatjes in de groefjes ontstaan.
Je kunt gewoon met een fluoridetandpasta blijven poetsen. Poets de gesealde vlakken gewoon mee.
Je krijgt een beugel als je tanden naar voren staan. Of als je tanden en kiezen niet goed op elkaar passen. De beugel zorgt er voor dat je tanden en kiezen rechter komen te staan. Zo kun je bijvoorbeeld beter kauwen. Ook je tanden poetsen gaat gemakkelijker. Daardoor blijven je tanden en kiezen gaaf en gezond. En een mond met rechte tanden ziet er natuurlijk mooi uit.
Er zijn verschillende soorten beugels. Een slotjesbeugel bijvoorbeeld. Die zit aan je tanden vast. Ook zijn er beugels die je zelf in en uit kunt doen. Soms komt daar een buitenboordbeugel bij. Die zit met een band om je achterhoofd of je nek vast Misschien moet je de beugel dag en nacht dragen. Of je hoeft hem alleen maar 's nachts in. Het hangt er allemaal vanaf hoe scheef je tanden en kiezen staan. En wat er voor nodig is om ze op de goede plek te krijgen. Dat bepaalt welke beugel voor jou de beste is en wanneer je die beugel moet dragen.
Een beugel trekt of duwt je tanden en kiezen in de goede richting. Een beugel moet je regelmatig laten bijstellen. Dan blijft hij je tanden en kiezen de juiste kant op duwen.
Je kunt gewoon je tanden poetsen. Het is zelfs belangrijk dat je extra veel aandacht besteedt aan het poetsen van je tanden, kiezen en je beugel. Het is bij sommige beugels wel moeilijker om het goed te doen. In dat geval kun je gebruikmaken van speciale tandenborstels. Daarover krijg je handige tips als je de beugel krijgt.
De eerste dagen is het een vreemd gevoel dat er een beugel in je mond zit. Daarna raak je eraan gewend. Dan is het vreemde gevoel weg. Soms kunnen je tanden en kiezen na het aanbrengen of bijstellen van de beugel gevoelig zijn.
Tandenpoetsen is de beste manier om fluoride te gebruiken. Fluoride zit in de meeste tandpasta's.
Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta vormt hiervoor de basis. Met een tandenborstel alleen kunt u de ruimte tussen uw tanden en kiezen niet altijd goed schoonmaken. Daarvoor kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken. Daarvoor kunt u bijvoorbeeld ragers, ook wel intererdentaal- of spiraalborsteltjes genoemd, gebruiken.
Om de tandplak tussen uw tanden en kiezen te verwijderen, kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken, te weten flossdraad, tandenstokers of ragers. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist welk instrument voor u het meest geschikt is. Gebruik eenmaal per dag flossdraad als de tussenruimte zeer smal is. Bij grotere tussenruimten kunt u beter tandenstokers gebruiken. Is de tussenruimte te groot voor een tandenstoker? Gebruik dan ragers.
Tanden en kiezen kunnen verkleuren door veranderingen aan het tand- of kiesoppervlak (uitwendige verkleuringen) en verkleuringen in het tandbeen en glazuur (inwendige verkleuringen).
Hoe ontstaan uitwendige verkleuringen?
Uitwendige verkleuringen ontstaan doordat kleurstoffen uit voedings- en genotmiddelen in de tandplak (het wit-gelige laagje op tanden en kiezen) dringen. Dit gebeurt onder andere door het drinken van koffie, thee en rode wijn. Ook roken is een oorzaak van verkleuringen.
Hoe ontstaan inwendige verkleuringen?
Inwendige verkleuringen ontstaan door:
1. Een val of een harde klap op de tand. Uw tand kan geel, grijs of blauw verkleuren. Dat wordt een 'dode' tand genoemd. Het afsterven van uw tandzenuw veroorzaakt de verkleuring. Als tand geleidelijk geel verkleurt, is dat een teken dat de tandzenuw zich terugtrekt. Deze verkleuringen kan de tandarts meestal verhelpen.
2. Het verouderingsproces. Uw glazuurlaag wordt dunner en de laag tandbeen dikker. Er komen barsten in het dunnere glazuur. Daardoor dringen kleurstoffen uit voedings- en genotmiddelen makkelijker in de tand door. Meestal kan de tandarts deze verkleuring behandelen.
3. Een grijze of zwarte vulling in uw tand of kies. Hierdoor heeft deze een andere kleur dan uw overige tanden en kiezen. Een grijze amalgaamvulling kunt u laten vervangen door een witte (kunststof) vulling.
4. Ontwikkelingsstoornissen in het allereerste begin van een tand (tandkiem) of het gebruik van geneesmiddelen op jonge leeftijd. Deze verkleuringen zijn vaak bandvormig of vlekachtig. De tandarts kan dergelijke verkleuringen wegslijpen en herstellen met een tandkleurig vulmateriaal.
Om jou en je kind goed te begeleiden bij het hebben en houden van een gaaf gebit is het belangrijk dat je je kind, zodra het eerste tandje doorbreekt, meeneemt naar de mondzorgpraktijk. Wie namelijk zo veel mogelijk van de Gewoon Gaaf-methode wil profiteren, begint direct zodra het eerste tandje verschijnt. Neem je kind mee als je bijvoorbeeld zelf voor controle gaat. De tandarts of mondhygiënist legt uit hoe je het kindergebit het beste kunt verzorgen. Ook leer je al vroeg de juiste voedings- en poetsgewoonten voor je kind. Als je kind op jonge leeftijd in de mondzorgpraktijk komt, krijg het voldoende gelegenheid te wennen en raakt het vertrouwd met de omgeving en de medewerkers. Je behandelaar geeft aan wanneer je zoon of dochter weer in de praktijk moet terugkomen
De ontsteking van het tandvlees kan zich uitbreiden naar het kaakbot. Door de ontsteking laat het tandvlees los van de tanden en kiezen. De ruimte (pocket) tussen de tand en het tandvlees wordt dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden naar het kaakbot. Daardoor laat het tandvlees nóg verder los. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Gevolg? Nog diepere pockets. Hierin verkalkt de tandplak gedeeltelijk tot tandsteen. Het tandvlees kan gaan terugtrekken. Deze voortschrijdende ontsteking met afbraak van vezels en kaakbot heet parodontitis. Parodontitis voel je vaak niet en kan zonder goede
controle lang onopgemerkt blijven.
Vaak wordt parodontitis pas opgemerkt als de tanden en kiezen losser gaan staan of als de ruimte tussen de
tanden en kiezen groter wordt. Omdat het tandvlees ver is teruggetrokken, komen wortels bloot te liggen.
Blootliggende wortels hebben geen beschermend glazuur. Daardoor ontstaan er makkelijk gaatjes.Ook zijn tanden en kiezen met blootliggende wortels gevoelig. Bijvoorbeeld als u uw tanden poetst of wanneer u warme, koude, zoete of juist zure producten eet of drinkt. Door de ontsteking kan zoveelkaakbot verdwijnen dat uw tanden en kiezen uitvallen.
Op het oog ziet al het ontstoken tandvlees er hetzelfde uit. Om de ernst van een ontsteking vast te stellen moet de tandarts of mondhygiënist de ruimten tussen de tanden en het tandvlees (pockets) opmeten. Dat doet hij met een zogenoemde pocketsonde bij alle tanden en kiezen. Met de meting bepaalt hij per tand of kies de ernst van de ontsteking. Bij gezond tandvlees is een pocket maximaal 3 mm en bloedt niet. Ontstoken tandvlees geeft pockets tot 5 mm. Verder gevorderde ontstekingen hebben nog diepere pockets, vaak van 6 mm of zelfs nog meer. Dan is er ook sprake van botafbraak.
Met een goede mondhygiëne haalt u alle tandplak weg. Dat houdt meer in dan 2x per dag uw tanden 2 minuten poetsen met een fluoridetandpasta. Reinig ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen met tandenstokers, ragers of flossdraad. Een goede dagelijkse mondhygiëne is de basis van gezond tandvlees en een gezonde mond.
Uw tandarts of mondhygiënist kan u adviseren en instructies geven waarmee u uw mondhygiëne op peil kunt brengen en houden. Met een goede mondhygiëne verwijdert u dagelijks tandplak van uw tanden en kiezen op de plaatsen waar u zelf met de tandenborstel, tandenstokers, ragers of flossdraad bij kunt. Tandsteen kunt u niet zelf wegpoetsen. Dat doet uw mondzorgverlener met speciale instrumenten. Dit wordt gebitsreiniging genoemd. Uw dagelijkse inspanningen samen met de professionele gebitsreiniging in de mondzorgpraktijk worden beloond. De ontsteking kan verdwijnen en gezond tandvlees kan zich weer aan de tanden en kiezen hechten. Het tandvlees kan tijdens de genezing wat terugtrekken. Eenmaal verloren kaakbot komt niet meer terug. Wie dagelijks alle tandplak verwijdert, voorkomt nieuwe ontstekingen.
Begin direct met tandenpoetsen zodra je het eerste puntje van het tandje ziet. Poets de tanden 1x per dag met fluoridepeutertandpasta. De hoeveelheid fluoride in fluoridepeutertandpasta is aangepast aan het gebruik door kleine kinderen. Fluoride is een natuurlijke stof die tanden en kiezen minder kwetsbaar maakt voor zuuraanvallen van bacteriën. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjesin tanden en kiezen te voorkomen. De hoeveelheid fluoride in fluoridetandpasta is aangepast aan de leeftijd. Poets bij kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag hun tanden met fluoridepeutertandpasta. Stap vanaf 5 jaar over op fluoridetandpasta voor volwassenen. In tandpasta voor volwassenen zit meer fluoride. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
Behalve zorgvuldig tandenpoetsen is het zeker zo belangrijk te letten op de voeding van je kind. Of je kind een gaatje krijgt, hangt af hoe goed zijn tanden worden gepoetst en hoe vaak gesnoept of zoet gedronken wordt. Bij weinig suikergebruik en zorgvuldig tandenpoetsen, kan ieder gebit gaaf blijven. Zorg ervoor dat je kind niet meer dan 7x per dag eet of drinkt. Dat is 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Geef je kind liever hartige dan zoete dingen. Probeer je zoon of dochter niet aan zoetigheid te laten wennen en voeg aan voedsel en dranken geen suiker toe.
Kies voor kraanwater in plaats van zoete dranken. Lightfrisdranken veroorzaken weliswaar geen gaatjes, maar bedenk dat deze, evenals de suikerhoudende varianten, nog wel zuur kunnen zijn. Ook zure producten kunnen schade veroorzaken aan het gebit. |
Internationaal wordt fluoride sterk aanbevolen om tandcariës te voorkomen. In de aanbevolen dosering treden geen bijwerkingen op.
0 en 1 jaar
Vanaf het doorbreken van het eerste tandje: 1x per dag poetsen met fluoride-peutertandpasta.
2, 3 en 4 jaar
2x per dag poetsen met fluoride-peutertandpasta.
5 jaar en ouder
2x per dag poetsen met fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat 'kinder' of 'junior'. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar). Als je twijfelt, raadpleeg dan je tandarts of mondhygiënist.
Voor alle leeftijden
Raadpleeg voor alle andere vormen van fluoridegebruik je tandarts of mondhygiënist.
Tandenpoetsen
Een extra poetsbeurt is de meest eenvoudige wijze waarop u extra fluoride kunt gebruiken.
Spoelen met fluoride
De tandarts kan het gebruik van fluoridevloeistof adviseren wanneer iemand extra risico loopt om gaatjes te krijgen. Dit is het geval bij beugeldragers. Soms spoelen kinderen op scholen met fluoride. Dat is niet voor alle leerlingen nodig, maar het kan ook geen kwaad. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om advies.
Fluoridebehandeling
Als er toch gaatjes ontstaan, kan een tandarts of mondhygiënist een fluoridebehandeling geven om dit proces af te remmen.
Let op: gebruik extra fluoride alleen in overleg met de tandarts of mondhygiënist.
Met een juiste gebitsverzorging hoeft je gebit niet te lijden onder je zwangerschap. Eigenlijk is het een kwestie van zorgvuldig blijven poetsen, tweemaal per dag. Houd ook de ruimten tussen de tanden en kiezen goed schoon met ragers, flossdraad of tandenstokers. De verleiding is misschien groot om tandvlees dat bloedt (en dus ontstoken is) te ontzien. Bovendien is het verleidelijk om in geval van misselijkheid de achterste kiezen niet te poetsen. Houd juist deze plekken extra goed schoon. Een tandenborstel met een kleine kop is bij misselijkheid beter te verdragen. Gebruik niet te vaak zoetigheid en dranken waar suiker in zit. Bezoek zo nodig je tandarts of mondhygiënist een keer extra als je vragen hebt.
Let op: overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan tanden en tandvlees
Misselijk
Vaak gaat een zwangerschap gepaard met misselijkheid. Sommige vrouwen zijn zo misselijk dat ze regelmatig moeten overgeven. De verleiding is groot om direct daarna je tanden te poetsen om die vieze smaak in je mond kwijt te raken. Toch kun je dat beter niet doen. Maagzuur tast het tandglazuur aan. Ook hebben de borstel en de tandpasta een schurende werking. Als je direct na het overgeven je tanden poetst, kun je het tandglazuur gemakkelijk wegpoetsen. Spoel je mond liever met water of een mondspoelmiddel.
Als de baby er is, wil je natuurlijk ook goed voor het kindergebit en zijn mondgezondheid zorgen. Die zorg begint zodra het eerste tandje is doorgebroken. De leeftijd waarop kinderen hun eerste tandjes krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de zes en negen maanden.
Tips voor een gezond kindergebit:
- Poets zodra het eerste tandje is doorgebroken zorgvuldig met een speciale kindertandenborstel en gebruik fluoridepeutertandpasta.
- Poets de tanden van je kind tot het tweede jaar één keer per dag. Ga vanaf het tweede jaar tweemaalper dag poetsen.
- Stap zo vroeg mogelijk over van een zuigfles op een drinkbeker. De meeste kinderen kunnen al vanaf negen maanden uit een beker leren drinken. Beperk het gebruik van de zuigfles.Vaak kleine beetjes sap sabbelen uit een zuigfles kan het melkgebit op ernstige wijze aantasten.
- Geef geen flesje mee naar bed. Ook niet met melk. Want ook in melk zit van nature suiker dat tandbederf kan veroorzaken. Een flesje met water is niet schadelijk.
Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Tandenpoetsen vormt hiervoor de basis. Maar goed tandenpoetsen is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Vooral met een gewone tandenborstel lukt het vaak niet goed genoeg. Er blijft gemakkelijk tandplak op en tussen de tanden en kiezen achter. Daardoor kunnen gaatjes en tandvleesontstekingen ontstaan. Met een elektrische tandenborstel kunt u tandplak op een makkelijke manier verwijderen.
De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Zo kunt u zich beter concentreren op de plaatsing van de borstelkop in de mond. Poetsen met een elektrische tandenborstel betekent niet dat de gebitsverzorging verder ‘automatisch’ gaat. Ook nu is het belangrijk dat u de borstel goed hanteert en zorgvuldig te werk gaat. Poetsen met een elektrische tandenborstel maakt het reinigen tussen uw tanden en kiezen niet overbodig!
Er bestaan in hoofdzaak twee typen elektrische tandenborstels. De techniek van de borstels verschilt. Zo wordt gebruikgemaakt van de oscillerende-roterende (ronddraaiend heen-en-weergaand) en de sonische (zijwaarts heen-en-weergaand) techniek. De roterende borstels hebben een kleine ronde borstelkop. Hierdoor is het makkelijker om tandplak te verwijderen op moeilijk bereikbare plaatsen. Ze zijn het populairst en het meest effectief. Uit onderzoek blijkt dat deze borstels beter tandplak verwijderen dan normale handtandenborstels. Ze zorgen daarmee dus voor een betere mondhygiëne. Aan de nieuwste roterende borstels is een pulserende techniek toegevoegd. Hierbij beweegt de borstelkop in een hoge snelheid naar de tand toe. Zo komen de borstelharen beter tussen de tanden en kiezen.
De sonische borstels hebben de vertrouwde vorm van de gewone handtandenborstel. De poetstechniek lijkt sterk op die van de gewone tandenborstel. De borstel beweegt snel heen-en-weer en maakt een zijwaartse borstelbeweging. Hiervan is nog niet wetenschappelijk aangetoond dat ze beter reinigen dan gewone handtandenborstels. Een belangrijk voordeel is wel dat de borstel automatisch de juiste poetsbeweging voor u maakt.
Ja, uit onderzoek is gebleken dat roterende elektrische tandenborstels beter tandplak verwijderen dan normale handtandenborstels. Ze zorgen daarmee dus voor een betere mondhygiëne.
Bij juist gebruik kan de elektrische tandenborstel uw tandvlees of tandglazuur niet beschadigen. Als u een verkeerde poetsmethode hanteert, te krachtig poetst of een sterk schurende tandpasta gebruikt, kunt u uw tandvlees en tandglazuur beschadigen. Maar dit geldt ook voor het gebruik van een gewone tandenborstel. Dat kan zelfs als u een borstel gebruikt met zachte haren. Neem uw borstel daarom mee naar de tandartspraktijk en vraag uw tandarts of mondhygiënist om een poetsinstructie.
Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. U voorkomt daarmee ontstoken tandvlees (gingivitis en parodontitis) en u bevordert de genezing ervan. Maar hoe weet u nu of uw tandvlees gezond is? En kunt u ontstoken tandvlees herkennen?
Bloedend, rood of gezwollen tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Uw tandvlees kan overal ontstoken zijn. Maar de ontsteking kan ook plaatselijk zijn, bijvoorbeeld tussen 2 tanden of kiezen. Ontstoken tandvlees gaat soms samen met een vieze smaak in de mond of met een slechte adem. Het doet zelden pijn, maar het tandvlees kan wel gevoelig zijn als u het aanraakt. Dat merkt u als u tandenpoetst, tandenstokers, ragers of flossdraad gebruikt. Soms is uw tandvlees ontstoken, maar is er niets te zien. Gelukkig kan uw mondhygiënist of tandarts de ontsteking wel vaststellen. Tijdige behandeling van ontstoken tandvlees, kan uw tanden en kiezen behouden.
Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de tandplak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Als u de tandplak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat uw tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. Tandplak is lastig te zien. Een tandplakverklikker is een handig hulpmiddel om tandplak zichtbaar te maken.
Sommige mondspoelmiddelen maken het verwijderen van tandplak gemakkelijker. Toch kunnen ze het gebruik van een tandenborstel gecombineerd met tandenstokers, ragers of flossdraad niet vervangen. Mondspoelmiddelen kunnen wel even een frisse mondgeur en aangename smaak geven.
Roken heeft behalve de bekende gezondheidsrisico's ook nadelige gevolgen voor uw tandvlees. Het tandvlees van rokers ziet er bleker uit en bloedt minder snel, terwijl het toch ontstoken kan zijn. Als u rookt, herstelt het tandvlees slechter van een ontsteking. Bij rokers breekt het kaakbot 2x sneller af dan normaal.
Tijdens uw zwangerschap heeft u meer kans op het krijgen van tandvleesproblemen. Door de veranderde activiteit van uw hormonen reageert het tandvlees heftiger op de aanwezigheid van tandplak. Extra aandacht voor de mondhygiëne tijdens uw zwangerschap is dan ook zeer belangrijk. Als u alle plak zorgvuldig verwijdert, levert uw zwangerschap geen extra risico’s op voor het krijgen van tandvleesontstekingen.
Om de tandplak tussen uw tanden en kiezen te verwijderen, kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken, te weten tandenstokers, flossdraad of ragers. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist welk instrument voor u het meest geschikt is. Gebruik eenmaal per dag een tandenstoker als deze goed in de ruimte tussen de tanden en kiezen past. Bij zeer kleine tussenruimten kunt u beter flossdraad gebruiken. Is de tussenruimte te groot voor een tandenstoker? Gebruik dan ragers.
Om de tandplak tussen uw tanden en kiezen te verwijderen, kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken, te weten ragers, tandenstokers of flossdraad. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist welk instrument voor u het meest geschikt is. Gebruik eenmaal per dag een rager als de tussenruimte voldoende groot is. Is de tussenruimte te klein voor een rager? Gebruik dan tandenstokers. Bij zeer kleine tussenruimten kunt u beter flossdraad gebruiken.
De kans op gaatjes is klein wanneer u drie hoofdmaaltijden per dag en maximaal vier keer iets tussendoor eet of drinkt. Dan krijgt uw gebit voldoende kans zich te herstellen.
In frisdrank, vruchtensap, yoghurtdrank en wijn zitten behalve suikers die gaatjes veroorzaken ook zuren. Het zuur proeft u nauwelijks. De suiker overheerst de zure smaak. Zuren tasten uw tandglazuur aan. Daardoor slijt uw gebit. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt. Hoe vaker u dat doet en hoe langer u zure producten in uw mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop u eet en drinkt is van invloed. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen. Water, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor uw gebit.
Kies een zachte borstel met een kleine borstelkop. Vervang de tandenborstel elke drie maanden of eerder als de haarbosjes uit elkaar gaan staan.
Met een elektrische tandenborstel kun tu tandplak op een makkelijke manier verwijderen. De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Zo kunt u zich beter concentreren op de plaatsing van de borstelkop in uw mond.
De tussenruimten tussen de tanden en kiezen zijn bij de meeste volwassenen geschikt voor het gebruik van tandenstokers. Een goede tandenstoker is van hout, driehoekig van vorm met een platte kant en loopt toe in een punt. Ze kunnen verschillen in dikte. Bij grotere tussenruimten kunt u dikkere stokers gebruiken. Bij smallere tussenruimten kiest u een dunne variant. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist over het formaat. Ronde tandenstokers bestaan overigens niet, dat zijn cocktailprikkers. Die zijn niet bedoeld om uw tanden mee schoon te maken. U haalt er etensresten mee weg na een maaltijd. Om tandplak te verwijderen gebruikt u driehoekige houten tandenstokers. Na eenmalig gebruik gooit u de tandenstoker weg.
In het begin is het gebruik van tandenstokers soms moeilijk en pijnlijk. Het tandvlees gaat dan gemakkelijk bloeden omdat het nog ontstoken is. Wanneer u dagelijks tandenstokers gebruikt, verdwijnt de ontsteking en dus ook het bloeden. Bovendien wordt het gebruik minder pijnlijk. Bloedend tandvlees kan ook het gevolg zijn van een verkeerde techniek. Wordt het bloeden niet minder of juist erger? Ga dan naar uw tandarts of mondhygiënist.
1. Houd de tandenstoker tussen duim en wijsvinger dicht bij de punt vast. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. Maak de punt van de tandenstoker vochtig met speeksel. Dit maakt het hout buigzamer en verkleint de kans op breuk.
2. Zet de smalle platte kant van de tandenstoker op het tandvlees, onder het punt waar de tanden en kiezen elkaar raken. Breng de tandenstoker tussen de tanden en de kiezen. Doe dat zoveel mogelijk loodrecht op de tandenrij.
3. Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Plaats de tandenstoker dan iets schuiner. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.
4. Duw de tandenstoker drie keer stevig tussen de tanden en kiezen. Vergroot het raakvlak met de tand door daarbij van richting te veranderen (X-figuur).
5. Reinig alle tussenruimten waarin een tandenstoker past (X-figuur).
6. Sluit uw mond iets als u de tandenstoker achter in de mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Ook kunt u de vochtige tandenstoker licht buigen. Daardoor heeft u minder ruimte nodig bij het inbrengen.
Let op: Overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees.
1. Maak de rager eerst nat onder de kraan en doe er geen tandpasta op. Pak de rager tussen duim en wijsvinger vast en duw deze vanaf de buitenkant tussen tanden en kiezen. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. Voorkom doorschieten.
2. Een rager moet tijdens het gebruik enige weerstand ondervinden, maar de metalen kern (draad) mag de tanden of kiezen en het tandvlees niet raken. Sluit uw mond iets als u de rager achter in uw mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Voor de tussenruimten achter in de mond kunt u de rager een beetje ombuigen.
3. Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Zet de rager dan iets schuiner in. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.
4. Beweeg de rager een paar keer heen en weer. U kunt daarbij soms het raakvlak met de tand vergroten door van richting te veranderen (X- figuur).
5. Als u merkt dat de rager bij gebruik nauwelijks nog weerstand ondervindt, kunt u beter een maatje groter proberen. Vaak is het nodig diverse maten naast elkaar te gebruiken.
Tip: bij grote tussenruimten kan het handig zijn om twee ragers tegelijk in te brengen.
6. Reinig alle tussenruimten waarin een rager past. Ragers kunnen verschillende keren worden gebruikt. Spoel ze daarom na afloop goed af en laat ze drogen.
Let op: Overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees.
Het woordje ‘sealen’ is afgeleid van het Engelse werkwoord ‘to seal’. Dat betekent afdichten of verzegelen. Sealen bij de tandarts betekent dan ook het afdichten of verzegelen van groefjes en putjes in tanden en kiezen. De tandarts of mondhygiënist brengt een laagje kunststoflak of kunstharscement aan. Deze kan transparant of geelwit zijn.
Reinigen
Allereerst maakt de tandarts of mondhygiënist de kies goed schoon met een roterend borsteltje of een instrument.
Droog houden
Speeksel verhindert dat het laagje aan de kies hecht. Daarom houdt de tandarts of mondhygiënist de kies met wattenrolletjes en een speekselzuiger droog. Dan kan er geen speeksel bij de kies komen.
Soms spant de tandarts of mondhygiënist een heel dun rubber lapje om de hele kies of om meerdere kiezen. Dit wordt ook wel rubberdam genoemd. Een klemmetje houdt het lapje op zijn plaats. Het klemmetje drukt soms iets op het tandvlees, maar dat went meestal snel. Daarna spuit hij de kies met een luchtspuit droog.
Etsen
Om het laagje goed te laten hechten, ruwt de tandarts of mondhygiënist de groefjes en putjes in het glazuur op met een zure vloeistof of gel. Dat heet etsen.
Spoelen
Na een korte inwerktijd spoelt de tandarts of mondhygiënist de zure vloeistof of gel weg met water. Dat gebeurt met een lucht-/waterspuit. Het water wordt opgezogen met een speekselzuiger.
Sealen
Nu kan de tandarts of mondhygiënist het laagje op de kies aanbrengen. Het aangebrachte materiaal komt tot diep in de bodem van de groefjes en putjes.
Uitharden
Dan moet het materiaal uitharden. Dat kan vanzelf gaan of met een lamp die blauw licht geeft. Als de tandarts of mondhygiënist een lamp gebruikt, beschermt hij soms de ogen met een oranje schermpje. Ten slotte controleert de tandarts of mondhygiënist of het laagje goed vast zit.
De sealant die diep in de groeven zit gaat enkele jaren mee. Bij de periodieke controle controleert de tandarts of mondhygiënist of er nog voldoende aanwezig is. Als er wat materiaal is verdwenen, kan dit worden aangevuld.
Meestal moet je één keer per maand voor je beugel terugkomen. In het begin duren deze bezoeken ongeveer een half uur. Later worden ze steeds korter. Je kunt niet altijd na schooltijd terecht. Misschien zul je daarvoor weleens een uurtje van school missen.
Helaas kun je met een beugel niet alles eten. Zo zul je met je beugel in, dropjes, toffees en andere plakkerige dingen moeten laten staan. Neem ook liever geen kauwgom. De resten ervan gaan op je beugel vastzitten en die krijg je er heel lastig vanaf. Wees ook voorzichtig met draadjesvlees en met cola of andere frisdrank. In de dranken zitten suikers. Die suikers veroorzaken tandplak. En door tandplak krijg je gaatjes. Met je beugel in je mond kun je tandplak lastig wegpoetsen.
Fluoride is een natuurlijke stof die de tanden en kiezen minder kwetsbaar maakt voor zuuraanvallen van bacteriën. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen voorkomen. Daarom is fluoride belangrijk bij de dagelijkse verzorging van het gebit.
Poets de tanden één keer per dag met fluoride-peutertandpasta zodra de eerste tandjes zijn doorgebroken. Poets de tanden van kinderen van twee tot en met vier jaar twee keer per dag met deze tandpasta. Ga vanaf het vijfde jaar gewone fluoridetandpasta voor volwassenen gebruiken.
Tip: poets bij kinderen tot tien jaar ten minste eenmaal per dag na. Oudere kinderen kunnen meestal zelfstandig poetsen.
Er bestaan verschillende poetsmethoden. Vaak wordt geadviseerd om korte horizontale bewegingen te maken. Besteed vooral aandacht aan de overgang van het tandvlees naar de tand of kies. Zet de borstel op deze plek onder een hoek van 45 graden op het tandvlees. De tandplak verdwijnt door de haartjes zachtjes heen en weer te bewegen over de plaatsen waar tandplak zit. Als u de borstel aan het eind van het handvat tussen uw duim en de toppen van uw vingers vasthoudt, oefent u voldoende druk uit.
Poetsinstructie
Houd een vaste poetsvolgorde aan. Poets de tanden in de onderkaak bijvoorbeeld eerst aan de binnenkant, dan de buitenkant en tenslotte de bovenkant. De bovenkaak poetst u in dezelfde volgorde. Poets tweemaal per dag twee minuten. Poets bij voorkeur na het ontbijt en voor het slapengaan.
Breng fluoridetandpasta aan op een droge borstel. Zo ontstaat er minder schuim en houdt u meer zicht op het poetsen.
De leeftijd waarop kinderen hun tanden krijgen verschilt per kind. Doorgaans breekt de eerste melktand door tussen de 6 en 9 maanden. De eerste 2 melktanden komen aan de onderkant in het midden tevoorschijn. Daarna volgen de 2 middelste snijtanden aan de bovenkant. De laatste melkkies verschijnt in de regel tussen de 24 en 30 maanden. Een volledig melkgebit bestaat uit 12 tanden en 8 kiezen. Zowel de tanden van het melkgebit als die van het blijvend gebit breken meestal volgens een bepaalde volgorde door (zie tekening).
In suikervrije lightproducten zoals bijvoorbeeld zoetjes voor in de koffie of lightdranken zitten suikervangers. Deze producten veroorzaken geen gaatjes. Lightdranken bevatten wel evenveel zuur als gewone frisdranken. De kans op slijtage van uw gebit als gevolg van zuur (tanderosie) is bij lightfrisdrank dus even groot als bij gewone frisdrank.
Als u kauwgom kauwt, activeert u de productie van beschermend speeksel. In de meeste soorten kauwgom zitten suikervervangers. Kijk ernaar op de verpakking en kies een suikervrije variant. Xylitol is een natuurlijke zoetstof. Xylifresh
kauwkom met 100% xylitol helpt tandplak voorkomen en wordt aanbevolen door het Ivoren Kruis.
Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn 6e en 13e jaar. Op de plaats van de melktanden en -kiezen komen blijvende exemplaren. Rond het 6e levensjaar breekt achter de laatste melkkies een nieuwe, blijvende kies door. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. De nieuwe kiezen liggen een beetje verscholen. Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen. Rond het 12e jaar breken opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Een volledig blijvend gebit bestaat uit 12 tanden en 16 kiezen. De verstandskiezen zijn hierbij niet meegerekend. Die breken op latere leeftijd door. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.
Of je kind een gaatje krijgt, hangt af hoe goed zijn tanden worden gepoetst en of er veel gesnoept of zoet gedronken wordt. Bij weinig suikergebruik en zorgvuldig tandenpoetsen, kan ieder gebit gaaf blijven.
De snijtanden van het blijvend gebit hebben een kartelrand. Melktanden hebben die niet. De kartelrand bestaat uit drie bobbeltjes op het snijvlak. De karteling verdwijnt in de loop van de tijd door natuurlijke slijtage.
Blijvende tanden en kiezen hebben sterker glazuur dan melktanden en -kiezen. Naast de witte melktanden lijken de blijvende voortanden donkerder en/of geler van kleur. Dit is normaal. Poetsen helpt niet om ze lichter van kleur te krijgen.
De tanden van het blijvend gebit kunnen enigszins scheef doorbreken. Soms breken veel tanden tegelijk door. Dan lijkt het net alsof er ‘teveel’ tanden en kiezen in dat kleine mondje zijn gekomen. Dat is niet erg, want de kaak groeit nog even door. Dan komt er dus meer ruimte voor het blijvend gebit. Vaak komt het met de stand van de tanden uiteindelijk vanzelf goed.
1. Er is onvoldoende houvast voor een vulling. Door tandbederf kan een groot deel van de tand of kies verloren zijn gegaan.
2. Verbeteren van het uiterlijk. Meestal gaat het daarbij om verkleurde en/of slecht gevormde tanden of kiezen die voor in de mond staan.
1. Om beter te kunnen kauwen.
2. Verbetering van het uiterlijk.
3. Om te voorkomen dat tanden en kiezen scheef gaan staan en/of gaan uitgroeien.
Als tanden en kiezen ontbreken, kunnen de tanden of kiezen van de andere kaak in de richting van de open ruimte groeien. Ook kunnen de tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte naar elkaar toe groeien, waardoor ze scheef gaan staan.
Gewone brug
Bij een gewone brug bevinden de pijlers zich aan weerszijden van de open ruimte.
Vrij-eindigende brug
Bij een vrij-eindigende brug bevinden de pijlers zich aan één zijde van de ontbrekende tand of kies.
Etsbrug
Een etsbrug is meestal mogelijk wanneer de tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte nagenoeg gaaf zijn. Voor deze constructie hoeft nauwelijks iets van de gave tanden te worden afgeslepen. De etsbrug wordt vooral gebruikt ter vervanging van één of twee tanden. De brug wordt door middel van metalen bevestigingsplaatjes met een speciale lijm onzichtbaar aan de binnenzijde van de tanden geplakt. Een etsbrug kan, indien nodig, meestal vrij eenvoudig worden verwijderd.
Na plaatsing kan een tand of kies die van een kroon of een brug is voorzien soms gevoelig zijn. Dit is meestal tijdelijk. Raadpleeg uw tandarts als de gevoeligheid aanhoudt of heviger wordt.
De vergoedingen variëren per verzekering. In de polis van uw ziektekostenverzekering staat op welke vergoedingen u recht heeft.
Gebruik vanaf 9 maanden een beker zonder tuit in plaats van een zuigflesje of anti-lekbeker. Gebruik een tuitbeker eventueel eerst als tussenstap. ‘s Avonds en ‘s nachts is het drinken uit een zuigflesje met zoete inhoud of melk extra schadelijk. ‘s Nachts is er minder speeksel om je gebit te beschermen. Een flesje met water mee naar bed kan altijd. Vaak sabbelen aan een zuigflesje of anti-lekbeker met bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt of andere melkproducten kan het gebit aantasten. Het gebit komt langdurig met suikers in aanraking. Hierdoor krijgt (zuigfles)cariës meer kans. Laat je kind hun zoete drankjes in één keer opdrinken. Kies vaker voor kraanwater in plaats van zoete dranken.
Eet of drink niet te vaak producten waarin zuren zitten. Neem een uur voor het tandenpoetsen geen zuur. Het zuur tast namelijk het tandglazuur aan. De borstel en de tandpasta hebben een schurende werking. Als u direct na het eten of drinken van zuur uw tanden poetst, kunt u het tandglazuur gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt uw gebit dus sneller. Dat geldt ook als u direct nadat u heeft overgegeven uw tanden poetst. Geef uw gebit ook dan de tijd om te herstellen. Lees hier meer over tanderosie.
Het aantal tussendoortjes heeft de meeste invloed op de aantasting van uw gebit. Natuurlijk weet u ook wel dat een stuk fruit beter is dan drop, zuurtjes of ander kleverig snoepgoed. Voedsel waarop u goed moet kauwen, zoals bruine boterhammen, rauwe groente en fruit, zorgt er bovendien voor dat u de speekselvorming stimuleert. Vergeet niet dat ook veel dranken tot de tussendoortjes behoren. Ze kunnen gaatjes en gebitsslijtage veroorzaken.
Een appel of ander (vers) fruit is een verstandig tussendoortje, ook al zit er suiker in. Fruit is niet kleverig en wordt meestal in één keer achter elkaar opgegeten. Bovendien is fruit gezond.
Met een goede mondhygiëne houdt u tanden, kiezen en tandvlees gezond. Poets uw tanden daarom tweemaal per dag met fluoridetandpasta. Met de tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen tanden en kiezen niet goed reinigen. Gebruik daarom op advies van uw behandelaar dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers.
Tips voor een gezond gebit
- Kies voor drie hoofdmaaltijden per dag, zodat u minder behoefte heeft aan tussendoortjes.
- Gebruik maximaal vier keer per dag iets tussendoor.
- Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit.
- Drink frisdrank en andere zure dranken met mate.
- Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta.
- Gebruik dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers om de ruimten tussen uw tanden en kiezen te reinigen.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw tandarts of mondhygiënist.
In de kleine mond van een kind passen geen volwassen tanden. Daarom krijgt een kind eerst een melkgebit. Het gebit is belangrijk om te bijten, kauwen, spreken en slikken. Het melkgebit beïnvloedt de ontwikkeling van het gezicht en de kaken. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het blijvend gebit. Lees meer over de wisselen: van melkgebit naar blijvend gebit.
Een kind wisselt vanzelf zijn melkgebit voor het blijvend gebit. Je zou kunnen denken dat het daarom niet nodig is een melkgebit goed te verzorgen. Niets is minder waar. Een slechte verzorging kan gaatjes en tandvleesontsteking veroorzaken. Dit kan pijn doen, waardoor je kind slechter eet, zich niet lekker voelt of minder goed slaapt. Een slechte verzorging van het melkgebit kan ook het blijvend gebit beïnvloeden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als melktanden of -kiezen voortijdig verloren zijn gegaan. Dan is er vaak te weinig ruimte voor het blijvend gebit.
Om tandbederf en ontstoken tandvlees bij je kind te voorkomen, is het belangrijk dat je de tanden van je kind goed poetst. Denk daarbij aan het volgende:
- Poets de tanden 1x per dag zodra het eerste tandje is doorgebroken met fluoridepeutertandpasta.
- Gebruik een peutertandenborstel met zachte haren. De kleine borstel komt gemakkelijk bij alle tanden en kiezen. Druk niet te hard.
- Bij kinderen tot 2 jaar is het voldoende als je de tanden 1x per dag poetst. Poets de tanden van kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag.
- Poets in een vaste volgorde volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant, Bovenkant. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Via de schrobmethode poets je het kindergebit eenvoudig en efficiënt. Maak korte horizontale overlappende bewegingen. Je kunt ook een elektrische tandenborstel voor kinderen gebruiken.
- Maak je kind op speelse wijze met tandenpoetsen vertrouwd. Maak er een dagelijks herkenbaar ritueel van. Beschouw het begin als een gewenningsfase. In die periode is het aanbrengen van fluoride met de tandpasta belangrijker dan dat je overal met de borstel komt.
- Poets de puntjes van de nieuwe tanden die doorbreken meteen mee. Dat geldt zowel voor het melkgebit als voor het blijvend gebit. Het glazuur van net doorgebroken tanden en kiezen is nog niet sterk. Ze zijn dus extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes.
- De eerste blijvende kies breekt achter de laatste melkkies door. Omdat deze lager staat, is hij lastig te zien. Poets deze nieuwe kies óók goed. Zet de borstel daar dwars op de tandenrij. Stimuleer kinderen vanaf 2 jaar om ook zelf hun tanden te poetsen. Daarmee wordt het een gewoonte. Poets wel de tanden dagelijks na, want je zoon of dochter kan het zelf nog niet goed genoeg. Blijf je kind napoetsen totdat het 10 jaar oud is. Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst.
- Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de tandarts of mondhygiënist. Dan heeft het voldoende tijd om te wennen aan de omgeving en aan de mensen die er werken.
In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Die kunnen schadelijk zijn voor het gebit. Dat geldt vooral voor kleverige producten. Bacteriën zetten suikers in de mond om in zuren. Die zuren tasten het gebit aan. Gelukkig heeft speeksel een beschermende werking. Het neutraliseert de zuurinwerking op het gebit. Maar daar is wel tijd voor nodig. Beperk daarom het aantal eet- en drinkmomenten van je kind tot maximaal 7 per dag. Dat is 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Geef je kind liever hartige dan zoete dingen. Probeer je zoon of dochter niet aan zoetigheid te laten wennen en voeg aan voedsel en dranken geen suiker toe. Kies voor kraanwater in plaats van zoete dranken. Lightfrisdranken veroorzaken weliswaar geen gaatjes, maar bedenk dat deze, evenals de suikerhoudende varianten, nog wel zuur kunnen zijn. Ook zure producten kunnen bij veelvuldig gebruik schade veroorzaken aan het gebit. Die schade noemen we tanderosie.
Zuigen is een natuurlijke, instinctmatige behoefte van een baby. Kinderen zuigen graag op hun duim of op een speen. Meestal levert dit geen problemen op voor het melkgebit. Als de blijvende snijtanden doorbreken, kan het zuigen de boventanden en de kaak naar voren duwen. Duimt je baby? Geef dan liever een dental speen. Een kind stopt zijn duim sneller en vaker in de mond. Een speen kun je namelijk makkelijk weghalen. Ook daarom is speenzuigen meestal makkelijker af te leren. Leer sowieso het duim- of speenzuigen zo vroeg mogelijk af, maar in ieder geval vóór het doorbreken van het blijvend gebit.
Veel kinderen en ouders merken niet dat de eerste blijvende kiezen doorbreken. Dit gebeurt meestal al voordat de voortanden wisselen. Ze breken achter de laatste melkkies door. Hierdoor liggen ze een beetje verscholen. De verzorging van deze kiezen is erg belangrijk. Het glazuur van de pas doorgebroken kies is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe kiezen meteen mee zodra ze zijn doorgekomen.
Rond het 12e jaar breken, achter de eerste blijvende kiezen, opnieuw blijvende kiezen door. Ook die zijn net na het doorbreken extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. De verstandskiezen zijn de laatste kiezen die doorbreken. Sommige mensen krijgen geen verstandskiezen.
Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijn doen, maar je hoeft niet ongerust te zijn.
Lees meer over het melkgebit.
In sommige gevallen verloopt de ontwikkeling van het gebit afwijkend. Je tandarts of mondhygiënist ziet dat tijdens de periodieke controle. In overleg zal hij maatregelen nemen. De volgende afwijkende ontwikkelingen vragen om een advies van je behandelaar:
- Je kind is bijna acht jaar en wisselt nog niet.
- Er zitten meer dan zes maanden tussen het wisselen van een tand of kies aan de linker en de rechter kaakhelft.
- Er komt een nieuwe tand of kies door, maar de melktand of -kies zit nog steeds vast. De nieuwe tand of kies verschijnt dan voor of achter de melktand of -kies.
- Je zoon of dochter heeft een langere tijd pijn bij het wisselen dan zijn leeftijdgenoten.
Let op: een goede mondhygiëne blijft noodzakelijk, ook als tandenpoetsen pijn doet.
Veel peuters zuigen op hun duim, speen of vinger. Sommige kinderen persen hun tong bij het slikken tegen het gehemelte en drukken hem tussen de boven- en ondertanden. Duim-, vinger- of speenzuigen en tongpersen beïnvloeden de stand van de tanden. Probeer je kind het zuigen en tongpersen af te leren. Doe dat vóór het doorbreken van de blijvende voortanden. Geef bijvoorbeeld iets in handen of leid je kind overdag af. Of beloon je kind als het een bepaalde tijd is gestopt. Krijg je verkeerde gewoonten niet afgeleerd? Vraag dan je tandarts of mondhygiënist om advies.
Meestal willen kinderen al op jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Ze doen dit alleen nog niet overal even goed. Poets de tanden bij kinderen totdat ze 10 jaar zijn ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Oudere kinderen kunnen meestal zelfstandig poetsen. Ook dan kan het geen kwaad als je af en toe controleert of de tanden en kiezen schoon zijn. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld tandplakverklikkers. Dat is een rode kleurstof in tabletvorm die tandplak zichtbaar maakt. Je kunt de tabletjes kopen bij de drogist. Levert het (na)poetsen problemen op? Vraag dan advies aan je tandarts of mondhygiënist.
Let bij het (na)poetsen op het volgende:
- Poets de tanden van kinderen vanaf 5 jaar 2x per dag met fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
- Gebruik een speciale borstel voor de kindermond. Kies een variant met zachte haren en een kleine borstelkop. Druk niet te hard. Vervang de borstel als de haren niet meer op één lijn staan. Zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Elektrisch poetsen bij kinderen is niet beter, maar sommige kinderen werken beter mee als je een elektrische tandenborstel gebruikt.
- Poets in ieder geval 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst.
- Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Ga bijvoorbeeld schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd
tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst. Of ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst. - Besteed bij het napoetsen extra aandacht aan de doorbrekende
achterste kiezen. Plaats de borstel hier dwars op de tandenrij. - Draagt je kind een beugel die niet uit kan? Besteed dan extra veel aandacht aan het (na)poetsen. Tussen de beugel en de tanden en kiezen blijft namelijk makkelijk tandplak zitten. Vraag je tandarts of mondhygiënist hoe je het beste kunt (na)poetsen.
- Gaat het tandvlees ondanks een goede poetstechniek bloeden? Raadpleeg dan je tandarts of mondhygiënist. Misschien heeft je kind extra hulpmiddelen nodig.
Behalve goed poetsen, napoetsen en controle door de tandarts of mondhygiënist, is het belangrijk dat je goed op de voeding van je kind let. Op en tussen de tanden en kiezen ontstaat tandplak: een nauwelijks zichtbaar, plakkerig wit-gelig laagje. De bacteriën in de tandplak zetten suikers (bijvoorbeeld uit snoep, koek, frisdrank en fruit) en zetmeel (bijvoorbeeld uit aardappels, pasta, brood of crackers) in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes (cariës) in het gebit. Frisdrank, vruchten(sap) en bijvoorbeeld sportdrank bevatten behalve suikers ook zuren. Deze zuren kunnen het tandglazuur oplossen. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Beperk om gaatjes en tanderosie te voorkomen het aantal eet- en drinkmomenten tot maximaal 7 per dag: 3x een maaltijd en maximaal 4x per dag een tussendoortje. Stimuleer je kind kraanwater te drinken.
Door een ongeval kan een tand uitvallen of beschadigen. Neem in zulke situaties direct contact op met je tandarts. Zoek zo snel mogelijk alle losse stukjes of de complete tand op en ga ermee naar de tandarts. Plaats een uitgevallen melktand nóóit terug. Daarmee kun je de nieuwe blijvende tand beschadigen. Houd een uitgevallen tand of een afgebroken stuk tand vochtig, het liefst met melk. Spoel de tand bij voorkeur niet af onder de kraan. Geen melk binnen bereik? Bewaar de tand of het tanddeel dan los in de mond van de ouder/verzorger, bij voorkeur in de ruimte tussen de kiezen en de wang.
Zie voor meer informatie: tandletsel
Gaatjes in het melkgebit
Het meest voorkomende probleem bij het melkgebit zijn gaatjes, ook wel cariës genoemd. Meestal beginnen die in de kiezen. Gaatjes kun je voorkomen door zorgvuldig tandenpoetsen en een verstandig voedingspatroon. Ook kun je hiermee beginnende gaatjes stoppen en voorkomen dat een gaatje groter wordt. De tandarts of mondhygiënist zal een passend advies geven over voeding en tandenpoetsen. Gaatjes die toch groter worden, kunnen pijn of ontstekingen veroorzaken. Daardoor kan ook schade ontstaan aan het blijvend gebit. Soms moet de tandarts of mondhygiënist de cariës verwijderen (boren) en de kies vullen. Hij legt jou en je zoon of dochter graag uit waarom hij voor welke aanpak kiest.
Het is om verschillende redenen belangrijk dat een gaatje (cariës) in een melkkies of -tand niet groter wordt:
- Een gaatje kan leiden tot pijn en ontstekingen.
- De melkkies moet nog een tijd functioneren om ruimte vrij te houden voor de kies van het blijvend gebit.
- Een ontsteking in het melkgebit kan het blijvend gebit aantasten.
Sealen
Kiezen hebben veel groefjes op het kauwvlak. Daarin ontstaat makkelijk tandplak. Niet regelmatig verwijderde tandplak kan gaatjes veroorzaken. Goed poetsen dus! Als de tandarts of mondhygiënist ziet dat er in het kauwvlak een gaatje ontstaat, kan hij besluiten een laagje aan te brengen. Dit heet sealen. Diepe groeven kan hij door het sealen afdichten. Alleen de blijvende kiezen komen normaal gesproken in aanmerking om te sealen. Dit gebeurt meestal kort nadat ze helemaal zijn doorgebroken. Ook gesealde kiezen moet je goed poetsen.
Extra fluoride
Als er gaatjes dreigen te ontstaan, kan de tandarts extra fluoridegebruik adviseren. Zo kan hij adviseren een keer extra de tanden te poetsen of een fluoridemondspoelmiddel te gebruiken. De tandarts kan ook besluiten zelf extra fluoride aan te brengen met behulp van een kwastje of in een lepel. Tandenpoetsen blijft de basis van de gebitsverzorging.
Meer informatie over extra fluoride? Klik hier.
Een brug wordt gemaakt ter vervanging van één of meer ontbrekende tanden en/of kiezen. Een brug zit vast aan twee of meer pijlers. Dat zijn afgeslepen tanden of kiezen aan weerszijden van de open ruimte van de ontbrekende tand of kies. Een brug bestaat uit twee of meer kronen die op pijlers passen en een brugtussendeel, ook wel ‘dummy’ genoemd. Deze bestaat uit één of meer kunsttanden en/of kiezen die op de plaats van de open ruimte komen.
Porselein
Kronen van porselein kunnen in veel situaties worden toegepast. Door nieuwe technieken is de kans op breuk uitgesloten. Het materiaal is tandkleurig en ziet er zeer natuurgetrouw uit.
Metaal-porselein
Hierbij wordt metaal als basis gebruikt. Voor het uiterlijk wordt over het zichtbare metaal een laag van tandkleurig porselein aangebracht.
Metaal
Soms worden kronen en bruggen alleen van metaal gemaakt. Dit materiaal is zeer sterk en slijtvast. Ze krijgen dan een goud- of zilverkleurige goudlegering. Vanwege de kleur plaatst de tandarts ze alleen achter in de mond.
De behandeling van een kroon of brug verloopt in stappen. Hiervoor twee of drie bezoeken aan uw tandarts nodig. Een kroon of brug wordt niet direct in uw mond gemaakt, maar in een tandtechnisch laboratorium. Hiervoor is ongeveer één tot twee weken tijd nodig.
De behandeling in stappen
Afslijpen van de tand of kies
Allereerst wordt een deel van de tand of kies afgeslepen, totdat er genoeg ruimte is om een kroon of brug te maken. Zo nodig krijgt u een plaatselijke verdoving.
Afdruk maken
Vervolgens maakt de tandarts een afdruk van uw hele kaak of het gedeelte waarin zich de afgeslepen kies bevindt. Hiervoor brengt de tandarts een afdruklepel met een rubberachtige massa in uw mond. Zo ontstaat een afdruk waarin later in een tandtechnisch laboratorium gips wordt gegoten. Op dit gipsmodel wordt de kroon of brug gemaakt.
Beetregistratie
Met de beetregistratie bepaalt de tandarts hoe de tanden en kiezen van uw onder- en bovenkaak op elkaar passen. Daarvoor is een afdruk van de tegenovergelegen kaak nodig. Hiervoor gebruikt de tandarts een wasplaatje.
Kleur bepalen
Als de kroon of brug vóór in de mond staat, heeft deze meestal een tandkleurige buitenlaag. Samen met uw tandarts zoekt u een geschikte kleur uit.
Noodvoorziening
Voor uw comfort en ter bescherming van de afgeslepen tand of kies , maakt de tandarts een noodvoorziening (tijdelijke kroon). Eet er geen harde of kleverige producten mee. De tijdelijke kroon is daar niet op berekend. Neem bij breuk of losraken van de tijdelijke kroon contact op met uw tandarts.
Vastzetten
Bij de laatste afspraak past uw tandarts de kroon of brug in uw mond en zet hem vast. Aan de binnenzijde van de kroon of brug brengt hij een snelhardend cement aan. Vervolgens schuift hij de kroon of brug op zijn plaats en drukt hem stevig aan.
Opbouw
Als uw tand of kies te weinig houvast biedt voor een kroon of brug, kan uw tandarts eerst een opbouw maken. Hij lijmt de opbouw met een pin in het wortelkanaal vast. Dan plaatst hij de kroon of brug over de opbouw.
De dagelijkse mondhygiëne is bij kronen en bruggen extra belangrijk. Vooral het tandvlees rondom de kroon of brug moet u goed reinigen. Een kwetsbare plek is de rand van de kroon of brug. Daarop kan gemakkelijk tandplak achterblijven. Plak veroorzaakt gaatjes langs de rand van uw kroon of brug en ontsteking van het tandvlees. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierbij adviseren.
De materialen zijn zo duurzaam dat een kroon of brug minstens tien jaar meegaat. Een goede mondhygiëne heeft veel invloed op de duurzaamheid. Door een ongelukje kan het natuurlijk voorkomen dat een kroon of een brug al voortijdig wordt beschadigd.
De kosten voor een kroon hangen af van de soort kroon, het materiaal dat wordt gebruikt en de kosten voor het tandtechnisch laboratorium. Bovendien is het van belang of een opbouw nodig is. Vraag uw tandarts vooraf om een begroting.
De kosten voor een brug hangen af van de soort brug en het aantal tanden en kiezen dat moet worden vervangen. Een etsbrug is vaak goedkoper dan een gewone brug. Ook hiervoor geldt: vraag uw tandarts vooraf om een begroting.
Halitose krijgt u niet weg met frisse snoepjes, kauwgom of sprays die alleen maar een lekkere mintsmaak achterlaten. Vanwege de smaak hebt u het gevoel dat uw adem fris is, maar dat gevoel bedriegt. De verfrissing van uw mond kan uw slechte adem maar gedeeltelijk verdoezelen en meestal maar voor enkele minuten. Bovendien helpt het niet om vaker en harder te poetsen. Mondspoelmiddelen die niet nadrukkelijk zijn ontwikkeld om de slechte adem te bestrijden, helpen ook niet
Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw kunstgebit en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan het op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw behandelaar. Schuur of vijl niet zelf aan uw kunstgebit! In zo’n geval past uw behandelaar uw kunstgebit aan. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit.
Een implantaat kunt u het beste vergelijken met een kunstwortel. Een implantaat vervangt een afwezige tandwortel en wordt als een schroef in de kaak gebracht. Implantaten worden gemaakt van een lichaamsvriendelijk materiaal zoals titanium. Soms zijn ze voorzien van een keramische laag.
Wat u moet betalen voor de behandeling is afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden en van uw ziektekostenverzekering. Vraag uw tandarts of kaakchirurg naar een offerte en bespreek die altijd met uw verzekeraar.
Het dragen van uw nieuwe kunstgebit kan in het begin pijnlijk zijn. Het zit strak tegen uw kaken aan. Op sommige plaatsen misschien wel iets té strak. Daardoor kunnen gevoelige, zogenoemde drukplaatsen ontstaan. Door kleine en eenvoudige correcties aan uw kunstgebit kan uw behandelaar deze pijn wegnemen. Vijl of schuur nooit zelf aan uw kunstgebit!
Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u uw kunstgebit in uw mond houdt. Probeer er direct mee te praten en te eten. De behandelaar controleert uw kunstgebit enkele dagen nadat het geplaatst is. Heeft u vanwege de pijn of de onwennigheid toch besloten uw kunstgebit uit te doen? Doe het dan minstens een halve dag voor u naar de behandelaar gaat weer in. Anders kan hij niet alle pijnlijke plekken herkennen. Laat u zich er niet toe verleiden uw oude kunstgebit weer in te doen. U zult dan natuurlijk niet aan uw nieuwe wennen. Met uw nieuwe kunstgebit is het vaak een kwestie van doorzetten!
Uw nieuwe kunstgebit zit waarschijnlijk niet meteen lekker. Het is nieuw en vooral anders. En daaraan moet u beslist wennen. Vooral in het begin zult u wat problemen ondervinden. Uw tandarts of tandprotheticus* zal u in de lastige beginperiode goed begeleiden, zodat u zo snel mogelijk aan uw nieuwe tanden en kiezen zult wennen. Ga voor de nacontrole en periodieke controle terug naar uw behandelaar.
* Wij spreken hier kortweg over behandelaar.
NB. Dit kan een tandarts zijn of een tandprotheticus. Een tandprotheticus is een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het maken van kunstgebitten.
Uiterlijk
Vooral als u in de spiegel kijkt, zult u erg moeten wennen. Uw bovenlip kan wat 'voller' zijn en uw gezicht wat minder ingevallen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger. Uzelf en mensen uit uw omgeving zullen even aan uw nieuwe verschijning moeten wennen.
Eten
Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw gebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water om etensresten goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw kunstgebit daarboven.
Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.
Maak ook uw mond schoon
Reinig niet alleen uw kunstgebit, maar ook het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en besteed extra aandacht aan uw gehemelte. Gebruik een gewone fluoridetandpasta om uw mond te reinigen.
Doe uw kunstgebit ’s nachts uit
Wanneer u gaat slapen, moeten ook uw kaken rust krijgen. Doe daarom uw kunstgebit uit als u naar bed gaat. Dat is beter. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per jaar door uw behandelaar controleren.
Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. U kunt uw kunstgebit ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel het kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.
Om pijn te voorkomen en om loszitten van uw kunstgebit tijdig te kunnen constateren, is het aan te raden minstens één keer per twee jaar naar de behandelaar te gaan. Ga ook als u geen klachten heeft. Het slinken van uw kaken gaat heel ongemerkt. Het zal u in eerste instantie dus niet opvallen. Uw behandelaar kan uw kunstgebit weer goed passend maken. Of hij kan u op tijd aanraden een nieuwe te nemen (meestal na een jaar of tien), want ook een kunstgebit kan verslijten. De behandelaar controleert bovendien of uw mond nog goed gezond is. Vooral mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die hun kunstgebit al jarenlang dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen.
Er zijn allerlei kleefpasta's, kleefpoeders en 'voeringen' op de markt om een kunstgebit meer houvast te geven. Die middelen zijn eigenlijk allemaal noodoplossingen. De oorzaak van het probleem wordt niet echt weggenomen. Doe nooit watjes onder uw kunstgebit. Uw kaken gaan daarvan alleen maar sneller slinken. Gaat uw kunstgebit loszitten? Ga dan naar uw behandelaar. Hij ziet meestal direct wat er aan de hand is en kan u het beste advies geven.
- Bij het ontbreken van één tand of kies. De tandarts plaatst op het implantaat een kroon van metaal of keramiek.
- Bij het ontbreken van enkele tanden of kiezen. De implantaten worden in deze situatie van een vastzittende brug voorzien. Een brug is een voor de patiënt niet uitneembare vervanging van één of meer ontbrekende tanden en/of kiezen.
- Bij het ontbreken van alle tanden en kiezen kan op implantaten (meestal twee) een overkappingsprothese worden geplaatst. Deze wordt op de implantaten vastgeklikt.
In principe kan bij iedereen met volgroeid kaakbot (vanaf ongeveer achttien jaar) een implantaat worden geplaatst. Voor een succesvolle behandeling moet u wel aan enkele voorwaarden voldoen:
-
U moet voldoende kaakbot hebben voor de verankering van de implantaten.
-
Uw kaakbot moet gezond zijn.
-
Het tandvlees van de resterende tanden moet gezond zijn. Is dat niet het geval dan wordt dit eerst behandeld.
-
U moet bereid zijn de aangebrachte voorzieningen goed te onderhouden.
NB. Roken en bovenmatig alcoholgebruik hebben een zeer nadelige invloed op het succes van de behandeling.
Twee manieren van inbrengen
- Het implantaat is zichtbaar in de mond (steekt door het tandvlees heen). De tandarts hoeft bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese het tandvlees niet meer open te maken.
- Het implantaat wordt na het inbrengen helemaal onder het tandvlees opgesloten. Deze aanpak bezorgt minder napijn. Bovendien is er minder kans op infectie. Het tandvlees wordt bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese opnieuw opengemaakt.
Uw tandarts of kaakchirurg overlegt met u welke aanpak in uw situatie de beste is.
De tandarts of kaakchirurg brengt de implantaten in.
- Eerst krijgt u een plaatselijke verdoving rond de plaats waar het implantaat komt.
- Daarna wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt, zodat het kaakbot zichtbaar wordt.
- Dan wordt een gaatje in het kaakbot geboord.
- Daarin wordt het implantaat geschroefd of getikt.
- Het tandvlees wordt vervolgens gehecht.
Als u meer dan één implantaat nodig heeft, worden deze vrijwel altijd tijdens dezelfde behandeling ingebracht.
Een goede dagelijkse mondhygiëne en regelmatige controle door de tandarts zijn noodzakelijk nadat uw implantaat is geplaatst. De tandarts of kaakchirurg geeft aan wanneer hij u wil terugzien voor controle. De tandarts besteedt bij de controle aandacht aan:
- De gezondheid van uw tandvlees.
- De situatie van het kaakbot rondom uw implantaten.
- Slijtage van de kroon, brug of prothese.
Een kroon is een kapje van metaal en/of porselein dat precies over een afgeslepen tand of kies past. Het kapje zit op de tand of kies vastgelijmd. Door een kroon krijgt de tand of kies zijn oorspronkelijke vorm en functie weer terug.
Flossdraad is verkrijgbaar in verschillende soorten en dikten, met en zonder waslaagje. Sommige mensen gebruiken liever een flossboogje. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist welk flossdraad u het beste kunt gebruiken.
In het begin is het gebruik van flossdraad soms moeilijk en pijnlijk. Het tandvlees gaat dan gemakkelijk bloeden omdat het nog ontstoken is. Als u dagelijks flosst, verdwijnt de ontsteking en dus ook het bloeden. Bovendien wordt het gebruik minder pijnlijk. Bloedend tandvlees kan ook het gevolg zijn van een verkeerde techniek. Wordt het bloeden niet minder of juist erger? Ga dan naar uw tandarts of mondhygiënist.
1. Neem een stukje flossdraad van veertig centimeter voor uw hele gebit. Wikkel de uiteinden losjes om de middelvingers en houd een stukje van drie centimeter flossdraad strak tussen beide duimen en wijsvingers.
2. Breng met behulp van uw duimen en wijsvingers de draad met gedoseerde kracht en heen-en-weergaande bewegingen door het punt waar de tanden of kiezen elkaar raken (contactpunt). Doe dit voorzichtig en voorkom doorschieten.
3. Trek de draad na het contactpunt strak om de tand of kies. Breng de draad onder het tandvlees totdat u weerstand voelt. Het mag geen pijn doen. Haal de draad dan, terwijl die contact houdt met de zijkant van de tand of kies, met korte heen-en-weergaande bewegingen terug tot het contactpunt.
4. Trek de draad nu strak om de aangrenzende zijkant van de tand of kies. Breng de draad weer voorzichtig onder het tandvlees. Stop als u weerstand voelt. Breng de draad, terwijl die contact houdt met de zijkant van de tand of kies, met korte heen-en-weergaande bewegingen terug tot het contactpunt.
5. Breng de flossdraad dan met een zagende beweging door het contactpunt en haal hem terug.
6. Ga door naar de volgende tand of kies. Gebruik voor iedere tussenruimte steeds een nieuw stukje flossdraad.
De ervaringen met de behandelingen zijn wisselend. Het bot zelf heeft geen gevoel, maar het tandvlees kan enigszins pijnlijk zijn. Daarvoor krijgt u zonodig een pijnstillend middel voorgeschreven.
Vaak is het verstandig gedurende één of twee weken na het aanbrengen van implantaten uw voeding aan te passen. Doe dit in overleg met uw tandarts of kaakchirurg. Drie tot zes maanden na het inbrengen is het implantaat stevig in het bot verankerd. U mag het implantaat in deze periode niet belasten. Een tijdelijk geplaatste voorziening waarborgt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk.
Nadat een of meer implantaten in het kaakbot zijn verankerd, plaatst de tandarts hierop de kroon, brug of prothese. Hij neemt daarvoor onder plaatselijke verdoving soms eerst een klein stukje van het tandvlees boven het implantaat weg.
Blijft u van de aften af. Het stuk maken van de blaasjes verergert de klachten. Als u voorzichtig poetst en rustig eet, voorkomt u uitbreiding van de aften. Van sommige tandpasta’s en mondspoelmiddelen wordt beweerd dat ze effectief werken tegen aften, maar daar is geen wetenschappelijk bewijs voor.
Aften zijn soms uitermate pijnlijk, maar niet bedreigend voor de gezondheid. Alleen bij een combinatie van aften en hoge koorts kan er sprake zijn van een infectieziekte. Raadpleeg dan uw tandarts.
Een wortelkanaalbehandeling is met een verdoving meestal niet pijnlijk.
Sommige mensen worden regelmatig geplaagd door pijnlijke zweertjes in de mond. Deze zweertjes, aften, komen zowel voor bij jongeren als bij volwassenen. De oorzaak is niet helemaal duidelijk, maar ze richten geen blijvende gezondheidsschade aan.
Aften zijn blaasjes of zweertjes in de mond met een doorsnede van drie tot vier millimeter. Het zijn grijswitte of dikke gele plekjes met een rode ontstoken rand. Aften verschijnen aan de binnenkant van de lippen, wangen of onder de tong. Ze bezorgen een stekende pijn tijdens het eten van zuur of heet voedsel. Sommige mensen voelen een afte van te voren aankomen. Ze herkennen het pijnlijke gevoel wat erbij hoort. Soms ziet ook het mondslijmvlies rood.
Helaas is de oorzaak voor het ontstaan van aften onduidelijk. Vaak steken ze de kop op bij een verminderde lichamelijke weerstand, een slechte mondhygiëne, overgevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen of stress. Ze kunnen ontstaan door het bijten op de tong of op de binnenkant van de wang, maar ook bij het eten van heet voedsel. Soms zijn aften het gevolg van een scherp randje aan een tand of kies of een slecht passend kunstgebit. Aften ontstaan niet door een vitaminetekort. Dat is een misverstand.
Er is geen geneesmiddel met een gegarandeerde werking. Om de pijn enigszins te verlichten kan de tandarts u een middel voorschrijven. Sommige mensen hebben baat bij ontsmettende mondspoelingen met chloorhexidine. Dat is een desinfecterend middel dat het aantal bacteriën in de mond vermindert. Om die reden kunnen de spoelingen een gunstige werking hebben op aften. Deze middelen versnellen de genezing echter niet. Bovendien kan het gebruik pijnlijk zijn.
Door tandbederf of door een lekkende vulling kan uw tandweefsel ontstoken raken. Een harde klap op uw tand kan ook een aanleiding zijn. Bacteriën zijn meestal de veroorzakers van de ontsteking. Voelen uw tanden of kiezen gevoelig aan bij het drinken van koude of warme dranken? Dat kan een eerste signaal zijn. Soms geeft de ontsteking geen klachten, maar ook hevige pijnklachten komen voor. Uw tandarts moet het ontstoken tandweefsel verwijderen, anders zal het afsterven. Wanneer het tandweefsel niet wordt verwijderd, kan de ontsteking zich naar uw kaakbot uitbreiden. Hierdoor kan kaakbot rondom de tanden en kiezen verloren gaan. Uiteindelijk kan zoveel kaakbot verdwijnen dat de tanden en kiezen los gaan staan of zelfs uitvallen. U merkt een kaakbotontsteking bij het dichtbijten. Uw tand of kies kan dan te hoog aanvoelen.
Tijdens een wortelkanaalbehandeling verwijdert de tandarts het ontstoken tandweefsel. Ontstoken tandweefsel geneest niet meer. Het is een onomkeerbaar proces. Daarom haalt uw tandarts het ontstoken weefsel weg. Een wortelkanaalbehandeling wordt ook wel kanaal- of zenuwbehandeling genoemd.
De wortelkanaalbehandeling
De wortelkanaalbehandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving als uw tandweefsel nog (gedeeltelijk) 'levend’ is. Een verdoving is soms niet nodig als uw tandweefsel al is afgestorven. Vaak maakt uw tandarts een of meer röntgenfoto’s. Zo heeft hij een goede controle over het verloop van de behandeling. Uw tandarts maakt eerst uw tand of kies open en verwijdert het ontstoken weefsel. Daarna reinigt hij het kanaal met kleine vijltjes en spoelt hij het met een desinfecterende spoelvloeistof. Vervolgens worden de kanalen gevuld. Na de wortelkanaalbehandeling maakt uw tandarts uw tand of kies weer dicht met een vulling. Als de kies is verzwakt, kan een kroon nodig zijn. Een tand of kies die op deze wijze is behandeld, kan nog lange tijd mee.
De duur van een wortelkanaalbehandeling is afhankelijk van het aantal wortelkanalen. Tanden hebben meestal één wortel. Kiezen hebben er vaak meer. De behandelingstijd varieert daarom van een half tot anderhalf uur. Vaak kan de tandarts de wortelkanaalbehandeling in één keer afmaken. Soms moet u een aantal keren terugkomen.
Een tand of kies verkleurt meestal niet na een wortelkanaalbehandeling. Als er toch enige verkleuring ontstaat, kan uw tandarts die meestal verhelpen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Vraag uw tandarts om advies.
Kinderen ervaren het sealen vaak als een echte behandeling. De meeste kinderen kunnen die goed verdragen.
Wat is voor mijn kind belangrijk om te weten?
Jonge kinderen hebben meestal moeite om hun mond langere tijd open te houden. Vertel uw kind hoe de behandeling verloopt. Als je kind weet wat er gebeurt, is de kans groter dat de behandeling vlot verloopt.
Gemiddeld moet je twee tot drie jaar een beugel dragen. Dat is niet altijd dezelfde. In je hele beugelperiode heb je vaak verschillende beugels nodig.
Na het reinigen van de wortelkanalen kunt u eventueel napijn krijgen, die enkele dagen kan aanhouden. U kunt de napijn met een goede pijnstiller onderdrukken. Een antibioticum is meestal niet nodig.
De gespecialiseerde tandarts, die scheve tanden en kiezen weer recht zet, is een orthodontist. Sommige tandartsen kunnen ook zelf beugels maken. Eerst kijkt hij hoe scheef je tanden en kiezen staan. Het kan zijn dat je nog te jong bent voor een beugel. Dan moet je kaak eerst nog verder groeien. Als je wel aan een beugel toe bent, maakt hij een afdruk van je boven- en ondertanden. Daarvoor moet je in een soort papje happen. Dat smaakt meestal naar pepermunt. Ook maakt hij röntgenfoto's en gewone foto's van je tanden en kiezen. Daarop kan hij zien welke beugel voor jou de beste is. Bij het volgende bezoek vertelt hij dat aan jou en aan je ouders.
Een frisse adem. Dat wil iedereen. Maar is uw adem ook fris? De meeste mensen met een slechte adem, ook wel halitose genoemd, merken het zelf niet. Ze ruiken het zelf niet. Maar de omgeving merkt het wel. Sommige mensen met een slechte adem hebben er zo veel last van, dat ze erdoor gehinderd worden in hun sociale en intieme contacten. Er is een eenvoudige en betrouwbare manier om erachter te komen of u last hebt van een slechte adem. Vraag het aan uw partner, een andere vertrouwde persoon, uw tandarts of uw mondhygiënist.
Een goede of slechte smaak in de mond zegt niets over een slechte adem. Iemand kan tijdelijk uit zijn mond ruiken, bijvoorbeeld door het eten van gekruid voedsel of het drinken van alcohol. Maar iemand met halitose ruikt altijd uit zijn mond. De oorzaak heeft weinig of niets te maken met wat u eet of drinkt. De belangrijkste boosdoener is de aanwezigheid van bacteriën en voedselresten op het achterste gedeelte van uw tong, tongbeslag genoemd. De bacteriën produceren zwavel en dat ruikt onaangenaam. Halitose is geen zeldzaam verschijnsel, maar komt bij ongeveer één op de zeven mensen voor. Halitose gaat niet vanzelf voorbij. Wel is die in de meeste gevallen eenvoudig te verhelpen.
Pijn in de kaken, moe van het kauwen, aanhoudende pijn in of om het oor. Het zijn klachten die te maken kunnen hebben met uw gebit, uw kaakgewricht of uw kauwspieren.
Er zijn verschillende soorten kaakgewrichtsklachten. Hoort u bijvoorbeeld geluiden in het kaakgewricht tijdens het kauwen of u voelt pijn in de kaken? Kunt u uw onderkaak niet goed bewegen? Of heeft u last van aanhoudende oor- of hoofdpijn, oorsuizen, kramp of een vermoeid gevoel in de kauwspieren?
Bespreek uw klachten met uw tandarts.
Er is maar zelden een directe oorzaak aan te geven voor kaakgewrichtsklachten. Een veel voorkomende aanleiding is bovenmatig of verkeerd gebruik van kaken, tanden en kiezen. U kunt de kaken bijvoorbeeld extra en langdurig verkeerd belasten door tandenknarsen, klemmen of nagelbijten. Het ontbreken van veel kiezen kan een aanleiding zijn voor overbelasting van het kaakgewricht of de kauwspieren. Ook kunnen ziekten, zoals reumatische aandoeningen, kaakgewrichtsklachten veroorzaken. Bovendien kunnen door psychische spanningen klachten ontstaan. Tandenknarsen is bijvoorbeeld vaak een gevolg van spanningen.
De tandarts probeert te achterhalen waar uw klachten vandaan komen. Hij zal uw gebit, uw kaakgewricht en uw kauwspieren daarom uitgebreid onderzoeken. Hij kijkt of uw tanden en kiezen opvallend zijn afgesleten en of ze goed op elkaar passen. De tandarts let op geluiden in uw kaakgewricht en onderzoekt of uw onderkaak goed functioneert. Zo test hij bijvoorbeeld hoe ver u uw mond kunt openen. Ook zal uw tandarts van u willen weten of u last heeft van lichamelijke klachten of andere spanningen.
Er zijn verschillende behandelmogelijkheden, afhankelijk van de oorzaak van uw klacht. Zo is er een uitneembaar plaatje van plastic, ook wel spalk genoemd, dat u over uw tanden en kiezen kunt schuiven. Deze spalk kunt u zowel 's nachts als overdag dragen. Hiermee vermindert u de gevolgen van het tandenknarsen en klemmen. Ook kan uw tandarts u oefeningen laten doen. Hij kan u bijvoorbeeld leren op een andere manier te kauwen. Soms kunnen klachten niet door de tandarts alleen worden verholpen. Dan kan hij u voor een behandeling doorverwijzen naar bijvoorbeeld een centrum voor bijzondere tandheelkunde, een kaakchirurg, een tandarts-gnatholoog (specialist op het gebied van kaakgewrichten), een fysiotherapeut of een psycholoog.
De tandarts probeert te achterhalen waar uw klachten vandaan komen. Hij zal uw gebit, uw kaakgewricht en uw kauwspieren daarom uitgebreid onderzoeken. Hij kijkt of uw tanden en kiezen opvallend zijn afgesleten en of ze goed op elkaar passen. De tandarts let op geluiden in uw kaakgewricht en onderzoekt of uw onderkaak goed functioneert. Zo test hij bijvoorbeeld hoe ver u uw mond kunt openen. Ook zal uw tandarts van u willen weten of u last heeft van lichamelijke klachten of andere spanningen.
Voeding, dranken en roken
Wie bijvoorbeeld knoflook, uien of kruiden heeft gegeten, alcohol heeft gedronken of heeft gerookt, kan een onaangename lucht uitademen. Die geur is van tijdelijke aard en kunt u voorkómen of maskeren.
Oplossing:
Om de onaangename lucht te voorkomen, zou u de producten niet moeten gebruiken. Om de nare geuren tijdelijk te maskeren kunt u iets eten of drinken, bijvoorbeeld suikervrije kauwgom of uw tanden poetsen met een verfrissende tandpasta.
Bacteriën achter op de tong
De bacteriën in de voedselresten op het achterste gedeelte van uw tong produceren zwavel. Dat ruikt onaangenaam. Op ruwe tongen blijven makkelijker voedselresten achter dan op gladde tongen. Iemand met een ruwe tong heeft meer kans op tongbeslag en dus op halitose. Ouderen hebben meer tongbeslag dan jongeren.
Oplossing:
Reinig uw tong met een tongreiniger. Schraap in ongeveer vijf keer de bacteriën en het slijm van uw tong af. Hoe verder u achter op uw tong komt, hoe meer u kunt weghalen. Reinig uw tong twee keer per dag, het liefst ’s ochtends en 's avonds. Onderzoek toont aan dat het reinigen van de tong met een tongreiniger effectiever is dan met een tandenborstel. Levert het tongreinigen onvoldoende resultaten op? Dan is een intensievere verzorging nodig. Soms moet u naast het tongreinigen de bacteriën die uw slechte adem veroorzaken, doden met gorgelmiddelen en/of een mondspray (Halita). Tongreinigers en sprays zijn zonder recept bij uw apotheek verkrijgbaar. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist hoe vaak u de tongreiniger of de andere middelen kunt gebruiken.
Hoe gebruikt u een tongreiniger of -schraper?
- Steek uw tong zo ver mogelijk uit uw mond.
- Plaats de tongreiniger zo ver mogelijk achter op uw tong. Oefen kracht uit op de schraper en druk uw tong plat. Zorg ervoor dat de tongreiniger goed contact maakt met uw tong. In het begin zult u op dit moment kokhalzen. Als u het vaker doet, leert u de reiniger zo te plaatsen dat u een kokhalsreactie tot een minimum beperkt.
- Trek de tongreiniger langzaam naar voren in uw mond.
- Maak de reiniger schoon onder stromend water.
- Herhaal de procedure ongeveer vijf keer.
- Spoel uw mond goed na met water.
- Reinig en droog de tongreiniger en bewaar deze tot volgend gebruik.
Ontstoken tandvlees
Soms is ontstoken tandvlees de oorzaak van een slechte adem. Als u de tandplak op en tussen uw tanden en kiezen niet goed verwijdert, heeft u niet alleen een grotere kans op het krijgen van gaatjes, maar raakt ook uw tandvlees ontstoken. Niet verwijderde plak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak, waardoor uw tandvlees steeds meer ontstoken kan raken. De bacteriën in het ontstoken tandvlees produceren de onaangename zwavelgeur. Bacteriën in achtergebleven voedselresten tussen uw tanden en kiezen kunnen ook een nare zwavelgeur veroorzaken.
Oplossing:
Poets uw tanden tweemaal twee minuten per dag met fluoridetandpasta. Reinig minimaal eenmaal per dag de ruimten tussen uw tanden en kiezen met tandenstokers, ragers of flossdraad. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een goede poetsinstructie. Het kan zijn dat er ook een uitgebreide gebitsreiniging nodig is door de tandarts of mondhygiënist.
Droge mond
Ook een droge mond kan de reden zijn van een slechte adem. Monddroogheid kan ontstaan door een te geringe speekselproductie of voortkomen uit het ademhalen door de mond. Bepaalde medicijnen hebben een droge mond als bijwerking. Het hierdoor ontstane speekseltekort kan ook een slechte adem veroorzaken.
Oplossing:
Als de speekselklieren nog werken, maar tijdelijk niet goed functioneren, kunt u de speekselproductie stimuleren. Eet lichtzuur voedsel of producten waarop u goed moet kauwen. Denk aan fruit, komkommer, bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. Als medicijnen de oorzaak van uw droge mond zijn, kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen. Als de speekselklieren niet meer, of gedeeltelijk werken, kunt u met behulp van zogenoemde speekselvervangers de gevolgen van een droge mond beperken. Vraag uw tandarts of mondhygiënist naar speekselvervangers.
Soms zorgen chemische processen in het bloed ervoor dat de lucht afkomstig van de longen onaangenaam ruikt. Iemand ruikt dan uit zowel de neus als de mond. Slechte adem kan ook ontstaan bij een perfecte mondhygiëne. Een ontsteking in de keel of neusbijholte kan de veroorzaker zijn. Een beoordeling door een KNO-arts is dan nodig. Veel mensen denken dat een slechte geur vanuit de maag komt. Maar dit is bijna nooit het geval.
Oplossing:
Ga naar uw tandarts of mondhygiënist voor advies. Hij kan bepalen of een verwijzing naar een huisarts of specialist noodzakelijk is.
Hoe groter het zweertje is, hoe langer de genezing ervan duurt. Na twee weken moet de afte verdwenen zijn.
Steeds meer mensen houden tot op hoge leeftijd eigen tanden en kiezen. Dat komt doordat de meeste mensen de laatste tientallen jaren hun gebit goed verzorgen én regelmatig naar de tandarts gaan. Die mondverzorging en de (half)jaarlijkse gang naar de tandarts blijven belangrijk als u ouder wordt.
Soms is het moeilijk tanden gezond te houden. De oorzaken daarvoor verschillen. Door ouderdom of ziekte kan de aandacht voor het gebit op de achtergrond raken. Sommige mensen verzorgen het gebit goed, maar krijgen in de loop der jaren andere eetgewoontes (bijvoorbeeld een sterke voorkeur voor zoet). Bij anderen veranderen de samenstelling en de hoeveelheid van het speeksel. En voor een aantal mensen geldt dat naarmate ze ouder worden, ze minder handig zijn in het schoonmaken van hun gebit. Dit alles is van invloed op de mondgezondheid.
Ontstoken tandvlees
Nogal wat mensen krijgen op latere leeftijd ernstige tandvleesproblemen.
Iedere keer als u iets eet of drinkt, vormt zich een doorzichtig, zacht en kleverig laagje op uw tandvlees, tanden en kiezen: (tand)plak. Als u de tandplak die langs de rand van het tandvlees en tussen de tanden en kiezen zit niet verwijdert, veroorzaken de bacteriën in de plak ontstoken tandvlees. Niet verwijderde plak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich weer gemakkelijk nieuwe plak. De tandvleesontsteking kan daardoor verergeren. Rood, gezwollen en bloedend tandvlees zijn de kenmerken van ontstoken tandvlees.
Wortelcariës
Op latere leeftijd kunnen aan de tandwortel gaatjes ontstaan: de zogeheten wortelcariës. Het tandvlees trekt zich terug, waardoor de tandwortel gedeeltelijk bloot komt te liggen. Op deze plaats ontbreekt het beschermende glazuurlaagje. Tanden en kiezen zijn hier extra kwetsbaar voor gaatjes. Door het terugtrekkende tandvlees wordt de ruimte tussen tanden en kiezen bovendien groter, en juist daar hoopt tandplak zich gemakkelijk op. Tandplak veroorzaakt gaatjes, vooral op de blootliggende wortels van de tanden en kiezen.
Droge mond
Een droge mond wordt veroorzaakt door een tekort aan speeksel. Speeksel vergemakkelijkt spreken, kauwen en slikken. De bevochtiging met speeksel vereenvoudigt bovendien de bewegingen van wangen, tong en lippen. Ook heeft speeksel een reinigende werking op de tanden, de kiezen en het mondslijmvlies. Door onvoldoende speeksel vormt zich sneller dan normaal tandplak.
Sommige medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dat geldt met name voor medicijnen tegen hoge bloeddruk, slaapmiddelen en antidepressiva. Ook te weinig drinken kan een van de oorzaken van een droge mond zijn. Daarnaast kan een droge mond optreden bij uitdroging door koorts of diarree.
Gaatjes kunt u alleen voorkomen door op uw voeding te letten (weinig tussendoortjes en kleverige producten vermijden), en tweemaal daags te poetsen met fluoridetandpasta.
Als uw handen stijf worden, dan gaat het tandenpoetsen wat moeilijker. Een elektrische tandenborstel kan dan een gemakkelijk hulpmiddel zijn.
Klik hier voor informatie over elektrische tandenborstels.
Tandvleesproblemen voorkomt u door naast tweemaal daags te poetsen, de ruimten tussen tanden en kiezen goed te reinigen. Maak deze dagelijksijks goed schoon met tandenstokers of ragers. Flossdraad is hiervoor minder geschikt. Dat komt omdat de ruimten tussen de tanden en kiezen vaak groter worden als u ouder bent. Flossdraad is alleen geschikt voor tanden die dicht op elkaar staan.
Ondanks een goede mondverzorging, hebben sommige mensen last van veel tandsteen. De tandarts of mondhygiënist kan tandsteen verwijderen.
Als u last heeft van een droge mond, probeer dan dagelijks voldoende te drinken, bijvoorbeeld (mineraal)water of thee zonder suiker. U heeft ongeveer een liter vocht per dag nodig. Vindt u het moeilijk veel te drinken, neem dan steeds kleine beetjes. Suikerhoudende (fris)dranken kunt u beter niet te vaak drinken, omdat deze sneller gaatjes veroorzaken. U kunt de afgifte van speeksel stimuleren door voedsel te eten waar goed op moet worden gekauwd. Bijvoorbeeld wortels of suikervrije kauwgom. Verder wordt de afgifte van speeksel versterkt door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer.
Als de oorzaak van een droge mond medicijngebruik is, kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen.
Wist u dat stoppen met roken kan bijdragen aan een gezonde mond? Natuurlijk is het u bekend dat u van roken longkanker en hart- en vaatziekten kunt krijgen. Minder bekend is de invloed van roken op de mondgezondheid. Rokers hebben onder andere meer kans op het ontstaan van tandvleesontstekingen dan niet-rokers. Al twee tot zes weken na het stoppen met roken is het positieve effect daarvan zichtbaar in uw mond.
Een tand of kies is nauw omgeven door tandvlees. Daartussen is een smalle spleet van hooguit drie millimeter diep, ook wel ‘pocket’ genoemd. Hierin hoopt zich tandplak op. Bij onvoldoende mondhygiëne kan die pocket ontstoken raken. Dan zwelt uw tandvlees op en daardoor wordt de pocket dieper. Een diepe pocket kunt u lastiger reinigen. Ook wordt de kans op ophoping van tandplak groter. De ontsteking kan zich dan gemakkelijk uitbreiden naar uw kaakbot. Uw kaakbot slinkt. Hierdoor kunnen uw tanden en kiezen los gaan staan. Roken beïnvloedt het proces van tandvleesontsteking en het slinken van kaakbot nadelig. Daarom is de kans groter dat rokers eerder hun tanden en kiezen verliezen dan niet-rokers. Bovendien slaat een behandeling van ontstoken tandvlees doorgaans beter aan bij niet-rokers dan bij rokers.
Een implantaat is een kunstwortel die in het kaakbot is bevestigd. Verloren tanden of kiezen worden hiermee vervangen. Op het implantaat komt een kroon, brug of prothese. Nadat het implantaat is geplaatst, sluit het tandvlees er mooi omheen. Het implantaat moet goed vast komen te zitten in het bot. De kans op mislukking is bij rokers bijna drie keer groter dan bij niet-rokers. Veel tandartsen zijn daarom terughoudend om implantaten te adviseren bij rokers.
Bang zijn bij de tandarts is niet ongewoon. Ongeveer tachtig procent van de mensen is min of meer angstig bij de tandarts, vijf tot zeven procent is heel erg bang. Mensen die heel bang zijn durven soms helemaal niet meer naar de tandarts te gaan. Omdat ze vaak lang niet zijn gegaan, zijn ze nóg banger om weer wel te gaan: misschien hebben ze in de tussentijd wel gaatjes gekregen of hebben ze zelfs al pijn!
Nabloeden
De eerste uren na het trekken van uw tanden kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.
Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem in elk geval niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.
Uiterlijk
Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel dan pas hoe u er met uw nieuwe overkappingsprothese uitziet.
Pijn
De eerste dagen zal uw kunstgebit nog niet echt lekker zitten. Het kan klemmen en pijn veroorzaken. Toch mag u het beslist niet uit uw mond halen, want het zit als een verband op de wonden. Vooral kauwen kan in het begin pijn veroorzaken. Eet alleen zachte dingen, zoals puree, gehakt en zacht fruit.
Pas als u weer bij uw tandarts bent, mag de overkappingsprothese voor de eerste keer uit uw mond. Uw tandarts zal de wonden zonodig reinigen. Hij kan kleine correcties aan uw kunstgebit uitvoeren, waarmee hij de pijn aanzienlijk kan verminderen of wegnemen. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken, bijvoorbeeld Perio-Aid of Corsodyl. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. Na een paar dagen beginnen de wonden te genezen en zal de pijn verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw overkappingsprothese wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.
Eten
Eten met uw nieuwe overkappingsprothese is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Probeer langzaam hardere dingen te gaan eten. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
In het begin praat u nog wat onwennig. Het is alsof u met een volle mond praat. Bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Dit is normaal. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Soms blijkt na verloop van tijd dat uw overkappingsprothese minder houvast heeft dan u had verwacht. Meestal kan uw tandarts dan extra voorzieningen aanbrengen. Zo kan hij bijvoorbeeld drukknopjes in de pijlers en in het kunstgebit maken. Of hij kan een andere (veel duurdere) methode hanteren. Dan maakt de tandarts gouden kapjes op de wortels, die hij door een staafje met elkaar verbindt. In het kunstgebit brengt hij een huls aan die precies over dit staafje past. Hierdoor kan het kunstgebit als het ware worden vastgeklikt. Dit systeem kan, net als de drukknopjes, aanzienlijk meer houvast geven aan de overkappingsprothese. In beide gevallen heeft u soms een geheel nieuwe overkappingsprothese nodig.
Al twee tot zes weken na het stoppen met roken is het gunstige effect zichtbaar in uw mond. De conditie van uw tandvlees gaat niet verder achteruit. Ook zullen de resultaten van een tandvleesbehandeling beter zijn. Tandvleesbloedingen kunnen na het stoppen met roken tijdelijk toenemen. Een goede mondhygiëne zorgt ervoor dat dit probleem snel verdwijnt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierbij helpen. Om succesvol te stoppen is het belangrijk dat u zelf goed gemotiveerd bent. Heeft u besloten te stoppen? Gefeliciteerd! U heeft meer kans van slagen als u er een hulpmiddel bij gebruikt. Meer informatie vindt u op www.rokeninfo.nl of bel 0900 – 1995 (€ 0,10 per min.).
U krijgt een overkappingsprothese. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe prothese speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt. Bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven uw gebit houvast en steun.
Voorbehandelingen
Voordat de tandarts de overkappingsprothese kan maken, moet hij een aantal voorbereidingen uitvoeren, de zogenoemde voorbehandelingen.
Het uitkiezen van de pijlers
Eerst kijkt de tandarts zorgvuldig welke wortels van uw tanden of kiezen hij het beste kan gebruiken als pijlers onder uw overkappingsprothese. Vaak zijn dit de wortels van de hoektanden. Om de kwaliteit van uw wortels goed te kunnen beoordelen, zal uw tandarts röntgenfoto's maken.
Het trekken van de kiezen
Meestal zal uw tandarts daarna de kiezen trekken die hij niet als pijlers voor de overkappingprothese gebruikt. Na het trekken moeten de wonden enige tijd gelegenheid krijgen om te genezen. Uw tanden blijven dus voorlopig nog staan. In het begin is het zonder kiezen een beetje behelpen. Maar u zult zien dat het toch wel snel meevalt. Neem contact op met uw tandarts als het niet zo is. Kort na het trekken van uw kiezen zijn de wonden nog niet goed genezen. Dan kunt u het beste zacht voedsel nemen. Daarna kunt u weer proberen te eten wat u gewend was.
De voorbehandeling van de pijlers
De tanden of kiezen waarvan de wortels als pijlers gaan dienen, krijgen doorgaans een voorbehandeling. Elke wortel heeft binnenin een holte. Uw tandarts reinigt en vult die. Dit voorkomt dat er later ontstekingen aan de wortels ontstaan. Soms is deze behandeling in het verleden al uitgevoerd. Dan hoeft uw tandarts dit niet nog eens te doen.
Als u uw overkappingsprothese uit mag doen, moet u deze en vooral de pijlers na elke maaltijd en voor het slapengaan goed reinigen. Op het kunstgebit maar ook eronder, op de pijlers en het slijmvlies waarop uw gebit rust: uw kaken, gehemelte en de overgang van de kaken naar de wangen, blijven gemakkelijk voedselresten achter. Als u deze niet verwijdert, ontstaan gaatjes in de pijlers en gaat het tandvlees rondom de pijlers ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen pijn veroorzaken.
De overkappingsprothese
Etensresten aan de binnen- en buitenzijde van de overkappingsprothese kunt u het beste verwijderen met behulp van een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw kunstgebit daarboven.
Reinig uw prothese dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.
Maak ook de pijlers en uw mond schoon
Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen, uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Poets daarna minstens één keer per dag de pijlers en het slijmvlies van de kaken met een zachte tandenborstel. U kunt het beste gewone fluoridetandpasta gebruiken. Breng één keer per dag in de overkappingsprothese op de plaats van de pijlers een gelei (Corsodyl) aan. Dit biedt extra bescherming tegen cariës (gaatjes) en tandvleesontstekingen. Corsodyl is in elke apotheek te koop. Plaats uw kunstgebit met de gelei ongeveer dertig minuten in uw mond. Haal het daarna weer uit uw mond en spoel het schoon onder de kraan.
Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan de overkappingsprothese te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch liever uw hele gebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per half jaar door uw tandarts controleren.
Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. Uw kunstgebit kunt u ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel uw kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.
Sommige mensen knarsentanden in hun slaap of drukken de kiezen stevig op elkaar. Dat kan een onnodige druk geven op de plaat- of frameprothese en het tandvlees. Daarnaast herstelt het tandvlees 's nachts beter als u de prothese uitdoet. Overleg met uw tandarts wat u het beste kunt doen.
Heeft u de prothese niet in uw mond? Bewaar deze dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. U kunt de prothese ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel de prothese altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.
Eet van tevoren gewoon goed als u bij uw tandarts of de kaakchirurg een tand of kies moet laten trekken. Slikt u geneesmiddelen? Neemt u die dan gewoon in. Indien u antistollingsmiddelen gebruikt, moet u dit ruim van tevoren melden. Het is sowieso altijd raadzaam een lijstje bij u te hebben waarop vermeld staat welke geneesmiddelen u gebruikt.
Pijn
Na één tot drie uur raakt de verdoving uitgewerkt. Het is normaal dat u dan pijn krijgt. Zodra u merkt dat de verdoving raakt uitgewerkt, kunt u een pijnstiller nemen. Paracetamol, een pijnstiller die te koop is bij de drogist en apotheek, heeft meestal de voorkeur. Het kan ook zijn dat u een recept voor een pijnstiller meekrijgt van uw tandarts of kaakchirurg.
Nabloeding
Soms bloedt de wond na. Een spoortje bloed vermengd met speeksel is normaal. Stopt het bloeden na ongeveer twee uur niet vanzelf? Leg dan een dubbelgevouwen verbandgaasje of een opgerolde katoenen zakdoek op uw wond. Bijt hier ongeveer een kwartiertje op of druk de plek waar het bloedt stevig dicht met uw duim. Houdt de bloeding niet op? Neem dan contact op met uw tandarts of kaakchirurg.
Koorts
Een beetje koorts na het trekken is normaal. Loopt uw lichaamstemperatuur op tot 39oC of daarboven? Neem dan contact op met uw tandarts of kaakchirurg.
Zwellingen
Soms zwelt de kaak op. Om die zwelling te verminderen, kunt u direct na het trekken uw gezicht wat afkoelen. Stop een paar ijsklontjes in een plastic zakje en doe ze in een washandje. Houd het washandje tegen uw gezicht op de plaats waar uw tand of kies is getrokken. De zwelling kan nog tot drie dagen na de behandeling toenemen, later blauw gaan verkleuren (bloeduitstorting) en vervolgens geel worden. Neem contact op met uw tandarts of kaakchirurg als de zwelling blijft toenemen of wanneer u slikklachten krijgt.
Ontstekingen
Neemt de pijn na enkele dagen niet af? Of neemt deze duidelijk toe? Krijgt u ook een vieze smaak in uw mond? Dan kan er sprake zijn van een ontsteking van de wond. Het is dan verstandig dat u contact opneemt met uw tandarts of kaakchirurg.
Geneest de wond snel?
Het duurt een dag of tien voordat de wond helemaal dicht is. Als het bloed in de wond goed kan stollen, geneest de wond het beste. Met spoelen verwijdert u het stollende bloed. Daarom mag u de eerste dag uw mond niet spoelen. Drinken mag natuurlijk wel.
Wat is slecht voor de genezing?
Alcohol en roken vertragen de genezing van de wond. Zie hier daarom vanaf. Laat ook geen pijnstiller op de plek waar de pijn is smelten. Sommige pijnstillers kunnen op de plaats van de wond extra irritatie veroorzaken.
Wanneer kunt u weer eten?
Als de verdoving is uitgewerkt, mag u gerust weer voorzichtig eten en drinken. Wacht altijd met kauwen totdat de verdoving helemaal is uitgewerkt. Anders bijt u op uw wang of lip.
Wanneer kunt u weer tandenpoetsen?
U kunt uw tanden en kiezen weer normaal poetsen na het trekken. Doe het wel een beetje voorzichtig op de plaats waar net uw tand of kies is getrokken.
Een plaat- of frameprothese, ook wel partiële prothese genoemd, is een vervanging van een of meer tanden of kiezen. Een goede oplossing als uw verloren tanden of kiezen niet door een brug, kroon of implantaat worden vervangen. De prothese kunt u uit de mond nemen. Bruggen, kronen en implantaten niet. Die zitten vast in de mond.
De plaatprothese is gemaakt van een roze, tandvleeskleurige kunsthars. Daarin zijn de kunsttanden en kiezen verankerd. De gehele plaatprothese rust op het slijmvlies van de mond. Deze zit eventueel met ankertjes vast aan overgebleven tanden of kiezen.
Afhankelijk of uw tandarts een plaat- of frameprothese aanbrengt, beslijpt hij de tanden of kiezen soms of bewerkt hij ze op een andere manier. Daarna maakt hij afdrukken van uw kaken. Dat gebeurt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel. Hierop wordt een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt nóg een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw plaat- of frameprothese gemaakt. In totaal heeft u vijf of zes tandartsbezoeken nodig voor het op maat maken van de plaat- of frameprothese. Alles bij elkaar neemt het ongeveer vijf weken in beslag. Voor de frameprothese duurt het op maat maken meestal enkele weken langer.
Vooral onder uw plaat- of frameprothese kunnen veel etensresten blijven zitten. Reinig uw prothese na iedere maaltijd dan ook goed met een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Reinig ook het slijmvlies onder uw plaat- of frameprothese (uw kaak, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen) en poets uw eigen gebit zorgvuldig. Gebruik hiervoor een gewone zachte tandenborstel met fluoridetandpasta. Besteed extra aandacht aan het verwijderen van tandplak. Vooral op die tanden en kiezen waarop uw prothese steunt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u hierover informeren.
Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.
Waarvoor bang?
Je bent misschien bang voor:
- het geluid van de boor.
- het trillen dat je door het boren in je hoofd voelt.
- pijn tijdens het boren.
- pijn van de prik voor de verdoving.
- het idee van de prik.
- het gevoel dat je geen controle meer hebt als je in de tandartsstoel ligt.
- al het onbekende van de behandeling.
- het gevoel dat de spreekkamer benauwd is.
- het gevoel dat de tandarts jou maar vervelend vindt.
- De mogelijkheid dat de tandarts een vergissing begaat.
Als je eenmaal bang bent, is er een kans dat je steeds banger wordt als je bij de tandarts bent. Dat komt omdat je hart sneller gaat kloppen, je een beetje duizelig wordt en je gaat trillen. Deze onprettige sensaties kunnen ervoor zorgen dat het gevoel van angst wordt versterkt. Gelukkig kun je er veel aan doen om het gevoel van angst terug te dringen.
Wat je zelf kunt doen om minder angstig te zijn
- Zoek een tandarts die goed met bange patiënten kan omgaan: misschien kent iemand in je omgeving een dergelijke tandarts, of anders je huisarts of verzekeraar.
- Vertel je tandarts dat je angstig bent en wanneer dat is begonnen. De tandarts is bekend met dergelijke problemen en kan veel doen om je wat minder angstig te laten zijn.
- Als het niet klikt tussen jou en de tandarts, spreek daar met je tandarts over.
- Doe ademhalingsoefeningen of tel tot 500 als de angst je overvalt.
- Als je een ontspannend of kalmerend middel wilt nemen, bespreek dat dan met je tandarts.
Je kunt de tandarts vragen of:
- hij meer tijd voor je kan uittrekken dan gebruikelijk is.
- hij de eerste keer alleen maar wil kijken of een foto kan maken.
- hij alles van tevoren goed wil uitleggen, zodat je weet wat er gaat gebeuren.
- hij je alle instrumenten wil laten zien en uitleggen waarvoor ze gebruikt kunnen worden.
- hij je tijdens de behandeling precies wil vertellen wat hij gaat doen en hoe lang het nog duurt.
- hij je wil laten meekijken met een spiegeltje (of juist niet!).
- hij wil stoppen met de behandeling zodra jij je hand opsteekt.
- Je je discman kunt meenemen met je favoriete muziek.
- Je iets kunt vasthouden (favoriete knuffeldier, sjaal).
- je andere oplossingen kunt aandragen waardoor je angstgevoelens afnemen.
Om de gevolgen van monddroogheid te bestrijden, kan iemand op zure snoepjes willen zuigen. Hierdoor bestaat een grotere kans op het ontstaan van gaatjes en tanderosie (slijtage door zuur).
U kunt de behoefte hebben om regelmatig uw mond vochtig te maken. Die behoefte kan zowel op de dag als ’s nachts optreden. Soms gaat wegslikken van droog voedsel (bijvoorbeeld beschuit, cracker of brood) moeilijk, als u er niets bij drinkt. Het eten blijft als het ware in uw mond plakken. Verder kunnen zowel de lippen als de tong strak en plakkerig aanvoelen. Ook kunt u problemen hebben met spreken. Denk hierbij aan het klakken van de tong en een moeizame uitspraak van sommige woorden of letters.
Vaak blijft een kunstgebit in een droge mond niet goed op zijn plaats zitten. Bij anderen ontstaat tussen het kunstgebit en het mondslijmvlies een ingedikte laag speeksel. Het kunstgebit plakt dan als het ware vast aan het gehemelte. Hierdoor gaat het kunstgebit wrikken en ontstaan pijnlijke plekken.
Mensen met epilepsie lopen een groot risico op gebitsbeschadiging, omdat ze vaker dan andere mensen onverwacht kunnen vallen en dan ongelukkig terecht kunnen komen. Raakt een tand of kies beschadigd door vallen of stoten, dan kunt u het beste snel naar tandarts gaan. Spoedige behandeling verkleint de kans op problemen. Als een tand of kies door stoten is los gaan staan of geheel of gedeeltelijk is uitgevallen, plaats hem dan direct voorzichtig terug. Ga daarna direct naar de tandarts. Lukt het niet om de tand of kies zelf terug te plaatsen, lik hem dan schoon. Gebruik geen schoonmaakmiddelen. Neem hem mee naar de tandarts in een glas melk of in speeksel. Dit geldt ook voor stukken van een tand die afbreken. Doe de tand nooit in water!
Een tekort aan speeksel is de oorzaak van een droge mond. De speekselklieren geven bijvoorbeeld onvoldoende speeksel af. Ook kan het speeksel door verdamping uitdrogen bij ademhaling door de mond. Onvoldoende afgifte van speeksel kan ontstaan door:
1. Het gebruik van medicijnen
Honderden medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), of hartritmestoornissen, of medicijnen zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte.
2. Ziekten
Een droge mond kan optreden bij uitdroging door koorts of diarree. Ook iemand die lijdt aan een nog niet goed ingestelde suikerziekte kan klagen over dorst en monddroogheid. In deze gevallen is de klacht tijdelijk. Zodra de ziekte is genezen of de suikerziekte is geregeld, verdwijnt de droge mond. Blijvende monddroogheid komt voor bij mensen die lijden aan bijvoorbeeld aids of het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren). Bij hen kunnen de klachten over monddroogheid wisselen, maar geheel verdwijnen doen ze nooit. Bij het syndroom van Sjögren neemt de monddroogheid met de jaren zelfs toe.
3. Bestraling
Wanneer een kwaadaardig gezwel in het hoofd of de hals radioactief wordt bestraald, kunnen de speekselklieren door de straling onherstelbaar worden beschadigd. Dit resulteert veelal in blijvende, ernstige monddroogheid.
Slijmvliezen raken makkelijk geïrriteerd als de beschermende speeksellaag ontbreekt. Die irritaties ontstaan bijvoorbeeld door het kunstgebit, of door het eten van zuur of gekruid voedsel of het drinken van alcohol. Er kunnen dan pijnlijke plekken ontstaan op uw tong, wang, gehemelte of tandvlees. Ook ontstekingen, vooral schimmelinfecties, kunnen makkelijk ontstaan.
De gevolgen van een droge mond kunt u, afhankelijk van de oorzaak, op verschillende manieren bestrijden. Overleg met uw tandarts welke behandeling voor u het meest geschikt is. Monddroogheid is te bestrijden door:
Het stimuleren van de speekselafgifte
Uw speekselklieren kunnen tijdelijk niet goed werken of uw speekselafgifte kan geremd zijn door het gebruik van medicijnen. In beide gevallen kunt u de speekselproductie stimuleren. Eet bijvoorbeeld voedsel waarop u goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kunt u ook versterken door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.
Verandering van medicijnen
Is medicijngebruik de oorzaak van uw droge mond? Dan kan uw huisarts of specialist de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening misschien aanpassen.
Het gebruik van speekselvervangers
Het is niet mogelijk de speekselproductie te stimuleren wanneer uw speekselklieren niet meer werken. Als ze nog maar een beetje functioneren, kunt u ze onvoldoende stimuleren. Dan kunt u met behulp van zogenoemde speekselvervangers de gevolgen van een droge mond beperken. Dit zijn speciale vloeistoffen in de vorm van een bevochtigingsgel (Biotène Oral Balance) of een verstuiver (Glandosane, Xialine). Een bevochtigingsgel brengt u op de slijmvliezen aan. Met behulp van een verstuiver kunt u de mondholte met die vloeistof bevochtigen. Het lichtzure Glandosane is voor iemand met eigen tanden en kiezen niet aan te bevelen voor frequent gebruik. Een gel wordt vooral 's nachts prettig gevonden, een spray is vooral overdag aangenaam. Welk middel u het prettigst vindt, moet u zelf ondervinden. Een mondgel is bij de drogist of apotheek te koop. Een speekselvervanger kan de tandarts voorschrijven en is bij de apotheek verkrijgbaar. Overleg in ieder geval met uw tandarts en begin niet op eigen initiatief aan een middel, ook al is dit bij de drogist of apotheek verkrijgbaar.
Het is belangrijk dat iemand met een droge mond extra zorg besteedt aan zijn tanden, kiezen en tandvlees. Denk daarbij aan het volgende:
- Poets uw tanden tweemaal per dag met een zachte tandenborstel en gebruik een fluoridetandpasta.
- De meeste tandpasta’s hebben een te scherpe mentholsmaak. Er is ook mentholvrije tandpasta te koop.
- Gebruik dagelijks ragers, flossdraad of tandenstokers om de ruimten tussen uw tanden en kiezen te reinigen.
- Eet zo min mogelijk suikerhoudend en zuur voedsel.
- Overleg met uw tandarts of mondhygiënist of u extra fluoride moet gebruiken en hoe u uw tanden, kiezen en tandvlees het beste kunt verzorgen.
Wie een kunstgebit heeft, doet er goed aan dit zo schoon mogelijk te houden. Reinig het zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel en water om etensresten goed te verwijderen. Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar om advies. Een vuil kunstgebit is vooral in een droge mond een broedplaats voor bacteriën en schimmels. Houd ook het slijmvlies (kaken, gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen) onder de prothese goed schoon. Doe uw kunstgebit ’s nachts uit en bewaar het in water. U kunt uw kunstgebit ook in een reinigingsmiddel leggen.
Zie voor meer informatie de websites
www.drogemond.nl
www.drymouth.info (engelstalig)
Iemand met een droge mond moet ten minste één keer in de drie maanden de tandarts of mondhygiënist bezoeken. Alleen dan kan beginnende aantasting van uw tanden en kiezen tijdig worden onderkend en verdere aantasting worden voorkómen. Vooral bij ernstige monddroogheid kan deze aantasting zo snel gaan, dat de ontstane schade bij de halfjaarlijkse controle zeer moeilijk of zelfs niet meer te herstellen is.
Een witte vulling kan in veel gevallen worden toegepast. Het hangt onder meer af van de grootte van de vulling en de plek waar de vulling moet komen. Welk vulmateriaal in welk geval het meest geschikt is, kunt u met uw tandarts bespreken
Glasionomeer en compomeer zijn vanwege hun geringere sterkte op minder plaatsen in het gebit toepasbaar. Glasionomeer wordt toegepast op weinig kwetsbare plekken in het melk- en blijvend gebit, bijvoorbeeld op plekken waar bij kauwen nauwelijks kracht op wordt uitgeoefend. Compomeer wordt met name toegepast in het melkgebit. Melktanden en -kiezen slijten sneller dan blijvende elementen. Vullingen van compomeer slijten even snel mee en zijn daarom ideaal voor het melkgebit. De vulling komt dan immers niet boven de tand of kies uit te steken.
Het is niet aangetoond dat het gebruik van witte vullingen schadelijk is voor de gezondheid. Wie na het aanbrengen van de vulling klachten krijgt, doet er goed aan dit aan de tandarts te melden.
1. Het bepalen van de gewenste kleur wit
Allereerst wordt gekeken welke kleur vulmateriaal het beste bij de tand of kies past. Er zijn zeer veel kleuren wit beschikbaar. Door combinatie van verschillende kleuren is het vrijwel altijd mogelijk de juiste kleur te krijgen.
2. Afslijpen van de tand of kies
Wanneer een vulling in een kies moet worden vervangen, dan wordt eerst de oude vulling verwijderd. Wordt een kies voor de eerste keer gevuld, dan wordt alleen het aangetaste deel van de kies weggeslepen. Als de vulling wordt aangebracht om een tand mooier te maken, hoeft niets of slechts zeer weinig van de tand of kies te worden weggeslepen.
3. Droogleggen
Om de vulling aan de tand of kies te laten plakken, moet het tandoppervlak droog zijn. Voor dit 'droogleggen' wordt soms een rubber lapje (de rubberdam) gebruikt. Deze rubberdam wordt over de te behandelen tand of kies getrokken. Ook kan het oppervlak droog gemaakt worden met een afzuiger en wattenrollen.
4. Plaktechniek
Voor composiet en compomeer wordt de tand of kies eerst met een zuur voorbehandeld, waarna een hechtlaag wordt aangebracht. Door belichting wordt deze hechtlaag hard. Bij glasionomeer vindt ook een voorbehandeling met een zuur plaats, maar is een hechtlaag niet nodig.
5. Vullen
Het vulmateriaal wordt meestal in een aantal lagen op de tand of kies aangebracht. De witte vulling van composiet of compomeer komt op de hechtlaag. De glasionomeervulling wordt direct aan de tand of kies geplakt. Vervolgens worden composiet, compomeer en sommige glasionomeren door belichting hard gemaakt. Andere glasionomeren worden na aanbrengen vanzelf hard.
6. Afwerken
Tot slot wordt het oppervlak van de vulling bij composiet en compomeer gepolijst. Glasionomeer wordt met een speciale laklaag afgedekt.
Met een facing kunt u alles eten. Maar u moet niet op harde dingen bijten, zoals op zuurtjes, uw nagels of bijvoorbeeld een pen. Ook het afscheuren van bijvoorbeeld plakband met uw tanden is af te raden.
Een facing heeft geen extra onderhoud nodig. Wel zult u zoals altijd uw gebit goed moeten schoonhouden. Poets met een zachte tandenborstel. Gebruik regelmatig tandfloss om ook tussen de tanden goed te reinigen.
De kosten van een facing hangen onder meer af van het materiaal dat de tandarts gebruikt. Een facing van composiet is aanzienlijk goedkoper dan een facing van porselein. Dit prijsverschil ontstaat onder andere door de kosten van het tandtechnisch laboratorium. Uw tandarts kan aangeven wat de behandeling gaat kosten.
Voor het maken van een röntgenfoto richt de tandarts het röntgenaparaat op het te fotograferen gedeelte van het gebit of de kaak. Vervolgens schakelt hij of zij het röntgenapparaat korte tijd in, meestal een halve tot anderhalve seconde. Gedurende die tijd komt de straling uit het apparaat, dringt door het gebit en de kaak en valt op de film. Wanneer het filmpje is ontwikkeld, zien we daarop lichte en donkere gedeelten. Op de plaats van de lichte gedeelten is weinig straling doorgelaten, daar zitten de harde weefsels. Donkere gedeelten ontstaan daar waar de straling gemakkelijk door de weefsels heen kan dringen.
Röntgenfoto’s zijn foto’s die worden gemaakt met behulp van röntgenstraling. Röntgenstraling is vergelijkbaar met radiogolven en ook onzichtbaar. Röntgengolven kunnen door allerlei delen van het menselijk lichaam, zoals botten en spieren, heendringen. Daarom kunnen röntgenfoto’s worden gebruikt om een beeld te krijgen van de inwendige bouw van ons lichaam. Röntgenfoto’s zijn een belangrijk hulpmiddel in de geneeskunde en in de tandheelkunde.
De tandarts onderzoekt de mond met een spiegeltje en een sonde (het ‘haakje’), maar daarmee kan hij alleen de buitenkant van de tanden en kiezen en het tandvlees zien en aftasten. Wat daaronder zit is niet bereikbaar. Wanneer de tandarts vermoedt dat er meer aan de hand is dan wat tijdens dit onderzoek kan worden ontdekt, maakt hij of zij een röntgenfoto. Met behulp van een röntgenfoto kan de tandarts eventuele afwijkingen in een vroeg stadium herkennen. Hoe eerder tandheelkundige problemen worden ontdekt, des te beter. Dan kunnen ze bijtijds worden behandeld, zodat ernstigere problemen worden voorkomen.
Tanden en kiezen kunnen met verschillende materialen worden gevuld. Een van die materialen is de witte vulling.
Daarvan zijn er drie soorten die door de tandarts direct in de mond kunnen worden aangebracht: composiet, glasionomeer en compomeer. Het zijn materialen die verschillen van samenstelling. Composiet is de sterkste van de drie. Daarom wordt composiet het meest gebruikt.
Composiet wordt gebruikt voor het vullen van gaatjes in tanden en kiezen in het blijvend gebit. Ook kan de tandarts met composiet afgebroken tanden herstellen. In veel gevallen kan hij met composiet ook verkleurde tanden of tanden met een afwijkende vorm mooier maken.
Voordelen
- Witte vullingen zijn tandkleurig en daardoor niet of nauwelijks te onderscheiden van de eigen kleur van tanden en kiezen.
- Het witte vulmateriaal wordt geplakt aan de tand of kies. Er hoeven geen gezonde delen van de tand of kies te worden weggeslepen om het vulmateriaal houvast te geven. Dit is wél noodzakelijk bij een amalgaamvulling (het grijze vulmateriaal).
- De plaktechniek zorgt ook voor een goede hechting van de vulling aan de tand of kies, waardoor deze weer sterker wordt.
De voordelen zijn dus: onopvallende kleur, geen gezonde delen wegslijpen, goede hechting en de tand wordt weer sterker.
Nadelen
- Niet alle witte vullingen zijn zo sterk als amalgaamvullingen. Daarom worden ze soms niet gebruikt voor grote vullingen in de kiezen.
- Het is bewerkelijker om een witte vulling aan te brengen dan een amalgaamvulling. Voor het repareren van tanden of kiezen met wit vulmateriaal zijn dan ook veel meer handelingen nodig. Het kost derhalve meer tijd.
- Witte vullingen zijn duurder dan amalgaamvullingen. Uw tandarts kan aangeven wat de behandeling gaat kosten.
De nadelen zijn dus: niet allemaal even sterk, het aanbrengen is bewerkelijk, duurder.
Een witte vulling kan jarenlang meegaan. Omdat echter grote witte vullingen in de kiezen nog niet zo lang worden gebruikt, zal de tijd moeten leren of deze vullingen net zo lang meegaan als die van amalgaam.
Witte vullingen kunnen op den duur minder mooi worden doordat zij kunnen verkleuren. Die verkleuring komt vooral voor bij mensen die veel roken of veel koffie en thee drinken. Zo'n oppervlakkige verkleuring kan worden gecorrigeerd door de vulling te polijsten. Soms kan over een oude witte vulling een nieuw wit laagje worden aangebracht. Het is ook altijd mogelijk om een witte vulling te vervangen
U wilt mooie witte tanden? Of wilt u verlost worden van een spleetje tussen uw tanden? Of wilt u een afgebroken tand laten repareren? Met behulp van een zogenoemde facing kan de tandarts het uiterlijk van uw gebit verfraaien.
Een facing is een laagje tandkleurig vulmateriaal van composiet of een schildje van porselein. De tandarts plakt het vulmateriaal op de tand. Zo kan hij de vorm of de kleur van een tand veranderen. Ook kan hij spleetjes tussen tanden opvullen, afgebroken hoekjes repareren, gele of bruine tanden weer wit maken en scheve tanden maskeren.
Een facing gaat vijf tot tien jaar en soms ook langer mee. Roken en veel koffie of thee drinken, werkt verkleuring in de hand. Een facing kan slijten of beschadigen als u bijvoorbeeld tandenknarst of op uw nagels bijt. De tandarts kan een gesleten of beschadigde facing altijd repareren of vervangen. Deze behandeling beschadigt de tand zelf niet.
Het aanbrengen van een facing verloopt in een aantal stappen. Een facing van composiet brengt de tandarts in één behandeling aan. Een porseleinen facing wordt in een tandtechnisch laboratorium gemaakt. Daarom moet u minstens tweemaal naar uw tandarts.
De behandeling in stappen voor een composiet facing
Kiezen van de kleur
Eerst kiest de tandarts in overleg met u de juiste kleur van uw facing. Het effect van de gewenste kleur kan de tandarts u direct laten zien. Hij heeft verschillende kleuren tot zijn beschikking die hij met elkaar kan combineren. U kunt het vergelijken met het mengen van verschillende soorten verf.
Afslijpen van de tand
Als het nodig is, slijpt de tandarts een heel dun laagje van het oppervlak van uw tand af. Zo maakt hij ruimte voor de facing. Als dit niet gebeurt, wordt uw tand iets dikker.
Vastplakken van de facing
Voordat uw tandarts de composiet aan uw tand plakt, behandelt hij uw tand voor met een zuur. Ook brengt hij een hechtlaag aan op uw tand. Op deze laag bevestigt hij de nog zachte composiet.
In vorm brengen van de facing
Nadat uw tandarts de composiet op uw tand heeft geplakt, boetseert hij het vulmateriaal eerst globaal in de juiste vorm. De tandarts beschijnt de composiet met een blauw licht als de gewenste vorm is bereikt. Hiermee maakt hij de composiet hard. Ten slotte slijpt hij de composiet in de gewenste vorm en polijst hij het oppervlak. Dan is de facing klaar. Als u de vorm of kleur niet goed vindt, kan uw tandarts de facing, na het wegslijpen van een laagje composiet, direct corrigeren.
De behandeling in stappen voor een porseleinen facing
Kiezen van de kleur
Tijdens de eerste behandeling bepaalt uw tandarts in overleg met u de juiste kleur van de facing. Hij gebruikt daarvoor een kleurenstaal. Uw facing wordt vervolgens in het tandtechnisch laboratorium in deze kleur gemaakt.
Afslijpen van de tand
Bij een facing van porselein moet de tandarts bijna altijd glazuur wegslijpen. Een porseleinen facing moet namelijk minimaal een halve millimeter dik zijn.
In vorm brengen van de facing
Uw tandarts maakt een afdruk van uw tand. Die afdruk gaat naar het tandtechnisch laboratorium. Daar maken ze uw facing in de gewenste vorm.
Vastplakken van de facing
Tijdens de tweede behandeling brengt de tandarts de facing aan. Voordat de tandarts de facing aan uw tand plakt, behandelt hij uw tand voor met een zuur. Ook brengt hij een hechtlaag aan op uw tand. Op deze laag plakt hij de facing. Als u de vorm of kleur van de facing niet goed vindt, moet een geheel nieuwe facing in het tandtechnisch laboratorium worden gemaakt.
Een facing voelt zoals een eigen tand. Misschien moet u er eerst even aan wennen. Praten kan in het begin wat problemen geven als uw tanden langer zijn gemaakt. Als de tandarts de vorm van uw tanden erg heeft veranderd, kunnen klanken wel eens vervormen. Dat gaat na een paar dagen vanzelf over.
De tandarts maakt alleen röntgenfoto’s als er een bepaalde reden voor is. Deze reden kan heel verschillend zijn. Hier volgen enkele voorbeelden.
1. Onzichtbare gaatjes en wortelpuntontstekingen
De tandarts maakt soms röntgenfoto’s als hij vermoedt dat er gaatjes tussen tanden en kiezen of onder een vulling zitten, of wanneer hij vermoedt dat er sprake is van een wortelpuntontsteking.
2. Samenstelling van het gebit
Op röntgenfoto's kan men zien of alle tanden en kiezen, die bij kinderen nog moeten doorbreken, aanwezig zijn.
3. Ontstoken tandvlees
Een veel voorkomend verschijnsel is ontstoken tandvlees. Hierdoor kan het bot rondom de tanden en kiezen verdwijnen.
4. Tandwortelrest
Indien in het verleden een tand of kies getrokken is, kan het soms voorkomen dat een deel van de tandwortel in de kaak is achtergebleven. Soms kan dit klachten veroorzaken. Op een röntgenfoto kan de tandarts zien of er zich nog een wortelrest in de kaak bevindt. Ook van de tandeloze kaken kunnen foto’s gemaakt worden om te controleren of er nog wortelresten in de kaak aanwezig zijn. Vaak moeten deze worden verwijderd.
Raadpleeg uw tandarts als de aften na twee weken niet zijn verdwenen. Vraag ook om advies als u er vaak last van heeft. Informeer uw tandarts als u het idee heeft dat uw aften ontstaan door scherpe randjes aan uw tanden en kiezen of een slecht passend kunstgebit.
Tanderosie krijgt meer kans als de beschermende werking van speeksel slechter is, onder andere bij geringe speekselproductie. Ook regelmatig opgeven van maagzuur, bijvoorbeeld als gevolg van medicijnen of een ziekte, kan tanderosie veroorzaken.
Gewoonten zoals tandenknarsen, nagelbijten, kluiven op een pen of potlood, pijproken en de tanden als een schaar of mes gebruiken, vergroten de kans op gebitsslijtage.
Iemand met een voedingssonde heeft een beperkte zelfreiniging van de mond, omdat hij niet slikt of kauwt. Er ontstaat sneller tandsteen, maar minder snel gaatjes. Vraag in een dergelijke situatie advies aan de tandarts.
Elke keer als u iets eet, zetten de bacteriën in de tandplak de suikers en koolhydraten in het voedsel om in zuur. Zo’n ‘zuurstoot’ kan het glazuur van de tanden en kiezen aantasten. Dat veroorzaakt gaatjes. Gelukkig helpt het speeksel het gebit te beschermen, maar daar is wel tijd voor nodig. Daarom is het belangrijk om zo min mogelijk tussendoortjes met koolhydraten (suiker en zetmeel) te gebruiken. Verder is het ook belangrijk iedere dag uw tanden te poetsen met fluoridehoudende tandpasta. Daarmee beperkt u de kans op schade aan uw gebit. Zie ook:
Na het onderzoek van de tanden en kiezen en het tandvlees kan het voorkomen dat er een of meer tandheelkundige behandeling nodig zijn. Hieronder vindt u meer informatie over enkele tandheelkundige behandelingen:
- (Witte) vullingen
- Kroon of brug
- Wortelkanaalbehandeling
- Instructie bij ontstoken tandvlees
- Behandeling van verkleuringen
- Partiële prothese
- Overkappingsprothese
- Implantaten
- Facings
Zie ook:
Ja. De tandarts zal de voordelen van het maken van een röntgenfoto altijd afwegen tegen de nadelen. Maar het is wel goed dat u de tandarts vertelt wanneer er voor het laatst bij u een röntgenfoto is gemaakt. De tandarts kan daarmee rekening houden bij de beoordeling of een röntgenfoto nodig is. Als u bijvoorbeeld van tandarts bent veranderd en deze opnieuw röntgenfoto’s wil maken, vraag dan of u vorige tandarts de eerder bij u genomen röntgenfoto’s heeft doorgestuurd.
U ontvangt maar één enkele keer röntgenstraling, maar de tandarts maakt veel vaker een röntgenfoto. Als de tandarts elke keer dicht bij u blijft staan, wordt hij onnodig vaak aan röntgenstraling blootgesteld. Daarom gaat de tandarts bij het maken van een röntgenfoto soms achter een deur of schot staan om zich tegen de röntgenstraling te beschermen.
Het duurt een dag of tien voordat de wond helemaal dicht is. Als het bloed in de wond goed kan stollen, geneest de wond het beste. Met spoelen verwijdert u het stollende bloed. Daarom mag u de eerste dag uw mond niet spoelen. Drinken mag natuurlijk wel.
Wat is slecht voor de genezing?
Alcohol en roken vertragen de genezing van de wond. Zie hier daarom vanaf. Laat ook geen pijnstiller op de plek waar de pijn is smelten. Sommige pijnstillers kunnen op de plaats van de wond extra irritatie veroorzaken.
Wanneer kunt u weer eten?
Als de verdoving is uitgewerkt, mag u gerust weer voorzichtig eten en drinken. Wacht altijd met kauwen totdat de verdoving helemaal is uitgewerkt. Anders bijt u op uw wang of lip.
Wanneer kunt u weer tandenpoetsen?
U kunt uw tanden en kiezen weer normaal poetsen na het trekken. Doe het wel een beetje voorzichtig op de plaats waar net uw tand of kies is getrokken.
Uw nieuwe kunstgebit zit de eerste dag waarschijnlijk niet meteen lekker. Het kan klemmen en soms pijn veroorzaken. Toch mag u het niet uit uw mond halen. Omdat uw tandvlees daarna kan gaan zwellen, zal het kunstgebit niet meer goed in uw mond passen.
Nabloeden
De eerste uren na het trekken van uw tanden kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.
Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem in elk geval niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.
Pas na de eerste dag mag het kunstgebit uit uw mond. Afhankelijk van wat u heeft afgesproken, doet uw tandarts dat of doet u dat zelf. Wees voorzichtig voor de wonden als u het zelf mag doen. Spoel het kunstgebit af en borstel het schoon. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken, bijvoorbeeld Perio-Aid of Corsodyl. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. Na een paar dagen beginnen de wonden te genezen en zal de pijn verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw kunstgebit wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.
Eten
Eten met uw nieuwe kunstgebit is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Neem de eerste dagen zacht voedsel, zoals puree, gehakt en zacht fruit. Probeer enkele dagen daarna een stukje vis en een aardappel. Weer later kunt u voedsel eten zoals vlees of een appel. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met uw nieuwe kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er iets meer tijd voor dan dat u gewend was.
Praten
Met uw nieuwe kunstgebit praat u in het begin wat onwennig. U slist bijvoorbeeld. Of bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Het is alsof u met een volle mond praat. Dit is normaal. Uw mond moet nog wennen aan uw nieuwe kunstgebit. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.
Foto van één of enkele tanden en kiezen
Het maken van foto’s kan op twee manieren gebeuren. Bij de ene manier klemt u een speciale houder met een film tussen de tanden en kiezen.
Panoramafoto
Een overzichtsfoto van boven- en onderkaak, een panoramafoto, wordt gemaakt met een apparaat dat rondom uw hoofd draait. Omdat de opname ongeveer 15 seconden duurt, moet voorkomen worden, dat u uw hoofd beweegt. Uw hoofd wordt daarom door een stuen op zijn plaats gehouden.
Röntgen-schedelprofiel foto
De orthodontist (beugeltandarts) gebruikt bij het maken van een behandelplan vaak een röntgen-schedelprofiel foto (RPS). Deze foto wordt met een apparaat gemaakt dat op een vaste afstand van het hoofd staat. Om ervoor te zorgen dat de foto’s op steeds dezelfde manier worden genomen, wordt het hoofd in een steun geplaatst.
Bij het maken van röntgenfoto’s bij de tandarts gebruikt men een zeer kleine hoeveelheid straling, waardoor de kans op nadelige gevolgen voor de gezondheid gering is. Deze kans is zo klein dat dit nauwelijks in een getal is uit te drukken. Om dit duidelijker te maken vergelijken we het met een aantal situaties uit het dagelijks leven. Zo is het stralingsrisico van het maken van twee röntgenfoto’s vergelijkbaar met dat van een vliegreis van Nederland naar de Verenigde Staten. Bij het vliegen staan we bloot aan meer straling, deze is op grote hoogte sterker dan op de grond.
Het risico is ook vergelijkbaar met een wintersportvakantie van 14 dagen. In hoge gebieden worden we eveneens aan meer straling blootgesteld. Toch moet bij straling, hoe weinig ook, zorgvuldig te werk worden gegaan. Elke keer als een röntgenfoto gewenst is, moet het nut daarvan worden afgewogen tegen het risico van het niet, of te laat ontdekken van een ontsteking of een andere tandheelkundige afwijking.
Tandheelkundige röntgenfoto’s kunnen zonder bezwaar worden gemaakt. Alleen röntgenopnamen in een ziekenhuis waarbij de straling op de nog niet geboren baby wordt gericht, dienen zo mogelijk te worden uitgesteld tot na de zwangerschap.
Röntgenstraling en medicijnen zijn niet met elkaar te vergelijken. De overgevoeligheid die kan bestaan bij gebruik van medicijnen is gebaseerd op een afweerreactie. Röntgenstraling kan zo’n reactie niet opwekken. U hoeft dus niet bang te zijn dat er allergische reacties optreden.
U krijgt een kunstgebit. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe kunstgebit speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger.
Het trekken van tanden en kiezen
Het trekken van tanden en kiezen gebeurt meestal niet in één keer. De tandarts trekt eerst uw kiezen. Pas later uw tanden. Die blijven dus voorlopig nog staan, zodat u niet zonder tanden zult lopen. Tussen het trekken van de kiezen en de tanden zit doorgaans enkele weken. In de tussentijd krijgt het tandvlees de gelegenheid om te genezen en te herstellen. U zult het dus een tijdje zonder kiezen moeten stellen. Met eten is dat een beetje behelpen. Als de wonden nog niet zijn genezen, kunt u het beste zacht voedsel eten. Daarna kunt u gewoon weer eten wat u normaal gewend bent. Meestal zal uw kauwvermogen minder zijn.
Een afdruk maken
Voordat de tandarts de tanden trekt, maakt hij een afdruk van uw kaak. Dat gebeurt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel. Hierop wordt een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt nóg een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw kunstgebit gemaakt.
Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw tandarts hierover vóórdat het kunstgebit wordt gemaakt. Uw tandarts kan u hierin advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.
Het kunstgebit wordt direct geplaatst
Vroeger liepen mensen voordat ze een kunstgebit kregen een tijdje zonder tanden. Tegenwoordig hoeft dat niet meer. Het kunstgebit, ook wel immediaatprothese genoemd, wordt onmiddellijk in uw mond geplaatst als de laatste tanden zijn getrokken. Dus direct over de verse wonden heen. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. Uw kunstgebit zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden.
Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu een maal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel pas dan hoe u er met uw nieuwe tanden en kiezen uitziet.
Zie ook Een nieuw kunstgebit
Gebruik een borstel met zachte haren. Vervang deze zodra de haren uit elkaar gaan staan en buiten de borstelkop uitsteken. Een nieuwe opzetborstel verwijdert meer tandplak dan een borstel die aan vervanging toe is. Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta. Of u nu elektrisch poetst of gewoon: reinig op advies van uw tandarts of mondhygiënist ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen met ragers, flossdraad of tandenstokers. Kies de hulpmiddelen in overleg met uw tandarts of mondhygiënist.
Hieronder volgt een heldere poetsinstructie voor het roterende systeem. De poetstechniek voor de sonische variant wijkt hiervan af. Kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing van uw elektrische tandenborstel.
Zet de borstel onder een kleine hoek op het tandoppervlak net over de tandvleesrand. Oefen weinig druk uit. Zodra de borstel contact maakt met het tandoppervlak reinigt de borstel al. Houd de borstel enkele seconden stil op de tand of kies, zodat de borstel ook tussen uw tanden en kiezen komt. De borstel maakt zelf de poetsbeweging. Beweeg de borstel alleen om deze naar de volgende tand of kies te brengen. Volg daarbij de vorm van uw tanden en kiezen. Gaat u voor het eerst elektrisch poetsen? Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een poetsinstructie.
Houd een vaste poetsvolgorde aan. Begin steeds aan de binnenkant in de onderkaak en poets die helemaal. Poets eerst de achterkant van de laatste kies zorgvuldig. Schuif de borstel steeds één tand of kies op. Let erop dat u de borstelkop diep tussen uw kiezen en uw tong in plaatst. Anders raken de borstelharen uw kiezen niet goed en wordt het randje van het tandvlees niet schoon. Poets dan de hele buitenkant van de onderkaak. Doe dat ook weer tand voor tand. Poets vervolgens de bovenkant van de kiezen (de kauwvlakken). Poets ook hier weer kies voor kies. Poets daarna op dezelfde manier de binnenkant van de bovenkaak, gevolgd door de buitenkant en ten slotte weer de bovenkant.
Poets ook met een elektrische tandenborstel uw tanden tweemaal per dag met een fluoridetandpasta.
Ja, u kunt uw tanden uitsluitend elektrisch poetsen. Wilt u daarnaast toch graag handmatig blijven poetsen? Poets dan bijvoorbeeld eenmaal elektrisch en eenmaal met een gewone tandenborstel per dag.
Elektrisch poetsen is geschikt voor iedereen. Veel mensen hebben moeite om hun gebit goed te poetsen en slaan het reinigen tussen de tanden en kiezen vaak over. Dan kan een roterende elektrische borstel effectief zijn. De elektrische borstel kan een zeer praktisch hulpmiddel zijn voor mensen met bijvoorbeeld reuma, kokhalsneigingen of stoornissen in de fijne motoriek. Moet u het gebit van bijvoorbeeld uw kind, bewoner of patiënt poetsen? Ook dan kan de elektrische borstel uitkomst bieden.
- De elektrische tandenborstel maakt de juiste poetsbeweging voor u. Daardoor kunt u zich volledig concentreren op het goed plaatsen van de borstelkop.
- De borstelkop is klein. Daardoor komt u makkelijker op de moeilijk bereikbare plaatsen in uw mond.
- Als u de elektrische borstel op de juiste manier gebruikt, verwijdert u meer tandplak op en tussen uw tanden en kiezen en langs de rand van het tandvlees dan met een gewone tandenborstel.
- Elektrisch poetsen gaat gemakkelijk en is minder vermoeiend. Hierdoor neemt u waarschijnlijk meer tijd om te poetsen. Timers helpen daarbij. Ze geven na twee minuten een signaal.
- Met een elektrische tandenborstel poetst u meestal langer, waardoor uw gebit ook schoner wordt.
Het is voor iedereen, dus ook voor (kleine) kinderen, belangrijk om 2x per dag 2 minuten de tanden te poetsen. Poets ‘s ochtends na het ontbijt en ’s avonds voor het slapen gaan. Poets bij kleine kinderen ’s morgens en ’s avonds (na). Laat je kind ook zelf zijn tanden poetsen, hij moet het natuurlijk wel leren! Laat kinderen als ze eraan toe zijn bijvoorbeeld ’s morgens alleen poetsen. Poets in ieder geval ‘s avonds na. Vanaf 10 jaar kunnen de meeste kinderen zelfstandig poetsen, maar toezicht of en hoe dit gebeurt, blijft belangrijk.
Meestal willen kinderen al op zeer jonge leeftijd zelf hun tanden poetsen. Dat is prima. Stimuleer dat vooral. Maar ze poetsen nog niet overal even goed. Daarom is hulp nodig! Goed tandenpoetsen gaat niet vanzelf, dat moet een kind leren. De informatie geldt voor kinderen tot en met 12 jaar.
Poetsen… en nog eens poetsen
Kinderen tot ongeveer 10 jaar maken hun tanden en kiezen nog niet echt goed schoon. Poets daarom de tanden en kiezen bij kinderen tot die leeftijd ten minste 1x per dag na, ook als je kind elektrisch poetst. Met het napoetsen maak je tevens duidelijk hoe belangrijk deze dagelijkse verzorging is. Zo wordt tandenpoetsen een goede gewoonte. Ook na het 10e jaar blijft het belangrijk om het tandenpoetsen te begeleiden en te controleren.
Gebruik een tandenborstel met een kleine borstelkop met zachte haren. Zo kom je overal makkelijk bij. Zodra kinderen een tandenborstel kunnen vasthouden, kunnen ze ook elektrisch poetsen. Er zijn speciale elektrische tandenborstels en opzetborstels voor kinderen. Die zijn kleiner en daarom geschikt voor de kindermond. Poetsen met een elektrische tandenborstel is niet beter maar kan bijdragen aan de motivatie om het gebit goed te verzorgen. Kies een tandpasta met fluoride. Fluoride zorgt voor de versterking van het glazuur.
Voor kinderen tot en met 4 jaar zijn er speciale peutertandpasta’s. Hierin zit minder fluoride. Gebruik voor kinderen vanaf 5 jaar fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
Zet de tandenborstel recht op de tanden. Poets zachtjes en maak korte horizontale bewegingen. Op deze wijze poets je de schadelijke tandplak weg. Als je een vaste volgorde aanhoudt, leer je je kind systematisch poetsen. Zo is er minder kans dat je plekjes overslaat. Poets altijd de rand van het tandvlees mee. Begin achteraan bij de kiezen en ga via de tanden naar de kiezen aan de andere kant. Neem er de tijd voor. Voor poetsen met een elektrische borstel geldt hetzelfde. Je hoeft alleen zelf geen poetsbewegingen te maken. Schuif de borstel langzaam over de tanden en kiezen. Poets ook na als je kind een elektrische tandenborstel gebruikt.
Poets in een vaste volgorde volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant en Bovenkant.
Poets eerst de tanden in de onderkaak
Poets vervolgens de tanden en kiezen in de bovenkaak
Zorg ervoor dat je goed zicht in de mond hebt en er voldoende steun is voor het hoofd van je kind als je (na)poetst. Probeer uit welke poetshouding voor jou het prettigst is. Kleine kinderen kun je bijvoorbeeld ook op schoot nemen of bijvoorbeeld liggend op het aankleedkussen of bed poetsen.
Ga schuin achter je kind staan. Als je met je hand de kin ondersteunt, rust het hoofd tegen je bovenlichaam. Buig een beetje over je kind heen, zodat je goed ziet waar je poetst.
Of
Ga voor je kind staan en laat het met het hoofd bijvoorbeeld tegen de muur rusten. Ondersteun de kin met je ene hand, terwijl je met de andere poetst. Op deze manier kun je goed zien waar je poetst
- Gebruik een (peuter)tandenborstel met een kleine borstelkop en zachte haren. Druk niet te hard.
- Gebruik fluoride(peuter)tandpasta.
- Maak tandenpoetsen leuk. Tijdens het poetsen kun je een verhaaltje vertellen, een liedje zingen, tellen of muziek aanzetten. Er zijn (on-line) diverse poetsliedjes te vinden. Kies iets dat 2 minuten duurt!
- Maak tandenpoetsen aantrekkelijker. Laat je kind bijvoorbeeld zelf een tandenborstel uitkiezen of laat het zelf de tandpasta op de borstel doen.
- Let op dat je kinderen tijdens het poetsen geen pijn doet. Het lipbandje onder de bovenlip en het deel van de kaak achter in de mond zijn bijvoorbeeld erg gevoelig.
- Tijdens het doorbreken van tanden en bij het wisselen zijn er gevoelige plekjes in de kindermond. Wees voorzichtig, maar blijf poetsen.
- Met tandplakverklikkers kun je controleren of de tanden en kiezen goed zijn gepoetst. Ze zijn te koop bij de drogist.
Geef zelf het goede voorbeeld. Poets 2x per dag 2 minuten.
Ongeveer twintig procent van de Nederlandse bevolking van zestien jaar en ouder draagt een gedeeltelijk of een volledig ‘gewoon’ kunstgebit. Bijna eenderde deel van deze mensen heeft er problemen mee. Vaak past na verloop van tijd het kunstgebit niet goed meer. Dat komt meestal door het slinken van de kaken. Hierdoor ontstaat ruimte tussen het kunstgebit en de kaak. Het kunstgebit gaat dan steeds losser zitten.
Als enkele wortels van uw tanden of kiezen behouden kunnen blijven, kan het slinken van uw kaken voor een groot deel worden voorkomen. De druk die ontstaat door het kauwen, wordt bij een ‘gewoon’ kunstgebit opgevangen door de tandeloze kaken. Bij een overkappingsprothese wordt die voor een belangrijk deel opgevangen door de pijlers onder het kunstgebit. Hierdoor slinken de kaken veel minder snel.
Speeksel beschermt uw gebit tegen tanderosie. Het neutraliseert de zuren uit voedsel en dranken. Sommige medicijnen of bepaalde ziekten kunnen uw speekselproductie remmen. Dan kunt u extra gevoelig zijn voor erosie.
Poets uw tanden bij voorkeur na het ontbijt. Gebruikt u zure producten bij uw ontbijt? Wacht dan met tandenpoetsen. Gebruik een zachte tandenborstel en poets niet te krachtig.
Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur. Fluoride vertraagt het oplossen van tandglazuur. Poets daarom uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta.
Jongeren drinken veel vaker en meer fris-, sport-, andere mixdranken en vruchtensappen. Bovendien zijn de voedingsgewoonten ingrijpend veranderd. Daarom hebben vooral jongeren meer kans op tanderosie.
Water en gewone thee (zonder suiker) kan uw kind onbeperkt drinken. Als alternatief kunt u melk geven. Beperk de hoeveelheid vruchtensappen en zure frisdranken of leng ze aan met water.
Karnemelk en yoghurt hebben een hoog calcium- en fosfaatgehalte. Hierdoor treedt nauwelijks tanderosie op. Maar pas op voor de yoghurtdranken die suiker bevatten. Deze kunnen gaatjes veroorzaken.
Als de glazuurlaag slijt, zie je het tandbeen door het glazuur heen. Tandbeen heeft een lichtgele kleur. Daardoor zien de tanden er donkerder uit.
Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen. Zo goed zelfs, dat het lijkt alsof ze er altijd zijn geweest. Maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot. Er ontstaat dus ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw gebit op den duur losser gaat zitten. De kaken slinken bij een overkappingsprothese lang niet zo snel als bij een gewoon kunstgebit. Als uw overkappingsprothese niet goed meer past, kan die op sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan. Hij kan er een nieuwe laag of ‘voering’ in aanbrengen, waardoor de overkappingsprothese weer steviger zit.
Een overkappingsprothese heeft in principe dezelfde vorm en afmetingen als een ‘gewoon’ kunstgebit. Daarom kan de overkappingsprothese, als de pijlers onverhoopt toch verloren gaan, eenvoudig worden veranderd in een ‘gewoon’ kunstgebit. Er is slechts een kleine aanpassing nodig. U hoeft dan niet zo lang te wennen aan dit aangepaste kunstgebit. Bovendien voelt het kunstgebit nog steeds vertrouwd aan.
Gaatjes (tandcariës) worden veroorzaakt door bacteriën in de mond. Deze mondbacteriën vormen zuur uit suikers en andere koolhydraten (zoals in bijvoorbeeld pasta, aardappelen en brood). Dit zuur veroorzaakt tandcariës. Tanderosie is slijtage van het tandglazuur door zuren uit eten en drinken of uit de maag. De laatste jaren zijn de voedingsgewoonten ingrijpend veranderd. Zo worden vaker en meer fris- en sportdranken gedronken. Dat heeft tanderosie tot gevolg. Hier leest u hoe u tanderosie kunt voorkómen.
Wat is tanderosie?
Tanderosie is het oplossen van het tandglazuur door zuurinwerking. Het is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herkennen is. Daarom is voorkómen van het allergrootste belang. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, kunnen de zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen.
Tanderosie wordt voornamelijk veroorzaakt door zuren uit voedingsmiddelen. Deze zuren lossen uw tanden op. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten u eet en drinkt. Hoe vaker u dat doet en hoe langer u zure producten in uw mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop u eet en drinkt is van invloed. Wacht u bijvoorbeeld met doorslikken totdat de prik van de drank af is? Of spoelt u een drank voor de smaak rond in uw mond? Hierdoor is het zuur langer in uw mond. Ook maagzuur kan een veroorzaker zijn van tanderosie. Door braken en oprispingen komt het maagzuur in de mond. Hoe vaker dit gebeurt, hoe sterker de erosie optreedt. Maagaandoeningen kunnen oprispingen en braken veroorzaken. Maar ook mensen die vanwege hun extreme drang om te vermageren veel braken (anorexia nervosa) of mensen met extreme eetaanvallen, gevolgd door bewust braken (boulimia nervosa), kunnen veel last van tanderosie hebben.
1. Frisdrank en vruchtensappen
Frisdranken krijgen hun frisse smaak door het toegevoegde fosforzuur (bijvoorbeeld in cola), citroen- of appelzuur (in allerlei fris- en sportdranken). De zure smaak proeft u niet door de toegevoegde suiker of zoetstof. Suiker onderdrukt wel de zure smaak, maar neutraliseert het zuur niet. Natuurlijk weet u wel dat de meeste frisdranken slecht zijn voor uw tanden en kiezen. Maar lang niet iedereen weet dat vruchtensappen nóg zuurder zijn. Die zijn dus nóg slechter voor uw gebit. Ook de meeste sport- en mixdranken en de meeste rode en witte wijnen zijn zuur. De schadelijke gevolgen van de drank heeft alles te maken met de zuurgraad van die drank. Hoe zuurder de drank, hoe nadeliger voor het gebit. Maar niet het zuur van de drank alleen bepaalt of er schade aan het gebit wordt toegebracht. De schade is bovendien afhankelijk van uw drinkgedrag:
- het aantal zure drinkmomenten per dag
- de tijd dat u een zure drank in uw mond houdt
- de manier van drinken (de frisdrank door de mond spoelen totdat de ‘prik’ bijna weg is of het door de mond rondspoelen voor de smaak)
Bedenk dat bijna alle dranken zuur zijn! Water, koffie (zonder suiker) en gewone thee (zonder suiker) en melk zijn uitzonderingen.
2. Voedingsmiddelen
Alle zure voedingsmiddelen, hoe gezond ook, kunnen schadelijk zijn voor uw gebit. Vooral voor zuur fruit moet u oppassen. Denk aan citrusvruchten, bramen en bessen, appels, druiven, kiwi’s en mango’s, maar ook aan de producten daarvan (appelstroop, jam, vruchtensap). Ook alle levensmiddelen die zijn aangezuurd met bijvoorbeeld azijn- of citroenzuur, veroorzaken bij veelvuldig gebruik tanderosie. Denk aan bijvoorbeeld slasaus of mayonaise. Veel mensen zuigen op vitamine C tabletten in plaats van ze direct door te slikken. Dat kan funest zijn voor de tanden. Vitamine C producten zijn van zichzelf al licht zuur en bovendien zijn ze nog eens op smaak gebracht door toevoegingen van een zoetstof en citroenzuur.
Om erosie te voorkómen of te beperken kunt u een flink aantal maatregelen treffen:
Voeding
- Beperk het gebruik van zure dranken en zuur voedsel. Neem als alternatief zo mogelijk water, melk, koffie (zonder suiker) of gewone thee (zonder suiker), dus géén vruchten- of kruidenthee.
- Houd zure producten zo kort mogelijk in uw mond. Spoel de drank dus niet rond in uw mond. Zuig ook niet op zuur snoep of andere zure producten.
- Beperk het aantal keren dat u eet of drinkt. Gebruik drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor. Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit. Als u bij uw eten drinkt, geldt dat als één moment.
Tandenpoetsen
- Poets tweemaal per dag uw tanden. Gebruik een zachte tandenborstel en een fluoridetandpasta. Reinig de ruimte tussen de tanden en kiezen eenmaal per dag met ragers, flossdraad of tandenstokers.
- Eet of drink één uur voordat u uw tanden gaat poetsen géén zure producten. Het oppervlak van tanden en kiezen wordt zachter door de inwerking van zuur. Als u direct na het eten of drinken van zuur uw tanden poetst, kunt u de glazuurlaag gemakkelijk wegpoetsen.
Beperk het aantal keren dat u eet of drinkt. Gebruik drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor. Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit. Als u bij uw eten drinkt, geldt dat als één moment.
Lightdranken bevatten geen suiker, maar gebitsvriendelijke zoetstoffen. Maar ze bevatten wel evenveel zuur als gewone frisdranken. Voor tanderosie zijn ze dus even schadelijk. Wel is de kans op gaatjes (cariës) kleiner wanneer u lightdranken drinkt.
Veel medicijnen hebben als bijwerking dat ze de afgifte van speeksel remmen. Hierdoor kunt u last krijgen van een droge mond. De natuurlijke bescherming van speeksel wordt door het gebruik van vele medicijnen verminderd. Als u dan veel zure producten eet of drinkt, is de kans op tanderosie extra groot. Bespreek dit daarom met uw tandarts of mondhygiënist.
Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen, waardoor uw kaken iets zijn geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.
De frameprothese is gemaakt van metaal. Op het metaal is een tandvleeskleurige kunsthars aangebracht. Daarop zitten de kunsttanden of -kiezen. De frameprothese rust vooral op een deel van de overgebleven tanden of kiezen. Afhankelijk van het ontwerp rust de frameprothese ook meer of minder op het slijmvlies. De tandarts kan de frameprothese op twee manieren bevestigen. Of met metalen ankertjes die om enkele tanden of kiezen klemmen of met een soort slotje. Bij een slotje wordt de ene kant vastgemaakt aan een kroon, tand of kies en de andere kant zit vast aan de frameprothese. De frameprothese kunt u op die manier in het slotje schuiven. Het slotje zit doorgaans aan de binnenkant van de tanden en kiezen en is dus niet vanaf de buitenkant zichtbaar. Ankertjes zijn vaak wel enigszins zichtbaar.
Een plaatprothese is goedkoper dan een frameprothese, maar kent dan ook nadelen. Aangezien de plaatprothese geheel op uw tandvlees steunt, kan dat makkelijk tot tandvleesproblemen leiden. Uw tandvlees moet namelijk de kracht veroorzaakt door het kauwen, opvangen. Ook blijft voedsel gemakkelijk onder de plaatprothese zitten. Dat leidt sneller tot ontstekingen van het tandvlees. De frameprothese steunt voor een groot deel op uw overgebleven tanden en kiezen en in mindere mate op het tandvlees. Daardoor vangen uw natuurlijke tanden en kiezen de kauwkrachten op en wordt het tandvlees meer ontzien dan bij een plaatprothese. Welke voor u het meest geschikt is, verschilt per persoon. De keuze maakt u in overleg met uw tandarts.
Het kunstgebit
Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw gebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water om etensresten goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw gebit daarboven.
Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.
Maak ook uw mond schoon
Houd behalve uw kunstgebit ook uw mond schoon. Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Daarna kunt u uw tandvlees beter met een zachte tandenborstel poetsen. Gebruik daarvoor gewone fluoridetandpasta. Masseer met een zachte tandenborstel minstens één keer per dag het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken en de overgang van de kaak naar de wangen. Poets ook uw gehemelte, want ook daar kunnen voedselresten zitten.
Slapen met of zonder kunstgebit
Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan het kunstgebit te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen het ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per jaar door uw tandarts controleren.
Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. Uw kunstgebit kunt u ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel uw kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.
Afdrukken maken
Een afdruk van uw kaak wordt gemaakt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel. Hierop wordt een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt nóg een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw overkappingsprothese gemaakt.
Contact tussen boven- en onderkaak
Tijdens een volgend bezoek bepaalt de tandarts de stand van uw boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar. Hij bepaalt hoe de tanden en kiezen in de boven- en onderkaak contact met elkaar moeten gaan maken, zodat u goed met uw overkappingsprothese kunt kauwen.
Kleur, stand en vorm van de kunsttanden
Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw tandarts hierover vóórdat de overkappingsprothese wordt gemaakt. Uw tandarts kan u hierin advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.
De laatste fase
Vóórdat de tandarts uw kunstgebit in uw mond kan plaatsen, moet hij nog twee dingen doen. Eerst slijpt hij de tanden en kiezen, die als pijlers voor de overkappingsprothese gaan fungeren, tot net boven het tandvlees af. Alleen de wortel van zo’n tand of kies blijft dus over. Het voorbehandelde kanaal sluit hij af met een vulling. Dan trekt uw tandarts de overige tanden die in uw mond zijn blijven staan. Direct daarop aansluitend plaatst hij de overkappingsprothese. U hoeft dus niet bang te zijn dat u enige tijd zonder tanden zult rondlopen.
Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen, waardoor uw kaken iets zijn geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen, waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.
Een facing wordt gemaakt van composiet of porselein. Voor een facing van composiet hoeft de tandarts over het algemeen minder aan uw tand te slijpen. Ook is het resultaat beter voorspelbaar en de kosten zijn aanzienlijk lager dan bij een porseleinen facing. Daar tegenover staat dat een facing van porselein minder gevoelig is voor aanslag op het oppervlak.
Tanderosie ziet u pas in een vergevorderd stadium. Als het uiterlijk van de tanden of kiezen verandert. Te laat dus. Gelukkig kan de tandarts of mondhygiënist het eerder ontdekken. Door tanderosie kunnen de voortanden korter, dunner (dus kwetsbaarder voor breuk) of ze krijgen doorschijnende en rafelige randen. Verder kunnen de tanden plaatselijk steeds geler worden of donkere plekken krijgen. Het glazuur wordt namelijk dunner en het onderliggende gele tandbeen schijnt er dan doorheen. In de knobbels van de kiezen kunnen putjes ontstaan. In een later stadium kunnen de knobbels van de kiezen zelfs helemaal verdwijnen. Dan kauwt uw kind dus op het tandbeen. Dat geeft pijnklachten en gevoeligheid. Erosie tast de vullingen in tanden en kiezen niet aan. Hierdoor kunnen de vullingen boven het tandoppervlak gaan uitsteken.
Alle kinderen zijn er gek op: snoep en limonade. Alle ouders weten wel dat je van snoepen gaatjes krijgt. Er zit namelijk veel suiker in. Veel minder ouders weten dat in veel zoete producten ook zuren zijn verwerkt. Je proeft ze niet, want de zoete smaak overheerst. Maar die toegevoegde zuren in voeding en dranken veroorzaken wel een ander probleem voor het kindergebit: tanderosie. Het tandglazuur van de nieuwe blijvende tanden van uw kind is nog niet volledig uitgehard. Daarom is het kindergebit extra kwetsbaar voor zuren.
De tijd dat we verspreid over de dag drie maaltijden namen, ligt ver achter ons. We gebruiken bijvoorbeeld steeds vaker en meer fris- en sportdrank. Uw kind doet hier ongemerkt aan mee. Veel van deze dranken bevatten zuren die tanderosie kunnen veroorzaken. Het gaat niet alleen om hoeveel zure producten uw kind eet en drinkt. Hoe vaker en langer uw zoon of dochter zure producten in zijn mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop uw kind eet en drinkt is van invloed. Wacht het bijvoorbeeld met doorslikken totdat de prik van de drank af is? Of spoelt uw kind een drank voor de smaak rond in de mond?
Gelukkig beschermt speeksel het gebit tegen tanderosie. Speeksel neutraliseert de zuren uit voedsel en dranken. Als uw kind de hele dag door zure producten gebruikt, krijgt het speeksel onvoldoende tijd het zuur te neutraliseren. Om de kans op tanderosie en gaatjes te verkleinen geldt: beperk het aantal eet- of drinkmomenten tot maximaal zeven per dag.
Tanderosie is het oplossen van het tandglazuur door zuurinwerking. Het is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herkennen is en moeilijk te behandelen. Daarom is voorkómen van het allergrootste belang. Wanneer tanderosie niet wordt bestreden, zullen de zuren het tandglazuur en vervolgens zelfs het blootliggende tandbeen oplossen. Eenmaal weggesleten tandglazuur komt niet meer terug.
Frisdrank en vruchtensap
Frisdranken (ook de light varianten!) krijgen hun frisse smaak door het toegevoegde fosforzuur (bijvoorbeeld in cola), citroen- of appelzuur (in allerlei fris- en sportdranken). De zure smaak merkt uw kind niet op door de toegevoegde suiker of zoetstof. Suiker onderdrukt de zure smaak wel, maar neutraliseert het zuur niet. Wist u dat vruchtensappen (bijvoorbeeld appel- en sinaasappelsap) nóg zuurder zijn? Die zijn dus nóg slechter voor het kindergebit. Bedenk dat bijna alle dranken zuur zijn. Water, gewone thee (zonder suiker) en melk zijn uitzonderingen.
Voeding
Alle zure voedingsmiddelen, hoe gezond ook, kunnen schadelijk zijn voor het kindergebit. Vooral voor zuur fruit moet u oppassen. Denk aan citrusvruchten, bramen en bessen, appels, druiven en kiwi’s, maar ook aan de producten daarvan (appelstroop, jam, vruchtensap). Ook aangezuurd snoep kan schade aanrichten. Denk aan drop, zure matten, winegums, fruittoffees en lolly’s. Verder zijn candysprays en gels extreem zuur. Hiervan worden steeds kleine beetjes in de mond of op de tong aangebracht, waardoor de tanden steeds opnieuw zuur te verwerken krijgen. Lolly’s en ander sabbelsnoep zijn extra schadelijk omdat de zuren lang in de mond blijven. Alle levensmiddelen die zijn aangezuurd met bijvoorbeeld azijn- of citroenzuur, zoals slasaus of mayonaise, veroorzaken bij veelvuldig gebruik tanderosie. Veel kinderen zuigen op vitamine-C tabletten in plaats van ze direct door te slikken. Dat kan funest zijn voor de tanden. Vitamine-C producten zijn van zichzelf al licht zuur en bovendien zijn ze nog eens op smaak gebracht door toevoegingen van een zoetstof en citroenzuur.
Om tanderosie bij uw kind te voorkomen of te beperken kunt u een flink aantal maatregelen nemen:
Eten en drinken
- Beperk het gebruik van zure dranken en zuur voedsel. Geef als alternatief zo mogelijk water, gewone thee zonder suiker, dus geen vruchten- of kruidenthee of melk.
- Beperk de hoeveelheid vruchtensappen en frisdranken of leng ze aan met water.
- Beperk het aantal keren dat uw kind eet of drinkt.
- Geef drie maaltijden per dag en daarnaast niet meer dan vier keer iets tussendoor.
- Geef uw kind maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit.
- Leer uw kind zure producten zo kort mogelijk in zijn mond te houden (drank niet rondspoelen in de mond en niet op zuur snoep of andere zure producten zuigen).
- Geef uw kind één uur voor het tandenpoetsen geen zure producten. Het oppervlak van tanden en kiezen wordt zachter door de inwerking van zuur. Als uw kind direct na het eten of drinken van zuur zijn tanden poetst, kan hij de glazuurlaag gemakkelijk wegpoetsen.
NB. Als uw kind bij zijn eten drinkt, geldt dat samen als één moment.
Tandenpoetsen
Zorg ervoor dat uw kind:
- Tweemaal per dag twee minuten zijn tanden poetst.
- Een zachte (elektrische) tandenborstel gebruikt.
- Zijn tanden niet te krachtig poetst. Een klein beetje druk is voldoende.
- Fluoridetandpasta gebruikt. Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur.
- Tweemaal per jaar de tandarts of mondhygiënist bezoekt.
Het is in Nederland verboden om een piercing aan te brengen bij kinderen onder de twaalf jaar, behalve voor gaatjes in de oorlellen. Als je boven de zestien bent, kun je vrij beslissen over het laten aanbrengen van piercings. Tussen de twaalf en zestien jaar moet een ouder of voogd schriftelijk toestemming geven en mee als begeleider. Voordat je piercing wordt gezet, moet je een toestemmingsverklaring invullen. Hierin staan vragen over je gezondheid, informatie over vrijwilligheid en de risico’s van piercen.
Het zetten van een piercing gaat relatief snel en makkelijk. Verdoving is niet gebruikelijk. Sommigen voelen niets van de piercing. Anderen voelen zich een moment onaangenaam tijdens het prikken.
Het aanbrengen van een piercing moet met een nieuwe steriele canulenaald (infuusnaald) onder steriele omstandigheden gebeuren. Eerst markeert de piercer de plek waar de piercing moet komen. Controleer die zelf! Zorg er bij een tongpiercing voor dat deze ver genoeg naar achteren wordt geplaatst, zodat de piercing je tanden en tandvlees niet raakt. Dan desinfecteert de piercer het gebied waar je piercing komt. Vervolgens gaat de canulenaald door het weefsel. Het sieraad zit aan de stompe kant van de naald. Als hij de naald door het gaatje trekt, komt de piercing op zijn plaats. Soms komt hierbij wat bloed vrij. De piercer moet erop toezien dat de uiteinden van het sierraad goed vastzitten. Controleer dat zelf iedere dag zorgvuldig om er zeker van te zijn dat je piercing goed op zijn plaats blijft.
Hulpmiddelen
Erg beweeglijke lichaamsonderdelen, zoals de tong, kunnen vastgeklemd worden om ze stabiliteit te geven tijdens het doorboren. Bij de doorboring brengt de piercer een langer staafje in de tong aan omdat de tong zal opzwellen. Het voorkomt dat de piercing ingroeit. Piercings moeten zo veel mogelijk loodrecht door het weefsel worden aangebracht.
Het is niet verstandig zelf een piercing aan te brengen. De instrumenten die voor de doorboring worden gebruikt, zijn niet steriel en dus ongeschikt. Ook boren ‘doe-het-zelvers’ vaak op een verkeerde plaats, waardoor er bloedvaten of zenuwen kunnen worden geraakt en het sieraad niet goed blijft zitten. De kans op infectie bij zelfpiercing is groot.
De eerste vijf dagen na het zetten van de piercing is zwelling normaal. Het weefsel kan licht bloeden, gekneusd zijn en gevoelig. Ook een lichte afscheiding van wit-geel wondvocht is normaal. De genezingstijd varieert per piercing en per persoon en is afhankelijk van eventuele complicaties die ontstaan. Ook je eigen wond- en mondverzorging is van invloed op de genezingstijd. Bij tongpiercings kan dit proces tussen de vier en zes weken duren, bij piercings in de lip zeven tot negen weken. Haal je piercing er tijdens de genezing niet uit, tenzij er sprake van een allergische reactie. Hiermee voorkom je infectie en dichtgroeien van het gaatje.
Van de mondpiercings komt een exemplaar in de tong het meeste voor. Het is een recht of gebogen staafje metaal met aan de twee uiteinden een balletje. De piercing kan worden geopend door een van de twee balletjes aan het uiteinde open te draaien. Tongpiercings worden vaak in het midden van de tong geplaatst.
Daarna is een piercing in de lip het populairst. Bij lippiercings komen alle plekken rondom de liplijn in aanmerking. Een lippiercing is vaak een recht staafje met een platte achterkant aan de binnenkant van de mond zodat het sieraad zonder ongemak kan worden gedragen. Andere plaatsen zijn onder andere de wang, het lipbandje en het tongriempje.
Als het aanbrengen van de piercing volgens de algemene hygiëneregels gebeurt, is de kans op complicaties gering. Een professionele en ervaren piercer zal problemen op de lange termijn kunnen voorkomen. Hij weet op welke plaats hij de piercing moet aanbrengen en geeft goede instructies.
In Nederland gebruiken piercers veilige materialen. Piercings zijn vaak gemaakt van chirurgisch staal of titanium. Een piercing moet vrij zijn van inkepingen, krassen, opstaande randen en polijstmaterialen. Ook moeten ze een hoogglanzende spiegelende buitenlaag en een superglad oppervlak hebben. Sieraden die hieraan niet voldoen, er dof uitzien of grijs van kleur zijn, moet je niet in je lichaam laten aanbrengen. De kans dat de juiste materialen allergische reacties geven zoals eczeem of huidontstekingen, is uiterst klein.
In Nederland geldt een wet die van toepassing is op het zetten van piercings. Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid heeft hygiënerichtlijnen opgesteld. Piercers zijn verplicht deze richtlijnen na te leven. Wie voldoet, krijgt een vergunning. De GGD en Keuringsdienst van Waren controleren jaarlijks of de piercingstudio’s zich houden aan de richtlijnen. Onhygiënisch werken brengt ernstige gevaren voor de gezondheid met zich mee (infecties, Hepatitis B en C en HIV). Een piercer moet bijvoorbeeld gesteriliseerde instrumenten en veilige materialen gebruiken. Ook draagt hij handschoenen en gebruikt hij naalden eenmalig. Daarnaast moeten de ruimte en medewerkers aan strikte eisen voldoen. Kies dus niet zomaar de eerste de beste shop! Op www.veiligtatoeerenenpiercen.nl is te vinden welke piercers een vergunning hebben.
Laat je tandarts of mondhygiënist weten als je een mondpiercing draagt. Zij kunnen met regelmaat controleren of je piercing invloed heeft op je mondgezondheid. In geval van een verdoving in de onderkaak kan de behandelaar vragen je piercing weg te halen. Naar het ziekenhuis? Zorg dan dat je je mondpiercing(s) verwijdert als er röntgenfoto’s van je hoofd-halsgebied moeten worden gemaakt. Sommige mondpiercings kunnen problemen geven bij de werking van beademingsapparatuur en kunnen daarmee een behandeling in het ziekenhuis bemoeilijken.
Mondpiercings kunnen verschillende (ernstige) problemen veroorzaken. Ze kunnen niet alleen je tanden en tandvlees beschadigen. Ook kunnen ze een bedreiging zijn voor je algemene gezondheid. Complicaties die zich direct bij het plaatsen kunnen voordoen zijn: flauwvallen, ademhalingsproblemen, langdurige nabloeding, infecties, ontstekingen en abcessen. Na de genezing op langere termijn zijn ingroeien, tandvleesontsteking, terugtrekkend tandvlees, tandbreuk, afbraak van tandbot, inslikken van piercings, aangezichtspijn en tetanusinfectie de problemen.
Infectie en ontsteking na het aanbrengen
Mondpiercings kunnen infecties veroorzaken. Pijn, roodheid, zwelling, warmte en eventueel ook wondvocht zijn kenmerken van een ontstoken wond. Als een ontsteking met normale middelen niet overgaat, neem dan contact op met je huisarts of piercer. Mogelijk moet je piercing worden verwijderd.
Infectie aan het hart
Ondanks goede hygiënemaatregelen komen er via de piercingwond bacteriën in de bloedbaan terecht. Een gezond lichaam maakt kleine hoeveelheden bacteriën meteen onschadelijk. In een minder gezond lichaam hebben bacteriën meer kans om te overleven. Via de bloedbaan kunnen bacteriën bij het hart terechtkomen. Als ze zich nestelen in het hart en/of op de hartkleppen kan een ernstige infectie ontstaan. Deze infectie (endocarditis) moet acuut (operatief) worden behandeld in het ziekenhuis. Tongpiercings worden vaak als bron van infectie gevonden.
Ingroeien
Tong- maar ook lippiercings kunnen ingroeien in het weefsel waarin ze zijn gezet. Tongpiercings groeien voornamelijk aan de bovenkant van de tong in. Lippiercings kunnen vergroeien met het zachte weefsel aan de binnenkant van de mond. In veel gevallen moet de piercing chirurgisch worden verwijderd.
Tandvleesontsteking
Met een mondpiercing heb je meer kans op het krijgen van ontstoken tandvlees. Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt er meestal op. Voornamelijk bacteriën zijn de veroorzaker van ontstoken tandvlees. Vaak is een ontsteking van het tandvlees oppervlakkig. In ergere gevallen kan de ontsteking verder gaan en het daaronder gelegen kaakbot aantasten en afbreken. Hierdoor kunnen je tanden en kiezen zelfs los komen te staan en uitvallen. Met een goede mondhygiëne kun je tandvleesontsteking voorkomen.
Terugtrekkend tandvlees
Lippiercings in de onderlip kunnen verantwoordelijk zijn voor de terugtrekking van het tandvlees. Maar ook tongpiercings kunnen dat effect hebben. Lippiercings veroorzaken vooral terugtrekkend tandvlees aan de voorkant van de tanden. Tongpiercings juist aan de achterkant. De wortels van de onderste snijtanden kunnen (gedeeltelijk) bloot komen te liggen. De wortels van je tanden zijn niet voorzien van een sterke laag glazuur. Ze bestaan uit tandbeen. In dit poreuze materiaal zitten kanaaltjes die verbonden zijn met de zenuwholte binnenin de tand. Als je tandvlees de kanaaltjes afsluit, merk je daar niets van. Is het tandvlees weg, dan komt door warme, koude, zoute of zure prikkels het vocht in die kanaaltjes in beweging. Die beweging irriteert de zenuwen en veroorzaakt zo de pijn. Eenmaal teruggetrokken tandvlees komt niet meer terug.
Tandbreuk
Mondpiercings kunnen tandbreuk veroorzaken. De breuk kan zich beperken tot kleine stukjes glazuur maar er kunnen ook grote delen van de tand of kies afbreken. Bij tongpiercings lopen in de meeste gevallen de achterste grote kiezen schade op, gevolgd door de snijtanden en de kleine kiezen. De meeste schade aan de tanden en kiezen wordt aangericht als met de tongpiercing wordt gespeeld (wrijven, bijten, tikken).
Denk er allereerst goed over na of je echt een mondpiercing wilt laten zetten. Besluit je toch voor een mondpiercing te kiezen? Kies dan altijd voor een professionele piercer om onnodige schade aan zenuwen en bloedvaten te voorkomen. Laat je goed adviseren. Zorg altijd voor een goede mondhygiëne en bezoek je tandarts of mondhygiënist tweemaal per jaar voor controle.
Nog vragen? Neem dan contact op met een tandarts of mondhygiënist. Meer informatie is ook beschikbaar via www.ggd.nl, www.vppn.nl en op www.veiligtatoeerenenpiercen.nl.
Direct na het zetten
Nazorg voor tongpiercings is gecompliceerder dan voor andere mondpiercings, omdat de genezende wond in contact komt met alles wat in de mond komt. Aangeraden wordt tijdens het genezingsproces niet te roken. Bij infectie wordt aangeraden je mond te spoelen met een mondspoelmiddel dat 0,05% tot 0,2% chloorhexidine (CHX) bevat. Volg daarbij de aanwijzingen op de verpakking.
Nieuwe piercings zijn open wonden en kunnen leiden tot infecties. De kans op een infectie is verwaarloosbaar als je de juiste nazorg biedt. Er zijn verschillende maatregelen die je kunt treffen om de wond zo snel mogelijk te laten genezen:
- Was je handen voordat je de piercing of het doorboorde gebied aanraakt.
- Niet tongzoenen en geen orale seks. Voorkom dat lichaamsvocht van anderen in contact komt met je wond.
- Zorg voor een goede mondhygiëne. Tandplak en tandsteen kunnen zich ook ontwikkelen op mondpiercings.
- Kauw geen kauwgom, rook niet en gebruik alcohol met mate. Kauw ook niet op je nagels, pennen of andere dingen.
- Gebruik geen cosmetica of andere schoonheidsproducten in het gebied waar je piercing is gezet.
- Laat je piercings gedurende het hele genezingsproces zitten.
- Speel niet met je piercing.
- Wees voorzichtig tijdens het sporten.
Mondverzorging na de genezing
Mondhygiëne is het sleutelwoord voor dragers van mondpiercings. Maak je piercing dagelijks goed schoon zodat tandplak en tandsteen geen kans hebben zich aan je piercing te hechten. Gebruik een milde vloeibare zeep om je piercing schoon te maken. Poets je tanden twee maal per dag twee minuten zorgvuldig met een zachte tandenborstel met fluoridetandpasta. Poets na het ontbijt en voordat je naar bed gaat. Overleg met je tandarts of mondhygiënist welk hulpmiddel je moet gebruiken om de ruimten tussen je tanden en kiezen schoon te maken.
Staafje vervangen
Vervang het lange staafje door een kortere variant als de zwelling is afgenomen en de wond is genezen. Een mondpiercing mag je tandvlees niet raken bij het eten en praten. Als een tongpiercing ver genoeg naar achteren wordt geplaatst, zal de piercing ook bij gesloten mond je tanden en tandvlees niet raken.
Plaats een goed passend sieraad. Hiermee voorkom je schade aan tanden en tandvlees.
Juiste poetshouding
Een juiste poetshouding is belangrijker dan u wellicht denkt. Te vaak staan ouders of begeleiders voor hun kind of cliënt. Maar dan heeft u weinig zicht in de mond, heeft u geen controle over uw kind of cliënt en staat u zelf in een kwetsbare positie. Laat uw kind of cliënt zitten en ga schuin achter hem staan. Fixeer het hoofd en kijk in de mond wat u doet. Druk de wang met uw vinger in de mond van uw kind of cliënt opzij en duw met uw duim de lip weg.
Ligt uw kind of cliënt? Kies dan het liefst zijn of haar voorkeurshouding. Breng het hoofd bijvoorbeeld iets omhoog met behulp van een opgerolde handdoek in zijn of haar nek. Bij kinderen en cliënten met een slikstoornis kan tandenpoetsen de kans op verslikken vergroten. Tandenpoetsen kan ook een kokhalsreflex opwekken. Poets hun tanden eens zonder tandpasta. Breng na de poetsbeurt een beetje fluoridetandpasta op uw vinger aan en ‘smeer’ de tanden en kiezen ermee in. Gebruik een (elektrische) tandenborstel en een tandenstoker of rager. Begeleiders van cliënten wordt uit hygiënische overwegingen aangeraden handschoenen te dragen.
Openen van de mond
Als uw kind of cliënt zijn mond niet wil of kan openen, zorg dan voor mondcontrole. Buig het hoofd iets naar voren. Hierdoor ontspant de mond makkelijker. Er zijn twee manieren: mondcontrole van voren (zie foto) en van opzij.
Mondcontrole van voren: Plaats uw duim van uw linkerhand (voor linkshandigen de andere hand) op het kussentje van de kin, uw wijsvinger op de wang en uw middelvinger onder de kin. Zorg dat uw duim de onderlip niet raakt. Druk met uw duim voor voorzichtig op het kussentje van de kin en met uw middelvinger zachtjes omhoog. De mond opent zich.
Mondcontrole van opzij: Leg uw wijs- en middelvinger van uw linkerhand (voor linkshandigen de andere hand) rond de kin. Leg uw wijsvinger op het kussentje van de kin, uw middelvinger daar gestrekt onder. Zorg dat uw wijsvinger de onderlip niet raakt. Uw duim rust op uw hand, niet op het gezicht. Druk met uw wijsvinger voorzichtig op het kussentje van de kin en met uw middelvinger zachtjes omhoog. De mond opent zich. Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een demonstratie.
Bijthoutjes
Als het openhouden van de mond heel moeilijk is, kunnen bijthoutjes en -blokjes zoals de tandarts die gebruikt, soms uitkomst bieden. Er zijn bijthoutjes en -blokjes (van rubber en) van gestoomd beukenhout. Die geven geen scherpe splinters, ook niet als ze kapot worden gekauwd. U kunt ze verkrijgen via uw tandarts of mondhygiënist. U kunt aan hen ook advies vragen over het gebruik ervan.
Klik hier voor een instructie elektrisch poetsen.
Klik hier voor een instructie handmatig tandenpoetsen.
Klik hier voor een instructie van de tandenstoker.
Klik hier voor een instructie van de rager.
Uw tandarts of mondhygiënist heeft u geadviseerd een mondspoelmiddel te gaan gebruiken. U heeft bijvoorbeeld een aantal beginnende gaatjes (cariës). Het tandenpoetsen lukt niet zo goed. Of u heeft bijvoorbeeld last van bloedend tandvlees of net een tandvleesbehandeling ondergaan. Natuurlijk kunt u ook zelf overwegen een mondspoelmiddel te gaan gebruiken. Bij de apotheek, de drogist en de supermarkt zijn veel soorten te koop. De verschillende spoelmiddelen hebben een verschillende werking. De tandarts of mondhygiënist adviseert u welke u het beste kunt gebruiken.
Er zijn heel veel verschillende soorten spoelmiddelen verkrijgbaar. De een werkt tegen gevoelige tanden en weer een andere geeft een frisse adem. Veel producten bieden uitstekende resultaten, maar hun werking is nooit wetenschappelijk aangetoond. Natuurlijk kunt u zelf nagaan of het product voor u werkzaam is, of u er baat bij heeft of dat u de smaak waardeert. Voorbeelden zijn Aquafresh, Sensodyne, Odol en diverse huismerken van drogisterijen etc.
Onze dagelijkse mondhygiëne bestaat uit het tweemaal per dag twee minuten tandenpoetsen met eenfluoridetandpasta. Aanvullend kan uw tandarts of mondhygiënist u aanraden de ruimten tussen uw tandenen kiezen schoon te maken en/of uw mond te spoelen met een mondspoelmiddel. Wie bijvoorbeeld een beugel draagt of te weinig speeksel in de mond heeft, loopt een verhoogd risico loopt op het krijgen van gaatjes (cariës). Dan is tweemaal per dag tandenpoetsen met fluoridetandpasta onvoldoende. Uw behandelaar kan dan adviseren een mondspoelmiddel met fluoride te gaan gebruiken. Na een uitgebreide tandvleesbehandeling kan uw behandelaar tijdelijk een spoelmiddel met chloorhexidine aanraden. Wie zijn mond gezond en de conditie van zijn tandvlees op peil wil helpen houden of een frisse smaak in zijn mond waardeert, kan na het tandenpoetsen zijn mond aanvullend spoelen met mondwater. Wie mondspoelmiddelen gebruikt, blijft daarnaast gewoon zijn tanden tweemaal per dag poetsen.
Mondspoelmiddelen met fluoride versterken het tandglazuur. Tandartsen en mondhygiënisten adviseren ze vooral aan patiënten met een verhoogde kans op gaatjes. Wie (tijdelijk) extra fluoride nodig kan hebben, zijn bijvoorbeeld kinderen ofvolwassenen met een vaste beugel, patiënten met afwijkingen in de glazuuropbouw of met beginnende gaatjes. Ook wordt een fluoridespoelmiddel aangeraden bij patiënten met gevoelige tanden (als het tandvlees is teruggetrokken) en om gaatjes in de tandwortel (wortelcariës) te voorkomen. Het spoelmiddel is verkrijgbaar bij de apotheek, de drogist of de supermarkt. Wie een fluoridespoelmiddel tijdelijk moet gebruiken, hoort bij de controle van zijn behandelaar of hij ermee moet doorgaan of dat hij ermee kan stoppen. Enkele voorbeelden zijn Listerine Sterk Gebit, Listerine Total Care, Elmex anti-cariës mondspoeling, ACT, Desensin. Ook verkopen drogisten en supermarkten producten onder hun eigen merknaam.
Mondspoelmiddelen met chloorhexidine voorkomen de vorming van tandplak. Deze spoelmiddelen mag u over het algemeen kort (meestal 1 tot 2 weken)gebruiken. Gebruik ervan kan namelijk verkleuring van uw tanden en tong, een vieze smaak en een branderig gevoel van de slijmvliezen geven. Chloorhexidinespoelmiddelen kunnen door uw behandelaar worden voorgeschreven na een tandvleesbehandeling of acute tandvleesontsteking. Daarbij kan een waterstofperoxidespoeling worden geadviseerd om verkleuringen van de tanden en tong tegen te gaan. Chloorhexidine wordt ook gebruikt om mondinfecties te voorkomen na operaties in de mond. Patiënten die niet kunnen uitspugen of spoelen of patiënten die het spoelmiddel slechts op een enkele plek moeten aanbrengen, kunnen het beste een chloorhexidinespray of -gel gebruiken. Als u zonder voorschrift overweegt een chloorhexidinespoelmiddel te gebruiken, overleg dit dan met uw tandarts of mondhygiënist. Enkele voorbeelden zijn PerioAid en Corsodyl.
Mondspoelmiddelen met antibacteriële eigenschappen kunnen een bijdrage leveren aan een goede mondhygiëne.Dit type spoelmiddel kan helpen de ontwikkeling van tandplak te verminderen en de conditie van het tandvlees te verbeteren. Deze mondspoelmiddelen worden ook vaak gebruikt voor het krijgen van een frisse adem. Wie denkt dat je mondspoelmiddelen kunt gebruiken en dan niet meer hoeft te poetsen, heeft het mis. Ook deze mondspoelmiddelen worden gebruikt als aanvulling op de dagelijkse mondverzorging. Spoelen is geen vervanging van tandenpoetsen! Enkele voorbeelden zijn Meridol, Listerine Coolmint en Cool Citrus.
Vaak wordt een slechte adem veroorzaakt door bacteriën achter op de tong. Ze produceren zwavelverbindingen en dat ruikt onaangenaam. Deze bacteriën kunt u tweemaal per dag wegschrapen met een tongreiniger. Werkt dat onvoldoende? Dan kunt u daarnaast de bacteriën die de slechte adem veroorzaken, doden met een gorgelmiddel en/of een mondspray. Voorbeelden zijn Halita en Meridol Halitoses.
Wanneer u moet spoelen, hangt sterk af van het product dat u gebruikt. Raadpleeg de instructies op de verpakking of in de bijsluiter. Hierin vindt u ook informatie met hoeveel mondspoelmiddel u moet spoelen, hoe lang u dat moet doen en hoe vaak. Geeft uw tandarts of mondhygiënist u een advies voor gebruik van een spoelmiddel? Volg dan dat advies.
Moet iedereen spoelen?
Nee, niet iedereen heeft een mondspoelmiddel nodig. U zorgt goed voor uw gebit door tweemaal per dag uw tanden te poetsen met een fluoridetandpasta.Op advies van uw behandelaar kunt u ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen schoonmaken met ragers, tandenstokers, flossdraad of monddouche. Daarnaast zal uw tandarts of mondhygiënist aangeven of spoelen voor u noodzakelijk of aan te raden is.
Kan ik mijn mondhygiëne verbeteren door mondspoelmiddelente gebruiken? En zo ja hoe?
Als extra aanvulling op uw dagelijkse mondhygiëne kunt u een mondspoelmiddel gebruiken om de ontwikkeling van tandplak te helpen verminderen en de conditie van het tandvlees te verbeteren.
U kunt natuurlijk ook een spoelmiddel gebruiken omdat u dat prettig vindt. Uw tandarts of mondhygiënist kan u adviseren. Volg de aanwijzingen op de verpakking van de fabrikant.
Kan ik gaatjes voorkomen door een mondspoelmiddel te gebruiken?
Gaatjes kunt u voorkomen door tweemaal per dag uw tanden te poetsen met een fluoridetandpasta.Met de tandenborstel verwijdert u de tandplak van uw tanden en kiezen. Met de tandpasta brengt u fluoride op uw tanden aan. Fluoride maakt het tandglazuur harder er minder gevoelig voor het krijgen van gaatjes. Als u desondanks toch gaatjes krijgt, kan het raadzaam zijn met een fluoridemondspoelmiddel te spoelen. Het spoelen van de mond is een aanvulling op het tweemaal daags tandenpoetsen, maar vervangt het tandenpoetsen niet.
Ik gebruik een spoelmiddel. Kan ik het tandenpoetsen nu overslaan?
Nee! Het gebruik van een mondspoelmiddel is altijd een aanvulling op de twee dagelijkse poetsbeurten. Moet je na het eten spoelen met water? Dat kan. Door na het eten te spoelen met water, spoelt u de etensresten in uw mond weg. Natuurlijk brengt u door het spoelen met water geen stoffen aan om uw gebit te beschermen.
Kan ik een spoelmiddel gebruiken voor een frisse smaak?
Ja, door het gebruik van spoelmiddelen krijgt u een frisse smaak in uw mond. Maar een frisse smaak wil nog niet zeggen dat u een frisse adem heeft. De verfrissing van uw mond kan een slechte adem (halitose) maar gedeeltelijk verdoezelen en meestal maar voor enkele minuten.
Moet ik een spoelmiddel alleen uitspugen of moet ik daarna ook mijn mond spoelen met water?
Voor een goed gebruik van de spoelmiddelen moet u de bijsluiter lezen of het advies van uw tandarts of mondhygiënist opvolgen. In het algemeen is het niet wenselijk met water na te spoelen.
Kan ik een mondspoelmiddel met alcohol gebruiken?
Volwassenen kunnen een mondspoelmiddel met alcohol gebruiken. Het toevoegen van alcohol aan mondwater is voor sommigen een punt van zorg in verband met een vermeende relatie met het optreden van kanker in de mond. In onderzoek zijn geen relaties gevonden tussen het gebruik van alcohol bevattende mondwaters en het ontstaan van mondkanker. Het is aan de gebruiker te beslissen om een alcoholhoudend mondwater wel of niet te gebruiken. Overleg desgewenst met uw behandelaar.
Wilt u zeker weten of een mondspoelmiddel voor u zinvol is? Overleg dan met uw tandarts of mondhygiënist voordat u met het middel begint.
Tanderosie is het oplossen van het tandglazuur door inwerking van zuren uit voedsel en dranken of uit de maag. Om tanderosie te voorkomen is het belangrijk niet meer dan zeven keer per dag te eten of drinken en tweemaal de tanden te poetsen met een fluoridetandpasta. Daarnaast adviseren tandartsen en mondhygiënisten een uur voor het tandenpoetsen geen zure producten te nuttigen. Ook kunt u uw mond spoelen met een mondspoelmiddel om uw tanden te beschermen tegen tanderosie. Een voorbeeld is Elmex Erosion Protection.
Een droge mond ontstaat door een tekort aan speeksel.De speekselklieren geven bijvoorbeeld te weinig speeksel af of werken helemaal niet meer. Veel medicijnen hebben een droge mond als bijwerking. Ook ziekten en bestraling kunnen een droge mond veroorzaken. Als uw speekselklieren niet meer werken is het niet mogelijk de speekselproductie te stimuleren. Als ze nog een beetje werken lukt dat vaak onvoldoende. Mogelijk kunnen zogenoemde speekselvervangers uitkomst bieden. Dit zijn speciale bevochtigingsvloeistoffen of -gels die een prettig mondgevoel kunnen geven. Goede voorbeelden zijn Goede voorbeelden zijn Biotène mondspoeling en Biotène OralBalance.
Download dan de gratis app GezondeMond. De app is beschikbaar voor Android en tablets en verkrijgbaar via Google Play. De app voor iPhone en iPad is te vinden in de App Store van iTunes.
Glazuurdefecten kunnen erfelijk zijn. Ook is bekend dat alcoholconsumptie van de moeder tijdens de zwangerschap, een laag geboortegewicht en koorts bij het kind in het eerste levensjaar kaaskiezen in het melkgebit kunnen veroorzaken. Soms is de oorzaak ook onbekend. Is je kind in de eerste 4 levensjaren vaak ziek geweest? Dat kan de oorzaak zijn van de verstoorde glazuurvorming in de blijvende kiezen.
Kaaskiezen zijn gevoelig en kwetsbaar. Het glazuur is van mindere kwaliteit. De kies slijt daardoor sneller. Zo kunnen er vlugger gaatjes in ontstaan. Binnen korte tijd kunnen grote delen van een kies worden aangetast of afbrokkelen. Kaaskiezen kunnen pijn doen. Veel kinderen ontwijken gevoelige kiezen tijdens het tandenpoetsen. Daardoor ontstaan er nog eerder gaatjes en nog meer gevoeligheid. Kaaskiezen worden niet of slecht beschermd tegen aanvallen van buitenaf. Eten of drinken van warme, koude, zoete of juist zure producten kan pijnlijk zijn.
Klaagt je zoon of dochter over gevoelige kiezen? Eet je kind slecht? Doet tandenpoetsen pijn? Misschien zijn er kaaskiezen in het spel. Dat zijn kiezen waarvan de beschermende glazuurlaag niet of niet goed is ontwikkeld. Ze hebben gedeeltelijk of helemaal een kaaskleur (wit-crème tot geel-bruin) en kunnen er ook wat bobbelig uitzien. Ze zijn gevoeliger dan andere kiezen, omdat de buitenste laag zwakker is. Kaaskiezen komen zowel voor in het melkgebit als in het blijvend gebit.
Kinderen met kaaskiezen hebben meer gaatjes dan leeftijdsgenoten zonder kaaskiezen. Heeft een kind kaaskiezen in zijn melkgebit? Dan heeft het een grotere kans op de ontwikkeling van kaaskiezen in zijn blijvend gebit. In Nederland heeft 5-9% van de kinderen kaaskiezen in het melkgebit. In het blijvend gebit heeft 9-14% van de kinderen één of meerdere kaaskiezen. Kinderen met kaaskiezen in het blijvend gebit, hebben ook kans op een wit-gele verkleuring van de blijvende voortanden.
In het melkgebit zijn de laatste (achterste) kiezen die doorbreken het meest gevoelig voor het krijgen van glazuurafwijkingen. Ze verschijnen als je kind tussen de 2 en 2½ jaar oud is. In het blijvend gebit zijn het juist de eerste kiezen die doorbreken. Ze komen tevoorschijn als je kind tussen de 5 en 6 jaar oud is. Deze eerste blijvende kiezen breken achter de laatste melkkiezen door, waardoor ze makkelijk onopgemerkt blijven. Goed opletten dus bij het (na)poetsen.
Kaaskiezen kun je extra beschermen met fluoride. Goed tandenpoetsen is de beste manier om dagelijks fluoride aan te brengen. Het is dus heel belangrijk 2x per dag op de juiste manier de tanden te poetsen. Ook bij gevoeligheid. De tandarts of mondhygiënist kan je kind adviseren een keer extra tanden de poetsen en/of te spoelen met een fluoridemondspoelmiddel. Wees extra alert op het doorbreken van de (blijvende) kiezen. Zorg ervoor dat je kind regelmatig de tandarts of mondhygiënist bezoekt. Dan kan hij het gebit van je kind goed controleren en adviezen geven.
Het is belangrijk dat de tandarts of mondhygiënist de glazuurstoornis vroegtijdig kan signaleren. Neem je kind als het eerste tandje doorbreekt mee naar de mondzorgpraktijk. De tandarts of mondhygiënist kan de gevolgen van de glazuurstoornis en het ontstaan van gaatjes zo beperkt mogelijk houden. Heeft je kind kaaskiezen in zijn melkgebit en komen de eerste blijvende kiezen door? Dan roept de mondzorgverlener je kind vaker op voor controle. Bij kaaskiezen die vroeg worden opgemerkt, kan je met goed tandenpoetsen en een juist fluoridegebruik veel bereiken. De mondzorgverlener controleert en reinigt het gebit en kan kwetsbare kiezen extra beschermen met bijvoorbeeld een fluoridelak. In veel gevallen zal de behandelaar de kaaskiezen vullen met een tandkleurig materiaal. Ernstigere gevallen kan hij bijvoorbeeld voorzien van een metalen kroon. Aanvallen van buitenaf kunnen de binnenkant van de kies dan niet meer bereiken. In sommige gevallen moet de tandarts kaaskiezen trekken.
Van verse spinazie kun je stroeve tanden krijgen. Dat komt omdat in verse spinazie het organissche zuur 'salicylzuur' zit. Dit zuurt etst een beetje het beschermende en smerende laagje van de tanden weg en zo worden uw tanden stroef. Diepvriesspinazie is wel gemaakt van verse spinazie, maar er wordt vrijwel altijd een product in de vorm van vet of room aan toegevoegd (spinazie à la créme). Daardoor heeft u met diepvriesspinazie geen last van stroeve tanden. Als u verse spinazie kookt, kunt u het stroeve effect ook een beetje compenseren door room of melk met de groente mee te koken. Wanneer u melk toegevoegt, bindt het zuur uit de groente zich aan de kalk in de melk. Door de melk wordt het ontkalkende effect van dergelijke groenten gecompenseerd. Andere groenten met veel organische zuren zijn bijvoorbeeld appelmoes en rabarber.
Een goede verzorging van uw gebit, tandvlees en tong is belangrijk om een slechte adem te voorkomen of te bestrijden.
- Poets uw tanden tweemaal per dag met fluoridetandpasta.
- Reinig ook de ruimten tussen uw tanden en kiezen eenmaal per dag met flossdraad, tandenstokers of ragers.
- Gebruik tweemaal per dag een tongschraper als u veel tongbeslag heeft.
- Ga ook regelmatig voor controle naar uw tandarts of mondhygiënist. Die zal, als dat nodig is, uw gebit grondig reinigen.
Het is noodzakelijk dat u éénmaal per halfjaar voor controle naar uw tandarts gaat. Regelmatige controle is belangrijk om de pijlers gezond te houden. De tandarts controleert de pijlers, uw kaken en de overkappingsprothese. Bovendien kan hij u begeleiden bij het schoonhouden ervan. Ook kan hij mogelijk kleine mankementen aan de pijlers en de overkappingsprothese die u zélf niet direct opmerkt verhelpen.
Pijn bij het eten of drinken van warme of koude producten? Of juist als u iets zuurs of zoets neemt? Waarschijnlijk zijn blootliggende tandhalzen het probleem. Als het tandvlees zich terugtrekt, komt de hals en de wortel van de tand of kies bloot te liggen. Op de hals en wortel van de tand of kies zit geen glazuur. Daardoor is de tand of kies erg gevoelig voor invloeden zoals warm, koud, zoet en zuur. Ook ontstaan er gemakkelijk gaatjes in het blootliggende deel. Op een juiste manier poetsen en een goed voedingspatroon zijn erg belangrijk om de gevoeligheid aan te pakken.
Het oppervlak van tanden en kiezen wordt zachter door de inwerking van zuur. Als u direct na het eten of drinken van zuur uw tanden poetst, kunt u de glazuurlaag gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt uw gebit dus nog sneller.
Een wit en stralend gebit. Wie wil dat niet? Mooie witte tanden zijn populair en het aanbod om ze te krijgen is groot. De reclames beloven hagelwitte tanden, vaak zelfs binnen een uur. Tanden wit maken met behulp van bleekbehandelingen kan in veel gevallen, maar zeker niet altijd. Onveilige bleekprocessen kunnen schade aanbrengen aan je mond. De Europese wetgeving is daarom in 2011 aangepast. Sindsdien mogen agressieve bleekmiddelen niet meer worden toegepast. Overweeg je een bleekbehandeling? Bespreek je wensen en de mogelijkheden met je tandarts of mondhygiënist.
De kleur van tanden en kiezen is bij iedereen verschillend. De een heeft wittere tanden dan de ander. Sommigen hebben gele, anderen zelfs bruine of grijze tanden. Tanden en kiezen hebben niet allemaal dezelfde kleur en wijken soms duidelijk van elkaar af. Tanden en kiezen zijn opgebouwd uit tandbeen en glazuur. De kleur en de dikte van het tandbeen zijn vooral bepalend voor de kleur van de tand of kies. Het glazuur van tanden en kiezen is nagenoeg doorzichtig en een beetje wit.
De hoektanden hebben een dikkere laag tandbeen dan de overige tanden en zijn daarom vaak beduidend geler. Je tanden worden donkerder naarmate je ouder wordt. De vorming van tandbeen gaat namelijk altijd door. De glazuur laag wordt juist dunner door slijtage.
Als kleurstoffen uit voedings en genotmiddelen de tand binnendringen, zien de tanden er donkerder uit. Dit gebeurt onder andere door het eten en drinken van koffie, thee, wijn, frisdrank, vruchtensap, kleurstof bevattende etenswaren (zoals vruchtenjam) en roken. Er kunnen barsten in het glazuur komen. Hierdoor dringen kleurstoffen uit voedsel en dranken nog makkelijker in de tand of kies.
Ook kunnen aanslag en verkleuring van tandsteen de tanden donkerder kleuren. Deze uitwendige verkleuringen ontstaan eveneens door koffie, thee, wijn en roken. Verder kunnen sommige mond verzorgingsproducten verkleuringen geven. Aanslag kan de tandarts of mondhygiënist door een professionele gebitsreiniging verwijderen. Bleken is hiervoor niet de oplossing.
Dode tanden (meestal als gevolg van een val of klap of een wortel kanaal behandeling) kunnen van binnenuit verkleuren. In uitzonderlijke gevallen kunnen ziekten of medicijnen, tijdens de vormingsfase, verkleuringen geven.
Laat de tandarts of mondhygiënist eerst je gebit beoordelen. Die moet vaststellen dat je tanden gezond en vrij van gaatjes zijn en je vullingen in orde. Daarna bekijkt hij de kleur van je tanden. Is er sprake van verkleuring? Wat is de oorzaak ervan? Heb je veel vullingen, kronen of bruggen in je mond? Is aanslag de oorzaak van de verkleuring? Is het resultaat dat je voor ogen hebt realistisch? Bleken is niet altijd de enige of beste oplossing. Vullingen, kronen en bruggen kleuren niet mee en kunnen na het bleken op een storende manier zichtbaar worden. Je mondzorgverlener zal adviseren of bleken voor jou zinvol is en wat het resultaat zal zijn.
Bleken van binnenuit bij ‘dode’ tanden
Eerst maakt de tandarts een opening aan de achterkant van de tand. Hierin brengt hij een papje aan met het blekend middel. Dit papje heeft enkele dagen een blekende werking. Afhankelijk van het behaalde resultaat herhaalt de tandarts de behandeling één of meerdere keren. Uiteindelijk sluit hij de tand af met een definitieve vulling. Het bleekmiddel dat hiervoor lange tijd werd gebruikt is onder invloed van de Europese regelgeving uit de markt genomen. Of de alternatieve middelen even effectief zijn wordt nog onderzocht.
Bleken van buitenaf bij gezonde tanden
Thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist
Egale, niet te ernstige verkleuringen kun je van buiten af bleken. Dat gebeurt met behulp van een bleeklepel. Eerst maakt de tandarts of mondhygiënist een afdruk van je gebit. Hiermee maakt de tandtechnicus in het tandtechnisch laboratorium een bleeklepel van een zachte transparante kunststof, die precies over je gebit past en ruimte laat voor de gel. Dat is belangrijk, om irritatie van het tandvlees te voorkomen. De bleeklepel is de mal waarmee je de blekende gel op de tanden aanbrengt. De gel bevat 3 tot maximaal 6% waterstofperoxide. Na een goede instructie hoe je de gel moet aanbrengen en wanneer je de bleeklepel moet dragen, krijg je de bleeklepel en enkele spuitjes bleekgel mee naar huis. Daarom wordt deze methode ook wel ‘thuisbleken’genoemd. De tandarts geeft aan hoe lang je de bleeklepel met de gel (meestal ‘s nachts) moet dragen voor het gewenste resultaat. Afhankelijk van de verkleuring zie je na enkele dagen of weken effect. Uiteindelijk duurt de behandeling twee tot drie weken. Tijdens het bleken kunnen je tanden en tandvlees tijdelijk gevoelig worden. Raadpleeg je tandarts of mond hygiënist als deze klacht optreedt en vraag om een aangepaste instructie.
Uit onderzoek blijkt dat de thuisbleekmethode onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist het meest effectief en duurzaam is.
Bleken in de mondzorgpraktijk of bleekwinkels
Sommige mondzorgpraktijken en bleekwinkels bieden een versnelde bleekbehandeling aan. Soms gebruiken ze een lamp om de gel te verwarmen en zo het proces te versnellen. Het is niet duidelijk of dit daadwerkelijk een beter resultaat geeft. Door de verandering in de wetgeving zijn concentraties waterstofperoxide hoger dan 6% niet meer toegestaan. Daarom is het onmogelijk in één keer hetzelfde resultaat te behalen als met de thuisbleekmethode. Ook wordt met alternatieve bleekmaterialen geëxperimenteerd. Onderzoek over de resultaten met deze nieuwe materialen is nog niet beschikbaar.
Wat gebeurt er met je tanden als je ze bleekt?
Bij bleken wordt meestal gebruikgemaakt van waterstofperoxide. De peroxide bleekt de verkleuringen. Daarnaast droogt het bleekmiddel de tanden tijdelijk uit en maakt ze iets poreuzer. Hierdoor wordt het glazuur tijdelijk minder doorzichtig en zie je het donkere tandbeen minder.
Hoe lang duurt een bleekbehandeling?
De lengte van een bleekbehandeling hangt af van de bleekmethode. Bij de thuisbleekmethode duurt het meestal twee tot drie weken voordat je het gewenste resultaat hebt bereikt. De tandkleur wordt na het beëindigen van de bleekbehandeling altijd weer iets donkerder. Na zes weken kun je pas het echte bleekresultaat zien.
Kunnen je alle tanden en kiezen bleken?
Tijdens een bleekbehandeling kleuren vullingen, facings (een schildje van porselein of composiet), kronen en bruggen niet mee. Een bleekbehandeling voor die tanden of kiezen heeft dus geen zin. Ze kunnen zelfs meer opvallen na het bleken. Overleg daarom met je tandarts of mondhygiënist vóórdat je je tanden gaat bleken. Bespreek je wensen en vraag of jouw gewenste resultaat haalbaar is.
Is thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist schadelijk voor mijn tanden?
Onderzoek heeft aangetoond dat het buitenste deel van het glazuur direct na het bleken tijdelijk iets poreuzer en minder hard is. Het effect is vergelijkbaar met de schade aan een tand die enige tijd in contact is geweest met frisdrank. Deze veranderingen van het glazuur herstellen, zodra het glazuur in contact komt met speeksel. Thuisbleken onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist heeft, indien je de aanwijzingen opvolgt, geen blijvende nadelige gevolgen en levert het beste resultaat op.
Kan ik tijdens de bleekbehandeling alles eten en drinken?
Het bleken maakt het glazuur van de tanden en kiezen iets poreuzer. Dit effect is tijdelijk. Het glazuur herstelt zich weer. Tijdens de behandeling met de bleeklepel kunnen bepaalde etenswaren en dranken het resultaat nadelig beïnvloeden. Dus, waar is de verkleuring door ontstaan? Tijdens de bleekbehandeling is het gebruik van deze producten, evenals roken, af te raden. Hierdoor zal de duurzaamheid van het bleekresultaat verbeteren.
Kan ik ook zelf mijn tanden bleken?
In sommige winkels en vooral via internet kun je diverse bleekproducten kopen. De wet staat alleen zeer lage concentraties waterstofperoxide toe. Dit betekent dat je weinig effect van de behandeling mag verwachten. Wie hiervoor kiest, moet het ook doen zonder een deskundig advies of een behandeling voor jou wel de aangewezen oplossing is. Als je je tanden wilt bleken, doe dat dan altijd onder begeleiding van de tandarts of mondhygiënist.
Welk resultaat zal het bleken opleveren? Het te bereiken bleekresultaat verschilt voor iedereen. De basiskleur van het tandbeen bepaalt voor een belangrijk deel het uiteindelijke resultaat. En die basiskleur is bij iedereen anders. Ook gebleekte tanden zullen, net als niet -gebleekte tanden, op den duur verkleuren door veroudering. Dit proces gaat sneller als je rookt of de genoemde voedingsstoffen veel gebruikt. Je tandarts of mondhygiënist kan de kleur van jouw tanden vastleggen en laten zien welke verandering is opgetreden. Indien gewenst kun je de behandeling herhalen.
Kan ik met ‘whitening‘ tandpasta’s mijn tanden witter maken?
De naam is enigszins misleidend. Whitening tandpasta’s bleken niet. De hoeveelheid bleekmiddel die in tandpasta is toegestaan is te gering om effect te hebben. Er zitten enzymen en fosfaten in die kleurstoffen kunnen afbreken en losweken van de tand, waarna je ze makkelijker kunt wegpoetsen. Met whitening tandpasta’s kun je dus makkelijker verkleuringen op het oppervlak verwijderen. En schone tanden lijken witter. Een nieuwe ontwikkeling is het toevoegen van kleurstoffen aan de tandpasta, die de tand tijdelijk wit kleuren.
Als u te krachtig, te langdurig, met te veel druk of met een harde tandenborstel poetst, kunt u letterlijk uw tandvlees wegpoetsen. Ook ontstoken tandvlees (parodontitis) is een oorzaak van terugtrekkend tandvlees. Ontstoken tandvlees ontstaat door een slechte mondhygiëne.
Ontstoken tandvlees kan leiden tot teruggetrokken tandvlees.
Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen en bloedt niet als u uw tanden poetst.
Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de plak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Dit stadium wordt gingivitis genoemd.
Als u plak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de plak ervoor dat uw tandvlees verder ontstoken raakt. Niet verwijderde plak verkalkt tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak.
Tussen de tand en het tandvlees zit een kleine ruimte (pocket). Omdat ontstoken tandvlees los komt te staan van de tanden en kiezen wordt die ruimte dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden in de richting van het kaakbot. Daardoor laat het tandvlees nóg verder los. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Gevolg? Nog diepere pockets. Hierin verkalkt de tandplak gedeeltelijk tot tandsteen. Deze voortschrijdende ontsteking met afbraak van vezels en kaakbot heet parodontitis.
Door het ontstoken tandvlees zijn de tanden en kiezen los komen te staan en is het tandvlees teruggetrokken. De wortel ligt gedeeltelijk bloot. Parodontitis kan behandeld worden, waardoor het tandvlees weer gezond wordt. Eenmaal teruggetrokken tandvlees komt niet meer terug.
Tanden en kiezen bestaan uit een kroon en één of meer wortels. De kroon is het deel dat u ziet en is voorzien van een sterke laag glazuur. De wortels ziet u niet en hebben géén glazuur. Zodra het tandvlees zich terugtrekt, komt dus een stukje van de tand zonder glazuur bloot te liggen. Dit poreuze materiaal is tandbeen. In tandbeen zitten kanaaltjes die verbonden zijn met de zenuwholte binnenin de tand of kies. Als het tandvlees de kanaaltjes afsluit, merkt u daar niets van. Is het tandvlees weg, dan komt door warme, koude, zoete of zure prikkels het vocht in die kanaaltjes in beweging. Die beweging irriteert de zenuwen en veroorzaakt zo de pijn.
Een goede mondhygiëne kan tandhalsgevoeligheid voorkomen. Als u niet te krachtig poetst en zorgt dat uw tandvlees niet ontstoken raakt, krijgt u hiermee niet maken. Dat betekent dat u dagelijks alle tandplak van en tussen uw tanden en kiezen moet verwijderen. Poets uw tanden daarom tweemaal per dag met een fluoridetandpasta. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten, gebeurt zorgvuldig, niet te krachtig en met een zachte tandenborstel. Reinig ook dagelijks de ruimten tussen uw tanden en kiezen met tandenstokers, ragers of flossdraad.
Op een juiste manier poetsen
Aangezien blootliggende tandhalzen en -wortels niet beschermd zijn door glazuur, is verzorging ervan extra belangrijk. Niet alleen om gaatjes in de wortels te voorkomen, maar ook om de gevoeligheid te minimaliseren. Blijf dus, ook bij pijn, poetsen. Als u poetst met tandpasta, brengt u een beschermend laagje op de tanden aan. Hierdoor kunnen prikkels minder makkelijk de zenuwen in de tand of kies bereiken. Gevolg? Minder pijn! Maar zure vloeistoffen spoelen dit laagje gemakkelijk weg. Dan komt de pijn dus weer terug. Soms kan spoelen met een fluoride spoelmiddel ook helpen. Overleg dit met uw tandarts of mondhygiënist.
Voedingspatroon veranderen
Om de gevoeligheid te beperken, kan het belangrijk zijn dat u uw voedingspatroon verandert. Drinkt u bijvoorbeeld veel sappen of frisdrank (zuur) of eet u veel citrusfruit? Dan slijt het onbeschermde tandbeen gemakkelijk weg. De ingangen van de kanaaltjes worden breder. Hierdoor gaan de prikkels makkelijk door het tandbeen heen. Beperk daarom het aantal eet- en drinkmomenten tot maximaal zeven keer per dag. Kies voor drie hoofdmaaltijden en maximaal vier keer iets tussendoor. Eet maximaal een- of tweemaal per dag zuur fruit en drink frisdrank en andere zure dranken met mate. Eet of drink één uur voordat u uw tanden gaat poetsen géén zure producten. Zuren maken het tandbeen zwakker, waardoor u het makkelijk wegpoetst. Als u uw voedingspatroon niet verandert, kan de gevoeligheid niet behandeld worden en steeds erger worden.
De tandarts of mondhygiënist kan alleen samen met u de gevoeligheid aanpakken. Afhankelijk van de oorzaak, zult u uw mondhygiëne moeten verbeteren, uw manier van poetsen moeten aanpassen of uw voedingspatroon moeten veranderen. De tandarts kan een lak aanbrengen met extra fluoride. Deze behandeling werkt tijdelijk. Bij ernstige klachten kan de tandarts de blootliggende halzen voorzien van een vulmiddel, bijvoorbeeld composiet. Het aanbrengen hiervan moet zeer nauwkeurig gebeuren. De behandeling is vaak niet pijnloos en gebeurt daarom vaak met een plaatselijke verdoving. De tandarts moet de tand of kies droogblazen en een koude vloeistof aanbrengen.
Zodra u uw tanden en tandhalzen poetst met tandpasta, brengt u een beschermend laagje aan. De doorgang in het tandbeen naar de zenuwholte kan daardoor blokkeren. Dan kan de gevoeligheid tijdelijk iets afnemen. Sommige tandpasta’s zijn speciaal ontwikkeld om gevoelige tandhalzen te bestrijden. Veel patiënten hebben baat bij het gebruik ervan. Maar de resultaten zijn niet altijd succesvol. De voordelen van de tandpasta kunnen door uw eet- of drinkgedrag (zuur) of door de slijpende werking van tandpasta worden tenietgedaan. Alle tandpasta’s hebben een andere werking. Probeer daarom verschillende tandpasta’s tegen gevoelige tandhalzen uit.
Bespreek uw tandhalsgevoeligheid met uw tandarts of mondhygiënist. Spreek af om de hoeveel tijd u op bezoek komt voor controle en begeleiding. Heeft u verder nog vragen? Neem dan contact op met uw tandarts of mondhygiënist.
Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad. Bij een slechte mondhygiëne kunt u uw implantaat verliezen.
Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van uw tandarts of mondhygiënist. Als u voedselresten en plak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken.
Bij een ontsteking neemt normaal gesproken het aantal bloedvaten in het tandvlees toe en worden ze wijder. Het tandvlees krijgt een rode kleur, zwelt het op en bloedt makkelijk als u uw tanden poetst of eet. Bij rokers gebeurt dat nauwelijks. Daarom wordt de ontsteking bij hen makkelijk over het hoofd gezien. Daardoor kan die zich vrijwel ongemerkt uitbreiden en zelfs het kaakbot aantasten. Roken zorgt er dus voor dat de tandvleesontsteking minder snel geneest en het kaakbot verder slinkt. Rokers hebben daarom een grotere kans hun tanden en kiezen te verliezen dan niet-rokers.
Rokers ruiken en proeven minder goed dan niet-rokers. Ook is roken een van de veel voorkomende oorzaken van een slechte adem. Als u stopt met roken zullen deze effecten snel verminderen.
Op en tussen uw tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees ontstaat tandplak. Dit nauwelijks zichtbare wit-gelige laagje bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Niet verwijderde plak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak. Tandplak is de veroorzaker van ontstoken tandvlees. Ontstoken tandvlees is pijnlijk en bloedt bij aanraking, bijvoorbeeld met een tandenborstel. Rokers hebben vaak meer tandplak en tandsteen dan niet-rokers. Meer kans op tandvleesontstekingen dus. Bovendien zijn de tandvleesontstekingen bij hen vaak ernstiger en slaat een behandeling ervan doorgaans minder goed aan.
Nicotine vernauwt de bloedvaatjes in het tandvlees. Daarmee onderdrukt roken de verschijnselen van een tandvleesontsteking. Het ontstoken tandvlees van rokers bloedt minder snel dan van niet-rokers. Daarom zijn tandvleesontstekingen bij hen moeilijker te ontdekken. De vernauwing van de bloedvaten zorgt er ook voor dat de doorbloeding van het tandvlees geringer is. Hierdoor neemt de afweer tegen bacteriën in de tandplak af. Ook beïnvloedt roken de wondgenezing negatief.
Als u de flossdraad niet door het contactpunt tussen uw tanden of kiezen kunt brengen (bijvoorbeeld bij een brug of vaste beugel) kan een brugnaald uitkomst bieden. Een brugnaald is een plastic naald met een groot oog. Een gangbare flossdraad voert u door het oog van deze naald. Met het puntje van de naald komt u tussen twee tanden die erg dicht tegen elkaar aan staan. De naald is dus een hulpmiddel om de flossdraad toch tussen de tanden of kiezen te brengen op plaatsen waar dit anders niet zou lukken. Superfloss is een alternatief voor een brugnaald. Het begin van dit flossdraad heeft een stevige punt in de vorm van een plastic naald. Hierdoor kunt u het flossdraad in één keer doortrekken.
Let op: Overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees.
Voorkom gaatjes
Om je mond gezond te houden, moet je tandplak verwijderen. Dit wit-gele laagje is moeilijk zichtbaar en ontstaat op én tussen je tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Die zitten nu eenmaal in je mond. In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd (bijvoorbeeld frisdrank), maar er zitten ook van nature suikers in producten (bijvoorbeeld fruit). De bacteriën in je mond zetten suikers en zetmeel om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in je gebit.
Voorkom ontstoken tandvlees
Tandplak veroorzaakt bovendien ontstoken tandvlees. Als je de tandplak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat je tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zich uitbreiden en het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Uiteindelijk kan er zoveel kaakbot verdwijnen dat je tanden en kiezen los gaan staan.
Doe de tandplaktest
Heb jij goed gepoetst? Is alle tandplak verdwenen? Check je poetsprestaties met een tandplakverklikker. Het is een handig hulpmiddel om tandplak zichtbaar te maken. Kauw na het tandenpoetsen op de tablet en verspreid de kleurstof met je tong over je tanden en kiezen. Spoel daarna de overtollige kleurstof weg met een klein slokje water. Zie je nog rode plekken op je tanden? Dat is tandplak. Beter poetsen dus!
Tandenpoetsen, iedere dag twee keer
Tandenpoetsen vormt de basis voor een goede mondhygiëne. Het is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Poets daarom tweemaal per dag je tanden zorgvuldig en niet te krachtig. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten. Dus neem je tijd!
Ook tussen je tanden
Met een tandenborstel alleen kun je de ruimten tussen je tanden en kiezen niet altijd goed schoonmaken. Het maakt hierbij niet uit of je een handtandenborstel of een elektrische tandenborstel gebruikt. Met geen enkele tandenborstel kom je er goed tussen. Je tandarts of mondhygiënist kan je adviseren de ruimten tussen je tanden en kiezen eenmaal per dag te reinigen met ragers, flossdraad of tandenstokers. Vraag je behandelaar welk hulpmiddel het beste bij je past en hoe je het moet gebruiken.
Kies een goede tandenborstel
Kies een zachte borstel met een kleine borstelkop. Vervang de tandenborstel elke drie maanden of eerder als de haarbosjes uit elkaar gaan staan. Effectief tandenpoetsen kan ook met behulp van een elektrische tandenborstel. Deze maakt de juiste poetsbeweging. Zo kun je je beter concentreren op het plaatsen van de borstelkop in je mond. Ook hier geldt: een nieuwe opzetborstel verwijdert meer tandplak dan een borstel die aan vervanging toe is.
Gebruik fluoridetandpasta
Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur. Gebruik daarom tweemaal per dag fluoridetandpasta met 1.000 – 1.500 ppm*) fluoride (zie verpakking).
Eet of drink maximaal zeven keer per dag
In frisdrank, vruchten(sap), yoghurtdrank en wijn zitten behalve suikers ook zuren. Het zuur proef je nauwelijks. De suiker overheerst de zure smaak. Zuren tasten je tandglazuur aan. Daardoor slijt je gebit. Deze vorm van slijtage heet tanderosie. Tanderosie is een sluipend proces dat niet gemakkelijk te herstellen is. Het gaat niet alleen om hoevéél zure producten je eet of drinkt. Hoe vaker je dat doet en hoe langer je zure producten in je mond houdt, hoe groter de kans op tanderosie is. Ook de manier waarop je eet of drinkt is van invloed. Kies daarom voor drie hoofdmaaltijden per dag en neem maximaal vier keer per dag iets tussendoor. Je gebit krijgt zo voldoende kans om zich te herstellen.
Neem maximaal twee keer zuur fruit per dag en drink frisdrank en andere zure dranken met mate. Water, koffie en gewone thee zonder suiker zijn niet schadelijk voor je gebit.
Gebruik geen zure producten één uur voor het tandenpoetsen
Het zuur tast namelijk het tandglazuur aan. De borstel en de tandpasta hebben een schurende werking. Als je direct na het eten of drinken van zuur je tanden poetst, kun je het tandglazuur gemakkelijk wegpoetsen. Dan slijt je gebit dus nog sneller.
Suikervrije kauwgom beschermt je gebit
Wist je dat speeksel je gebit beschermt tegen tanderosie? Speeksel neutraliseert namelijk de zuren uit voedsel en dranken. Als je kauwgom kauwt, activeer je de productie van speeksel. Kies voor een suikervrije kauwgom. Xylitol is een natuurlijke zoetstof. Xylifresh kauwgom met 100% xylitol helpt tandplak voorkomen en wordt aanbevolen door het Ivoren Kruis.
Bezoek je tandarts
Ga tweemaal per jaar naar de tandarts of mondhygiënist. Dan wordt je gebit goed gecontroleerd en krijg je begeleiding je mond gezond te houden.
*) = parts per million
Om uw mond gezond te houden, moet u tandplak verwijderen. Dit wit-gele laagje is moeilijk zichtbaar en ontstaat op én tussen uw tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd (bijvoorbeeld frisdrank), maar er zitten ook van nature suikers in producten (bijvoorbeeld fruit). De bacteriën in de mond zetten suikers en zetmeel om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in uw gebit. Tandplak veroorzaakt bovendien ontstoken tandvlees. Als u de plak niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de plak ervoor dat uw tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde plak wordt hard en verkalkt tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe plak. Hierdoor raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zich uitbreiden en het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Uiteindelijk kan er zoveel kaakbot verdwijnen dat je tanden en kiezen los gaan staan.
Iedereen is gebaat bij een gezonde mond. Met een gezonde mond kun je goed eten en drinken. Ook ziet een frisse mond er mooi uit. Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op problemen in de mond. De motoriek is vaak zwak of helemaal beperkt. In de mond uit dat zich bijvoorbeeld in slappe lip-, tong- en wangspieren. Maar ook een afwijkende tandstand, spierspanningen, gebitsbeschadiging door vallen of stoten (epilepsie) of sondevoeding kunnen moeilijkheden in de mond geven. Met een goede mondverzorging houdt u de tanden en het tandvlees van uw kind of cliënt gezond. Bij verschillende leeftijden horen andere mondproblemen. Of u nu bij een kind of bij een volwassene met een verstandelijke beperking het gebit poetst, u zult in meer of mindere mate tegen dilemma’s aanlopen. Hier vindt u over de meest voorkomende problemen en oplossingen voor een goede mondverzorging.
Iedereen is gebaat bij een gezonde mond. Met een gezonde mond kun je goed eten en drinken. Ook ziet een frisse mond er mooi uit. Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op problemen in de mond. De motoriek is vaak zwak of helemaal beperkt. In de mond uit dat zich bijvoorbeeld in slappe lip-, tong- en wangspieren. Maar ook een afwijkende tandstand, spierspanningen, gebitsbeschadiging door vallen of stoten (epilepsie) of voeding kunnen moeilijkheden in de mond geven. Met een goede mondverzorging houdt u de tanden en het tandvlees van uw kind of cliënt gezond. Bij verschillende leeftijden horen andere mondproblemen. Of u nu bij een kind of bij een volwassene met een verstandelijke beperking het gebit poetst, u zult in meer of mindere mate tegen dilemma’s aanlopen. Hier leest u de meest voorkomen- de problemen en geeft oplossingen voor een goede mondverzorging.
Tandplak en gaatjes
Tandplak is een wit-gelig laagje dat je moeilijk kunt zien. Het ontstaat op én tussen de tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. In tandplak zitten bacteriën. Die bacteriën zetten koolhydraten, zoals suiker en zetmeel uit voeding en dranken, in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes (cariës) in het gebit.
Tandplak en ontstoken tandvlees
Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen heen en bloedt niet als de tanden gepoetst worden. Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Als u de tandplak op en tussen de tanden niet goed verwijdert, zorgen de bacteriën in de tandplak ervoor dat het tandvlees ontstoken raakt. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Zo raakt het tandvlees steeds meer ontstoken. De ontsteking kan zelfs het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Ernstige tandvleesproblemen kunnen leiden tot het verlies van tanden en kiezen.
Gaatjes en tandvleesontstekingen zijn infectieziekten met zowel gevolgen voor de mondgezondheid als de algemene gezondheid.
Hoe haalt u de tandplak weg?
Tandenpoetsen is de basis van een goede mondhygiëne. Het is een secuur werkje en zeker niet eenvoudig. Voor uw kind of cliënt zelf is tandenpoetsen waarschijnlijk te moeilijk. Daarvoor is uw hulp nodig. Maar veel kinderen of cliënten wenden nogal eens hun hoofd af of duwen de borstel weg met hun tong. Ze bijten bijvoorbeeld op de borstel, kokhalzen, hebben strakke wangen, lippe n en tong, klemmen de kaken op elkaar, hebben ernstig bloedend tandvlees en pijnreacties of bieden op een andere manier verzet. Een goede houding en de juiste hulpmiddelen maken het tandenpoetsen bij uw kind of cliënt makkelijker. Poets de tanden tweemaal per dag zorgvuldig en niet te krachtig. Gebruik hiervoor de poetsinstructie. Een goede poetsbeurt duurt twee minuten. Dus neem de tijd! Kies zelf een moment op de dag dat u aandacht aan mondverzorging bij uw kind of cliënt kunt besteden, bij voorkeur ’s ochtends na het ontbijt en ‘s avonds voor het slapen.
Het Ivoren Kruis adviseert tweemaal per dag de tanden twee minuten te poetsen, maar realiseert zich dat dit in niet alle situaties haalbaar is. Eén keer per dag de tanden zorgvuldig poetsen is beter dan twee keer per dag ‘half. Vraag andere tips en adviezen om de tanden van uw kind of cliënt te poetsen aan uw tandarts of mondhygiënist.
Kies een goede tandenborstel
Kies voor een elektrische tandenborstel met een kleine borstelkop. Elektrische tandenborstels verwijderen bij een juist gebruik meer tandplak dan handtandenborstels. Aan poetsen met een elektrische tandenborstel moet uw kind of cliënt beslist wennen. Neem daar twee weken de tijd voor. Lukt het ook na die periode niet om elektrisch te poetsen? Kies dan voor een handtandenborstel met zachte haren en een kleine borstelkop. Ook kunnen de tanden van volwassenen met een kinderborstel worden gepoetst, als daarmee weerstand bij uw volwassen kindof cliënt wordt verminderd. Voor alle borstels geldt: vervang de tandenborstel elke drie maanden of als de haarbosjes uit elkaar gaan staan.
Gebruik fluoridetandpasta
Fluoride maakt tandglazuur sterker en minder goed oplosbaar in zuur. Gebruik daarom een tandpasta met fluoride. U kunt met fluoridetandpasta poetsen ook als uw kind of cliënt na het poetsen niet kan spoelen. Het inslikken van een klein beetje tandpasta is niet erg. Soms kan het nuttig zijn zonder tandpasta te poetsen. Smeer dan na de poetsbeurt met uw vinger wat fluoridetandpasta op de tanden. Zo brengt u toch fluoride op de tanden aan.
Het fluoride-basisadvies luidt:
- 0 en 1 jaar, vanaf het doorbreken van de eerste tandjes: éénmaal per dag poetsen met fluoridepeutertandpasta
- 2, 3 en 4 jaar: tweemaal per dag poetsen met fluoridepeutertandpasta
- 5 jaar en ouder: tweemaal per dag poetsen met fluoridetandpasta
- Voor alle leeftijden: alle andere vormen van fluoridegebruik in overleg met tandarts of mondhygiënist
Mogelijk zal uw tandarts of mondhygiënist het gebruik van extra fluoride voor uw kind of cliënt adviseren.
Gebruik een tandenstoker of rager tussen de tanden
Met een tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen de tanden en kiezen niet goed schoonmaken. Dat geldt zowel voor een handtandenborstel als een elektrische tandenborstel. Gebruik daarom voor de tussenruimten een tandenstoker of een rager. Een goede tandenstoker is van hout, driehoekig van vorm met een platte kant en loopt toe in een punt. Ze kunnen verschillen van dikte. Bij grotere tussenruimten kunt u dikkere stokers gebruiken. Bij smallere tussenruimten kiest u een dunnere variant. Ook ragers zijn er in allerlei vormen en maten. Gebruik een tandenstoker of rager zo mogelijk eenmaal per dag. Kies zelf een geschikt moment, bijvoorbeeld in de middag als het iets rustiger is. Vraag uw tandarts of mondhygiënist welke tandenstoker of rager u het beste bij uw kind of cliënt kunt gebruiken en vraag om een instructie. Zie ook de instructie in deze brochure.
En als poetsen niet lukt?
Soms is het niet mogelijk een tandenborstel te gebruiken. Een gaasje of een vingertandenborstel met fluoridetandpasta kunnen praktische vervangers zijn. Als ook deze vorm van tandenpoetsen niet mogelijk is, kan een spoelmiddel of mondspray op basis van chloorhexidine uitkomst bieden. Deze stof vermindert de werking van schadelijke bacteriën in de tandplak. Overleg voor het gebruik altijd eerst met uw tandarts of mondhygiënist en vraag om een instructie. De tanden kunnen namelijk verkleuren door het gebruik van een middel met chloorhexidine.
Naar de tandarts of mondhygiënist
Ga met uw kind of cliënt minimaal tweemaal per jaar naar de tandarts of mondhygiënist. Het gebit wordt dan goed gecontroleerd en u krijgt begeleiding de mond gezond te houden. Ingrijpende behandelingen kunnen zo worden voorkomen. Is er sprake van pijn? Stel een bezoek niet langer uit en maak een afspraak. De tandarts of mondhygiënist kan ook aangeven dat hij de frequentie van het bezoek voor uw kind of cliënt wil verhogen. Niet alle tandartsen zijn ervaren in het behandelen van mensen met een beperking. Zij zullen bijvoorbeeld naar een collega verwijzen of naar een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. Via de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) en het Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde (Cobijt) kunt u in contact komen met een dergelijk centrum. U heeft van uw huistandarts een verwijsbrief nodig
Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer kans op tandvleesontsteking en tandbederf (gaatjes). Dit heeft een aantal oorzaken:
Voeding
Vanwege kauw- en slikproblemen eten mensen met een verstandelijke beperking vaak vloeibaar, gepureerd of fijngesneden, zacht (sonde)voedsel. Ook houden ze voedsel vaak lang in de mond. Zacht voedsel zorgt ervoor dat de natuurlijke zelfreinigende werking van de mond vermindert. Consumptie van zachte (sonde)voeding werkt de vorming van tandplak in de hand. Eenmaal hard geworden tandplak wordt tandsteen. Aan tandsteen blijft makkelijk weer nieuwe plak ‘hangen’.
Wat te doen bij zachte voeding
Mondhygiëne is hier het sleutelwoord. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.
Verminderde natuurlijke reiniging van de mond
Niet alleen zacht voedsel zorgt voor een verminderde zelfreiniging van de mond. Ook stijve en slappe verlammingen van de mondspieren, voortdurend openhouden van de mond en mondademhaling zijn oorzaken van verminderde natuurlijke reiniging van de mond.
Wat te doen bij verminderde natuurlijke reiniging van de mond
Ook hier geldt: mondhygiëne. Zorg ervoor dat u dagelijks alle tandplak verwijdert om gaatjes en tandvleesontsteking te voorkomen.
Zuigen of sabbelen
Vaak sabbelen aan een zuigfles of anti-lekbeker met zoete inhoud, bijvoorbeeld vruchtensap, siroop, drinkyoghurt en andere melkproducten, kan het gebit aantasten. Omdat het gebit langdurig met suikers in aanraking komt, is er een grote kans op het ontstaan van zogenoemde zuigflescariës.
Wat te doen bij zuigen of sabbelen
Beperk de hoeveelheid zoete drankjes. Geef als alternatief zo mogelijk water of gewone thee zonder suiker. Laat uw kind of cliënt zoete drankjes in één keer achter elkaar opdrinken. Gebruik zo mogelijk een gewone beker, bijvoorbeeld met een rietje. 's Avonds en 's nachts is het drinken uit een zuigfles met zoete inhoud extra schadelijk. 's Nachts kan het speeksel de zuuraanvallen op het gebit vrijwel niet herstellen. Het (’s nachts) drinken van water uit een zuigfles is overigens niet schadelijk.
Reflux en herkauwen van voedsel
Maagzuur is extreem zuur. Zuren die in de mond komen tasten het tandglazuur aan. Deze vorm van onherstelbare gebitsslijtage wordt tanderosie genoemd. Sommige cliënten brengen de maaginhoud terug in de mond (rumineren of herkauwen) of hebben last van spontane terugkeer van voedsel (reflux). Bij reflux vloeit maagzuur terug in de slokdarm tot in de mondholte als gevolg van een storing van de sluitspier tussen de slokdarm en de maag.
Wat te doen bij reflux of herkauwen
Zuurremmende medicijnen kunnen uitkomst bieden. Soms kan een refluxoperatie nodig zijn. Ook het aanpassen van de voeding kan effect hebben. Neem voor voedingsadviezen contact op met de diëtist(e).
Stoornis in de wisselvolgorde
Kinderen worden meestal tandeloos geboren. Een kind wisselt zijn melkgebit tussen zijn zesde en twaalfde levensjaar. Zo staat het tenminste in ‘de boekjes’. Bij uw kind of cliënt kan de wisselperiode een andere zijn. Kinderen met een verstandelijke beperking hebben vaak een kleine kaak. Hierdoor past het gebit er niet in. Vaak wisselt een kind niet al zijn tanden, maar gedeeltelijk, terwijl de blijvende tanden wel zijn aangelegd. Ook de tijdstippen waarop de tanden en kiezen doorkomen kunnen afwijken.
Wat te doen bij wisselen
Het glazuur van de pas doorgebroken tanden en kiezen is nog erg poreus en kwetsbaar. Poets de puntjes van de nieuwe tanden of kiezen direct mee zodra ze zijn doorgebroken. Als nieuwe kiezen doorkomen, zwelt vaak het tandvlees op. Dat is normaal. Het kan pijnlijk zijn, maar u hoeft niet ongerust te zijn. Bezoek regelmatig de tandarts voor controle.
Afwijkende tandstand
Veel mensen met een verstandelijke beperking hebben een afwijking in de stand, de vorm en het aantal tanden en kiezen. Als tanden netjes op een rijtje staan, kun je ze goed schoonmaken. Veel moeilijker wordt dat als ze schots- en scheef of bijvoorbeeld achter elkaar staan. Met de borstel kom je er moeilijk bij. Een afwijkende tandstand heeft meestal geen consequenties voor de gezondheid van tanden en kiezen.
Wat te doen bij een afwijkende tandstand
Extra aandacht voor mondhygiëne. Let vooral op de ruimten tussen de tanden en kiezen. Soms kan de tandarts een afwijkende tandstand verbeteren met een beugel of bijvoorbeeld met implantaten. Ook kan de tandarts adviseren de tandboog te verkorten (kiezen trekken) zodat tandenpoetsen makkelijker wordt.
Gebruik van medicijnen
Verschillende medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Dit zijn vooral medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling tegen hoge bloeddruk (antihypertensiva), hartritmestoornissen (digoxine, anti-aritmica) of medicijnen, zoals antidepressiva, slaap- en plasmiddelen. De medicijnen tasten de speekselklieren zelf meestal niet aan, maar remmen alleen de speekselafgifte. Speeksel heeft een smerende werking bij het spreken, kauwen en slikken. Met behulp van speeksel kunnen we makkelijker bewegen met onze wangen, tong en lippen. Met speeksel bevochtigen we ons voedsel zodanig dat we het pijnloos kunnen doorslikken. Ook bevochtigt speeksel het mondslijmvlies, waarmee uitdroging wordt voorkomen. Bovendien heeft het een reinigende werking op tanden, kiezen en het mondslijmvlies. Daarnaast remt speeksel de werking en de groei van bacteriën en schimmels in de mond, waardoor mondinfecties worden voorkomen. Als uw kind of cliënt onvoldoende speeksel heeft, vormt tandplak zich sneller dan normaal. Hierdoor ontstaan er sneller gaatjes. Dit gebeurt vooral wanneer uw kind of cliënt regelmatig suikerbevattend voedsel eet of drinkt. In een droge mond treden de vorming van tandplak en gaatjes vooral op langs de randen van het tandvlees. Hierdoor kan bovendien het tandvlees gaan ontsteken. Medicijngebruik kan ook andere gevolgen hebben, zoals tandvleesgroei (middelen tegen epilepsie), verkleuringen van de tanden (chloorhexidine) en de productie van te veel speeksel, kwijlen dus (pijnstillende middelen, antipsychotica, middelen tegen beroertes).
Wat te doen bij een droge mond
AIs medicijngebruik de oorzaak is van de droge mond van uw kind of cliënt, overleg dan met de huisarts of specialist of u de soort medicijnen, de dosering of het tijdstip van toediening kunt aanpassen. U kunt de speekproductie van uw kind of cliënt stimuleren door hem voedsel te geven waarop hij goed moet kauwen. Denk aan stevige bruine boterhammen, wortels of suikervrije kauwgom. De afgifte van speeksel kan ook worden versterkt door het eten van licht zuur voedsel, zoals fruit of komkommer. Dit werkt vaak niet of onvoldoende bij mensen die reeds langer lijden aan het syndroom van Sjögren of die in het hoofd of de hals zijn bestraald.
Wat te doen bij tandvleesgroei
Vertel de tandarts of mondhygienist dat uw kind of cliënt met de medicijnen is begonnen. Meteen vanaf het begin is een extra goede mondhygiëne belangrijk. Dan kunt u tandvleesgroei bij uw kind of cliënt voorkomen. Het tandvlees groeit namelijk vooral op plaatsen waar tandplak zit. Het verwijderen van die tandplak is dus extra belangrijk. Zeker omdat het wegpoetsen op die plaatsen steeds moeilijker wordt. Rood, gezwollen en bloedend tandvlees is ontstoken. De ontsteking gaat nooit vanzelf weg. Een goede mondhygiëne is extra belangrijk. Bezoek regelmatig de tandarts of mondhygiënist om de mond van uw kind of cliënt te laten reinigen.
Wat te doen bij kwijlen
Door het eten van suikerbevattend voedsel neemt de speekselproductie toe. Geef uw kind of cliënt er daarom zo min mogelijk van. Sluit de mond van uw kind of cliënt zo veel mogelijk. Neem bij aanhoudende klachten contact op met uw huisarts, tandarts of logopedist.
Tandletsel
Kinderen en volwassenen met epilepsie kunnen op een onverwacht moment vallen. Iemand die op zijn gezicht valt, heeft kans op breuk of verlies van zijn tanden. Mensen die slecht ter been zijn, of anders motorisch zijn beperkt, lopen vaak instabieler en hebben daardoor meer kans op tandletsel. Dan is er een groep patiënten die zichzelf beschadigt. Zij lijden aan automutilatie. Automutilatie kan leiden tot tandletsel.
Wat te doen bij tandletsel
Als de tand is afgebroken, losstaat of uit de mond is: ga direct naar de tandarts. Houd (het afgebroken deel van) de tand nat in melk.
Gewoonten
Duimen in een mond met een blijvend gebit is slecht voor de stand van de tanden. Ook zuigen op doeken, spenen en vingers kan leiden tot een afwijkende tandstand. Mensen met een verstandelijke beperking zuigen vaak extreem, waardoor de tandstand verandert. Een afwijkende tandstand kan de mondhygiëne moeilijker maken. Maar ook nagelbijten en tandenknarsen (bruxisme) vergroten de kans op gebitsslijtage.
Wat te doen bij verkeerde gewoonten
Probeer de afwijkende gewoonten bij uw kind of cliënt af te leren. Stimuleer het positieve gedrag. Vraag advies aan uw tandarts, mondhygiënist, logopedist of orthopedagoog.
Syndroom van Down
Mensen met het syndroom van Down hebben vaak slappe tong- en mondspieren. Die bemoeilijken het slikken, eten, drinken en spreken. Hierdoor werkt de zelfreinigende functie van de mond minder goed. Meer tandplak is het gevolg. Mensen met Down ademen meer door de mond. Een droge mond is dan het gevolg. Daardoor is de beschermende werking van het speeksel beperkt. Door de verminderde weerstand lopen deze mensen eerder ernstige (tandvlees)ontstekingen op. De wortels van tanden en kiezen van mensen met Down zijn bovendien vaak kort. Bij een tandvleesontsteking kunnen ze dus eerder los gaan staan.
Wat te doen bij het syndroom van Down
Bevorder goede mondgewoonten. Leer uw kind of cliënt de tong zo veel mogelijk op de goede plaats te houden, dus zo veel mogelijk achter de voortanden. Begin hier vroeg mee. Juist gebruik van de tong stimuleert u meer met borst- dan met flesvoeding. Een logopedist kan u uitleg en oefeningen geven voor een juist gebruik van de tong. Probeer bij uw kind of cliënt het ademen door de neus te bevorderen. U kunt dat doen door consequent zijn mond te sluiten als uw kind of cliënt slaapt.
Veel volwassenen met een verstandelijke beperking dragen een gebitsprothese (kunstgebit). Tegenwoordig is voor mensen met een verstandelijke beperking ook een behandeling met implantaten mogelijk. Een implantaat is een soort kunstwortel die in de kaak wordt geschroefd waarop de tandarts een kroon (tand of kies), brug (meer tanden of kiezen) of prothese (kunstgebit) kan bevestigen. In beide situaties is een goede mondhygiëne erg belangrijk om infecties en ontstekingen te voorkomen.
Schoonmaken van de prothese
De prothese van uw cliënt moet u net als de eigen tanden en kiezen dagelijks goed schoonmaken. Als u het kunstgebit niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op het kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan het tandvlees gaan ontsteken. Spoel bij voorkeur na iedere maaltijd de prothese en de mond schoon met water. Haal etensresten op de prothese en in de mond weg. Gebruik een speciale protheseborstel bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B om de prothese goed schoon te borstelen en daarmee te ontdoen van tandplak. Gebruik hiervoor géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Gebruik water en een zachte vloeibare zeep. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig het kunstgebit daarboven.
Leg het kunstgebit één keer per week een nachtje in azijn. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op het kunstgebit. Borstel het kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg het kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen. Vraag eventueel de behandelaar van uw cliënt om advies.
Maak ook de mond van uw cliënt schoon
Reinig behalve de prothese ook het slijmvlies waarop het kunstgebit rust: de kaken, het gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en water. Besteed extra aandacht aan het gehemelte. Begin voor in de mond en laat uw kind/cliënt er rustig wennen dat u zijn mond poetst. Begin steeds aan de buitenkant in de onderkaak. Daaraan went uw kind of cliënt het makkelijkst en geeft het minste verzet. Schuif de borstel steeds een beetje op. Poets daarna de binnenkant van de onderkaak. Dan poetst u de buitenkant van de bovenkaak, gevolgd door de binnenkant van de bovenkaak. Wanneer uw kind of cliënt snel kokhalst, kunt u het beste vanuit het midden naar opzij en naar achteren poetsen. Bekijk de juiste poetshouding en methoden om de mond te openen elders in deze brochure.
Doe het kunstgebit ’s nachts uit
’s Nachts moet u de prothese bij uw kind of cliënt uit de mond laten om het slijmvlies waar de prothese op rust gezond te houden. Bewaar de prothese na reiniging in een bakje schoon water. Borstel de prothese ’s morgens opnieuw voordat u deze in de mond van uw kind of cliënt terugplaatst.
Prothesereinigingsmiddelen
Er zijn diverse prothesereinigingsmiddelen op de markt. Het waterstofperoxide dat er in zit heeft een antibacteriële werking. Een reinigingsmiddel remt of verwijdert verkleuringen van o.a. koffie, thee, wijn en tabak en is verfrissend. Een reinigingsmiddel lost geen tandplak op. Hiervoor is borstelen noodzakelijk. Overmatig gebruik van deze reinigingsmiddelen kan de prothese beschadigen. Het kunstgebit kan verbleken en het oppervlak kan ruwer worden. Voor uw kind of cliënt kan een prothesereinigingstablet levensbedreigend zijn. Ook kan schade aan de slokdarm optreden als uw kind of cliënt de tablet voor een snoepje aanziet. Aangeraden wordt daarom dagelijks water en vloeibare zeep en één keer per week azijn te gebruiken.
Reinigen implantaten
Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte (elektrische) tandenborstel met fluoridetandpasta en gebruik daarbij tandenstokers of ragers. Mondhygiëne is bij implantaten erg belangrijk, ook voor mensen met een beperking. Bij een slechte mondhygiëne kan uw kind of cliënt zijn implantaat verliezen.
Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel en tandpasta, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van de tandarts of mondhygiënist. Op voorschrift van de tandarts of mondhygiënist kunt u eenmaal per dag chloorhexidinegel rondom het implantaat aanbrengen en de gebitsprothese eroverheen plaatsen.
Als u voedselresten en tandplak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken. Bekijk ook de juiste poetshouding, methoden om de mond te openen en de poetsinstructie.
Voor meer informatie over mond- en gebitsproblemen, mondverzorging en mondgezondheid van mensen met een verstandelijke beperking kunt u terecht bij of op:
- Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) biedt informatie over tandheelkundige zorg voro mensen met een beperking.
- Centraal Overleg BIJzondere Tandheelkunde (COBIJT) geeft een overzicht van de in Nederland gevestigde Centra voor Bijzondere Tandheelkunde.
- Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) geeft een overzicht van de in Nederland werkende kindertandartsen.
- De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). De website informeert over het werk van de logopedist: het ontwikkelen en waar nodig het herstel van mondfuncties. Stoornissen
in de mond kunnen ontstaan door neurologische aandoeningen of ziektes. - LFB is een belangenvereniging door mensen met een verstandelijke beperking die opkomt voor de belangen van mensen met een verstandelijke beperking.
- Kiesbeter.nl is een openbare zorgportal bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid. De gehandicaptenzorg in Nederland kan op basis van geboden zorg, dienstverlening en huisvesting worden gezocht en vergeleken. De site biedt ook algemene informatie over gehandicaptenzorg.
Probiotica roepen veel vragen op bij de consument. Een probioticum is een voedingsmiddel met levende micro-organismen waaraan een gezondheidsbevorderende werking wordt toegeschreven. Yakult bijvoorbeeld. In de levensmiddelenindustrie worden probiotica aanbevolen voor een verbetering van de algemene gezondheid of de verbetering van bijvoorbeeld de ‘weerstand’. Fabrikanten van probiotica werken dan ook met diverse gezondheidsclaims.
De probioticaleveranciers werken ook aan probiotica waaraan mogelijk voordelen op het gebied van mondgezondheid kunnen worden toegeschreven. Er is echter nog geen wetenschappelijk onderzoek beschikbaar, waaruit de positieve werking van probiotica in de mond wordt aangetoond. We zullen dus nog op probiotica die een positief effect hebben op de mondgezondheid moeten wachten. Maar hoe lang dat wachten duurt?
Je kindje is al weer 6 maanden. Een mijlpaal. Grote kans dat er binnenkort een tandje doorbreekt. Je ziet misschien al een verdikking in het midden van de onderkaak. Daar verschijnt straks het eerste tandje. Begin direct met tandenpoetsen zodra je het eerste puntje van het tandje ziet.
Poets de tanden 1x per dag met fluoridepeutertandpasta. De hoeveelheid fluoride in fluoridepeutertandpasta is aangepast aan het gebruik door kleine kinderen. Fluoride is een natuurlijke stof die het glazuur harder maakt en daardoor minder kwetsbaar. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen te voorkomen. Poets bij kinderen vanaf 2 jaar 2x per dag hun tanden met fluoridepeutertandpasta. Stap vanaf 5 jaar over op fluoridetandpasta voor volwassenen. Je kunt ook tandpasta gebruiken waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
Met een kleine borstelt kom je makkelijk bij alle tanden en kiezen. Gebruik een peutertandenborstel met zachte haren.
Maak je kindje op speelse wijze met tandenpoetsen vertrouwd. Maak er een dagelijks herkenbaar ritueel van. In het begin is het aanbrengen van fluoride met de tandpasta belangrijker dan dat je overal met de borstel komt. Poets de puntjes van nieuwe tanden die doorbreken meteen mee. Het glazuur van net doorgebroken tanden en kiezen is nog niet sterk. Ze zijn dus extra gevoelig voor het krijgen van gaatjes. Poets de tanden van je kind dagelijks na totdat het 10 jaar oud is.
Diabetes is een ander woord voor suikerziekte. Het heeft te maken met bloedsuiker: de brandstof voor het lichaam. Bij diabetes kan het lichaam geen suiker meer uit het bloed halen. Te veel bloedsuiker is ongezond en beschadigt na een tijdje onder andere de ogen, nieren, mond en bloedvaten. Ook de bloeddruk en cholesterol zijn vaak te hoog. Daarom zijn medicijnen nodig om de hoeveelheid suiker in het bloed (ook wel bloedsuikerspiegel of bloedsuikergehalte) te verlagen. Diabetes is een chronische ziekte en is nog niet te genezen. Er zijn verschillende soorten diabetes.
Meer weten over diabetes? Klik hier
Leg je kind bijvoorbeeld op het aankleedkussen, op bed of neem hem op schoot als je de tanden poetst. Zorg dat je het hoofd steunt en goed in de mond kunt kijken. Is je kind al groter? Ga dan schuin achter hem staan of zitten en draai zijn hoofd naar het licht. Zet de tandenborstel recht op de tanden. Poets zachtjes en maak korte horizontale bewegingen. Dan poets je de schadelijke tandplak weg. Je kunt ook een elektrische tandenborstel voor kinderen gebruiken. Poets in een vaste volgorde en volgens de 3 B’s: Binnenkant, Buitenkant en Bovenkant. Poets altijd de rand van het tandvlees mee.
Poets eerst de tanden in de onderkaak
Poets vervolgens de tanden en kiezen in de bovenkaak
In de kleine mond van een kind passen geen volwassen tanden. Daarom krijg je eerst het melkgebit. Het melkgebit is belangrijk om te bijten, kauwen, spreken en slikken. Het melkgebit beïnvloedt de ontwikkeling van het gezicht en de kaken. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het blijvend gebit. Een kind wisselt zijn melkgebit vanzelf voor het blijvend gebit. Je zou kunnen denken dat het daarom niet belangrijk is het melkgebit goed te verzorgen. Niets is minder waar. Een slechte verzorging kan gaatjes en tandvleesontsteking veroorzaken. Dit kan pijn doen, waardoor je kind slechter eet, zich niet lekker voelt of minder goed slaapt. Een slechte verzorging van het melkgebit kan ook het blijvend gebit beïnvloeden. Dat gebeurt bijvoorbeeld als melktanden of -kiezen voortijdig verloren zijn gegaan. Dan is er vaak te weinig ruimte voor het blijvend gebit.
Zuigen is een natuurlijke, instinctmatige behoefte van een baby. Kinderen zuigen graag op hun duim of speen. Meestal levert dit geen problemen op voor het melkgebit. Als de blijvende snijtanden doorbreken, kan het zuigen de boventanden en de kaak naar voren duwen. Duimt je baby? Geef dan liever een dental speen. Een kind stopt zijn duim sneller en vaker in de mond. Een speen kun je makkelijk weghalen. Daarom is speenzuigen meestal ook makkelijker af te leren. Leer sowieso het duim- of speenzuigen zo vroeg mogelijk af, maar in ieder geval vóór het doorbreken van het blijvend gebit.
Hebt u suikerziekte? Let dan extra op uw gebit en tandvlees. Mensen met diabetes hebben vaker problemen met hun tanden en tandvlees. Dat kan komen door te veel suiker in uw bloed. En de hoeveelheid bloedsuiker blijft juist minder stabiel bij problemen in de mond. Zo kunt u in een kringetje ronddraaien. Hier leest u wat diabetes met uw mond en tanden doet en wat u zelf kunt doen om problemen te voorkomen. Ook vindt u tips, vragen en antwoorden. Dit doet diabetes met de mond
Wie diabetes heeft, loopt meer risico op:
• tandvleesontstekingen (gingivitis)
• tandvleesontstekingen met verlies van kaakbot
(parodontitis)
• schimmelinfecties
• droge mond
• gaatjes
Bij diabetes zijn problemen in de mond extra vervelend, want daardoor kan de bloedsuikerspiegel moeilijker goed blijven.
- Gezond tandvlees is roze, ligt strak om de tanden en kiezen en bloedt niet als u uw tanden poetst.
- Rood, gezwollen of bloedend tandvlees duidt meestal op ontstoken tandvlees. Tandplak op de overgang van uw tandvlees naar uw tand of kies en de plak die tussen uw tanden en kiezen zit, veroorzaken ontstoken tandvlees. Dit stadium wordt gingivitis genoemd.
- Tussen de tand en het tandvlees zit een kleine ruimte (pocket). Ontstoken tandvlees komt los te staan van de tanden en kiezen. Daardoor wordt die ruimte dieper. De ontsteking in de tandvleesrand kan zich uitbreiden in de richting van het kaakbot. Door de ontsteking gaan de vezels stuk en wordt het kaakbot afgebroken. Dit wordt parodontitis genoemd.
Iemand met diabetes is gevoeliger voor ontstekingen en infecties. Dus ook het tandvlees en kaakbot ontsteken sneller. Dat gebeurt vooral wanneer de bloedsuikerspiegel vaak te hoog is. Dus bij slecht ‘ingestelde’ diabetes, waarbij het niet lukt om de bloedsuikerspiegel goed te houden.
Hebt u vaak te veel bloedsuiker? Dan wil uw lichaam die suiker kwijtraken door veel te plassen. U hebt dan ook vaak een drogere mond. Speeksel beschermt op een natuurlijke manier uw gebit. Hebt u minder speeksel, dan krijgen gaatjes en tandvleesontstekingen meer kans.
Ook hebben veel mensen met diabetes een slechtere doorbloeding van het lichaam. Dat gebeurt vooral als iemand jarenlang vaak een hoge bloedsuikerspiegel heeft. De bloedvaatjes raken dan beschadigd. Dat is een van de redenen dat bijvoorbeeld wondjes maar ook ontstekingen slechter genezen. En ontstekingen in het lichaam zorgen weer voor een hogere bloedsuiker. Het tandvlees zit vol met kleine bloedvaatjes. Als deze beschadigd zijn, heeft u eerder kans op gingivitis en parodontitis.
Tip: Hebt u diabetes? Zorg voor een gezonde bloedsuikerspiegel, dat voorkomt veel problemen. Vraag aan uw huisarts of diabetesverpleegkundige wat u kunt doen om uw bloedsuikerspiegel te verbeteren.
Fluoride is een natuurlijke stof die de tanden en kiezen minder kwetsbaar maakt voor zuuraanvallen van bacteriën. Het gebruik van de juiste hoeveelheden fluoride helpt zo gaatjes in tanden en kiezen te voorkomen. De hoeveelheid fluoride in fluoridepeutertandpasta is aangepast aan de leeftijd. In tandpasta voor volwassenen zit meer fluoride. Stap hierop over als je kind 5 jaar wordt. Of gebruik bij kinderen vanaf 5 jaar tandpasta waarop staat ‘kinder’ of ‘junior’. Kijk dan altijd naar de leeftijd die hierbij wordt aangegeven (bijvoorbeeld 5-12 jaar).
In vrijwel al ons eten en drinken zitten suikers en zetmeel. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën. Die zetten suikers en zetmeel in de mond om in zuren. Die zuren veroorzaken gaatjes in uw gebit. Suikers worden aan veel voedingsmiddelen toegevoegd, bijvoorbeeld aan snoep, koek en frisdrank. Maar er zitten ook van nature suikers in producten, bijvoorbeeld in fruit. Zetmeel zit in aardappels, pasta's, brood, crackers en peulvruchten. Als u vaak voedingsmiddelen gebruikt waarin suiker en zetmeel zitten, loopt u een groter risico op gaatjes in uw tanden en kiezen.
Op en tussen de tanden en kiezen ontstaat tandplak. Om uw mond gezond te houden, moet u dit nauwelijks zichtbare, wit-gelige laagje verwijderen. Tandplak bestaat hoofdzakelijk uit bacteriën en producten van bacteriën. Wanneer u de tandplak niet regelmatig weghaalt, kunnen de bacteriën tandvleesontsteking en gaatjes veroorzaken. Niet verwijderde tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Aan tandsteen hecht zich makkelijk weer nieuwe tandplak. Het tandvlees kan steeds meer ontstoken raken. De ontsteking kan zich uitbreiden en het daaronder gelegen kaakbot aantasten. Uiteindelijk kan er zoveel kaakbot verdwijnen dat uw tanden en kiezen los gaan staan.